De Voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 11 okt jl. uitgeverij Van Oorschot op alle vlakken in het gelijk gesteld in de zaak die de moeder van schrijfster Nicolien Mizee, mevrouw C. Andriessen-Mizee, aanspande tegen de uitgeverij.
De moeder eiste daabij dat het boek van haar dochter Nicolien Mizee, De porseleinkast, uit de handel zou worden genomen. Het boek zou een schadelijk en kwetsend beeld geven van haar familie en van haarzelf.
De rechtbank oordeelt: ‘[Ook] hier geldt echter dat de gemiddelde hedendaagse lezer, ondanks het autobiografische karakter van het boek, zal begrijpen dat het boek geen getrouwe beschrijving van de werkelijkheid hoeft te zijn, maar dat het gaat om de persoonlijke beleving en herinnering van de schrijfster. Verder geldt dat juist door het autobiografische karakter het in dit geval moeilijk is het personage van de moeder te fingeren of daarin wijzigingen aan te brengen. Daar komt bij dat de schrijfster haar moeder weliswaar in een kwaad daglicht stelt, maar de mate waarin de desbetreffende passages – objectief bezien – als grievend moeten worden aangemerkt is niet buiten iedere proportie en het gedrag van de moeder wordt op sommige plaatsen ook goedgepraat. Ook heeft de moederfiguur in het gehele boek slechts een zeer beperkte rol, omdat het met name om de schrijfster zelf
gaat.’
De porseleinkast is het tweede deel in de serie ‘Faxen aan Ger’, waarin Mizee op schitterende, vaak zeer geestige en steeds intelligente wijze beschrijft hoe zij tegen haar vrienden, familie, relaties en de wereld in het algemeen aankijkt. De faxen zijn gericht aan haar docent scenarioschrijven Ger Beukenkamp, die overigens nooit antwoordt.
De verdediging van Van Oorschot was in handen van Charissa Koster.
De rechter weigerde alle vorderingen van mevrouw C. Andriessen-Mizee en veroordeelde haar tot het betalen van alle proceskosten.