Sinds kort werk ik mee aan het project Schrijven naar de toekomst, dat iemand uit mijn verleden begon. Het idee is overzichtelijk: onbekenden worden gekoppeld om een briefwisseling te beginnen.
Van mijn door het project geselecteerde penpartner wist ik niets behalve haar naam, adres en leeftijd toen ik mijn eerste brief mocht schrijven. Ik had me in haar kunnen verdiepen op het internet, maar besloot dat juist niet te doen.
Hier, dacht ik, is een mens dat net als ik bereid is zich kwetsbaar op te stellen. Dat zou genoeg moeten zijn. Ik besloot mijn brief niet te beginnen met een biografie of een beknopte uitleg over wie ik ben en wat ik doe.
Omdat ik het café van alle vrijheden het meest mis, besloot ik een gesprek aan te knopen zoals ik dat met vreemden in de kroeg meestal deed. Ik schreef zonder censuur wat er in me opkwam. Onvoorbereid, planloos, open.
Onmiddellijk werd voelbaar hoe een brief van andere communicatie verschilt. De schrijver mag bepalen hoe persoonlijk het wordt, en kan zijn mate van openheid niet afstemmen op de reactie van de ander. Verschil met email is er ook: een antwoord kan dagen op zich laten wachten.
Om contact te maken moet je afwijzing riskeren, en afwijzing is net zo verschrikkelijk als contact fijn kan zijn. Wie een briefwisseling begint gaat geblinddoekt een deur door om daarna al zijn kleren uit te trekken.
Contact maken met vreemden is wat ik sinds de maatregelen het meest mis. In mijn brief besloot ik dit te benoemen en er op door te borduren. Ik nam risico: het moest echt ergens over gaan, óf de wisseling moest meteen al stuklopen.
Ik werd beloond. Penvriendin N kan niet alleen goed schrijven, ze kan me volgen en pakt door. Ik merk dat ik nu twee keer per dag in mijn brievenbus kijk, hopend dat er iets voor me ligt. Voorheen trof ik er alleen kranten en blauwe enveloppen.
Gisteren was er weer eentje. Ik opende haar brief halverwege de trap en las:
[…] Ik moet ook zeggen dat ik met een kinderlijk plezier naar de brievenbus liep, waar doorgaans niet veel meer in te vinden is dan rekeningen, reclamefolders en de zaterdagkrant. Maar nu dus jouw gedachten – waarvoor ik de envelop al openscheurde op de trap.
Bijzonder om juist in deze tijd een briefwisseling te starten. Door het wegvallen het publiek sociale is een rijtje goedgekozen woorden blijkbaar al genoeg om me als een tiener te doen blozen.