Maarten Asscher
De koe die in de gehaktbal zit
‘Mincemeat swallowed whole’, zo luidde het telegram aan Winston Churchill, waarmee de Britse Marine Inlichtingen Dienst meldde dat ‘Operation Mincemeat’ volledig was geslaagd. Deze geheime militaire operatie, meticuleus voorbereid en in het voorjaar van 1943 uitgevoerd, voorzag in het dumpen van het lijk van een militair voor de zuidkust van Spanje, niet ver van de grens met Portugal. De militair, ‘Acting Major William Martin’ van de Royal Marines, droeg vertrouwelijke militaire stukken bij zich, waaruit kon worden afgeleid dat de geallieerden vanuit Noord-Afrika niet van plan waren om in Sicilië te landen, wat het meest voor de hand had gelegen, maar dat de invasie voorzien was in Griekenland en op Sardinië. Na de vondst van het lijk door een plaatselijke Spaanse visser, werden de papieren op aandringen van Britse zijde via het Duitse Consulaat teruggestuurd naar Engeland, maar niet dan nadat ze door de Duitsers waren gefotografeerd. Deze foto’s lagen binnen enkele dagen op tafel bij de Duitse Inlichtingendienst in Berlijn, waar men er na uitvoerig onderzoek volstrekt van overtuigd was dat het om hoogst belangrijke informatie ging.
Het aangespoelde lijk van de Britse militair met geheime stukken op zak was echter volkomen fake. De hele ‘Acting Major William Martin’ had nooit bestaan, wat ook de titel werd van het boek dat de bedenker van Operation Mincemeat, Ewen Montagu, er na de oorlog over schreef (The Man Who Never Was, 1953). De Britten hadden een waar kunststukje gemaakt van de nep-identiteit van William Martin. Het lijk van een 34-jarige alcoholist, die na een zelfmoordpoging met rattengif uiteindelijk aan longontsteking was bezweken, kreeg een nieuwe naam, een militaire rang en een uniform. Er werd zelfs een verloofde voor hem verzonnen, Pam genaamd, compleet met een fotootje in gebloemd badpak en een paar liefdesbrieven (‘Dearest Bill, I’m so thrilled with my ring – scandalously extravagant’). De majoor kreeg een sleutelbos, een pakje Players sigaretten, lucifers, een paar onbetaalde rekeningen en twee afgescheurde theaterkaartjes in zijn zakken. En er was de tas met militaire memoranda die hij zogenaamd op zijn vlucht over
de Middellandse Zee bij zich had gedragen, met onder meer een brief op het postpapier van Combined Operations Headquarters in Whitehall van Lord Louis Mountbatten aan de Britse Admiraal Cunningham.
De Duitse Inlichtingendienst slikte Operation Mincemeat zonder enige argwaan. De gevolgen daarvan waren niet gering. Pas weken na de Geallieerde invasie van Sicilië op 9 juli 1943 drong het tot de Duitsers door dat dit inderdaad de echte aanval was, zozeer was Hitler tot de overtuiging gekomen dat hij zijn versterkingen moest concentreren op Sardinië en in Griekenland. William Martin werd een traumatisch spook voor de Duitse militaire leiding, zozeer zelfs dat toen tijdens de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem in september 1944 het lijk van een Amerikaanse militair met de aanvalsplannen op zak door de Duitsers in een zweefvliegtuig werd aangetroffen, zij meenden opnieuw met een ‘William Martin’ van doen te hebben, zodat ze de kostbare informatie als waardeloos terzijde legden.
Bij de loodzware koffer die ik op 23 juni 2008 bij Uitgeverij Van Oorschot per fiets ophaalde zat geen bijbehorend lijk. Toch moest ik onweerstaanbaar aan de, in de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog beroemd geworden Majoor William Martin denken. Niet omdat de inhoud van de koffer zo’n eenduidige identiteit suggereert. Integendeel. Maar wel omdat het uitpakken van de persoonlijke spullen van een totale vreemde de suggestie oproept van een sterfgeval en van een identiteit die op grote afstand van de werkelijkheid moet worden gereconstrueerd. Daartoe moeten de meest uiteenlopende voorwerpen in een soort persoonlijk verband worden ingepast, een persoonlijk verband dat maar moeilijk logisch en compleet wil worden. Er moet een film worden teruggespoeld tot aan het moment dat iemand thuis zijn koffer inpakt en even later de voordeur achter zich dichttrekt. Dat vereist een tour de force van de verbeelding, omdat bij een mens – anders dan bij een dier – de onderlinge verschillen tussen de talloze exemplaren nu eenmaal zwaarder tellen dan de biologische overeenkomsten. Na het openritsen van het deksel sta je dus een tijdlang perplex te kijken, zoals bij een zorgvuldig gereconstrueerd paleolithisch graf in een archeologisch museum. Er is een aantal puzzelstukjes, die zo moeten worden neergelegd dat er – hoe onvolledig ook – een voorstelling zichtbaar wordt die een mens suggereert. Of om in de termen van ‘Operation Mincemeat’ te blijven: van een bal gehakt moet als het ware weer een koe worden gemaakt, met een kop, vier poten en een staart.
Als ik mij indenk dat ooit een bagagestuk van mij door iemand anders
wordt geopend, dan stel ik mij voor dat uit de inhoud een bepaald beeld van mijn persoon zal oprijzen. Alleen al de manier waarop bijvoorbeeld mijn toiletspullen zijn geordend, mijn wasgoed of mijn paperassen, moet een indicatie geven van mijn geslacht, van mijn persoonlijke stijl en hygiëne. Maar wat voor iemand heeft enerzijds een vlijmscherp knipmes bij zich, alsmede een gloednieuw exemplaar van de Koran (blijkens een inscriptie voorin ‘A Gift from the Custodian of the Two Holy Mosques King’Abdullah ibn’Abd A;-Azîz Âl Sa’ûd to the Pilgrims of the Sacred House of Allah’) en anderzijds twee damesbrillen en een brochure over het beste dieet om je seksuele prestatievermogen te vergroten? De meest elementaire benodigdheden, die toch ieder mens op reis in een koffer meeneemt, ontbreken in deze forse groene rolkoffer: geen tandenborstel of tandpasta, geen kam of haarborstel, geen pyjama of nachtjapon, geen ondergoed, ja zelfs geen normale bovenkleren, afgezien van een roodgebloemde sjaal en een effen bruine maillot, beide als nieuw. En wat moet de eigenaresse van twee damesbrillen met een grote bus scheerschuim (Gillette Regular Shaving Cream)? Hebben wij hier te maken met een moslimterrorist op de terugweg van een geslachtsveranderingoperatie? De eerste verkennende greep in deze koffer leidt tot een niet geringe verwarring. Hoog tijd voor een poging tot nadere kennismaking.
Tijdens een vliegreis wordt je niet zelden hoorndol van de omgeroepen berichten, en dan is het zeker prettig om alle, ook nog eens meertalig verstrekte informatie te kunnen verdrinken in fraaie muziek van eigen keuze. Maar hoe normaal is het om drie mp3-spelers, plus een discman en ook nog eens een cassette-recorder bij je te dragen? Mijn damesbebrilde, scheerschuimbekkende passagier moet welhaast misantroop zijn om zoveel geluid tegen de rest van de wereld te willen inzetten. En wat je dan zou verwachten is enigszins welluidende muziek, die om te beginnen op een hoger plan staat dan de geluiden die je wilt uitsluiten, maar nee hoor. Op een van de drie mp3-spelers staat ruim 250 mb aan Rap, Reggae, Hip-Hop, R&B en Blues van mij onbekende artiesten als Morodo, El Rookie, Shaggy, Nate Dogg, Nelly, n*e*r*d, Andre 3000, Tu-Pac, Usher, Warren G. en nog vele andere namen die bij elkaar eerder een catalogus van binnenvaartschepen lijken of namen van paarden in een harddraverij. Een van de spelers weet ik aan de praat te krijgen: don-ki-don-ki-don-ki-don-ki-don-ki, don-ki, don-ki, met af en toe jammerende uithalen van iemand die het in het leven duidelijk niet erg getroffen heeft. Geef mij dan maar een drietalige zwemvestdemonstratie van een in glimlachstand gegoten stewardess. De discman en de
cassetterecorder zijn allebei leeg en de beide andere mp3-spelers willen niet tot leven komen. ‘Digital Music’ kondigt het schermpje eerst hoopvol aan wanneer ik een van de andere spelers aanzet. Vervolgens zegt hij ‘Loading!’, daarna ‘No Music!’, waarna de melding ‘Good Bye’ verschijnt. Beteuterd probeer ik het nog een paar keer, maar steeds met hetzelfde resultaat. Ik voel mij als een chimpansee met een polshorloge.
Hoeveel etuis, tasjes en foedralen heeft een mens (m/v) nodig? Deze koffer bevat er wel een stuk of tien, en dan reken ik de beide brillenkokers niet mee, zo min als drie splinternieuwe en dus helaas lege portemonnees. Er zijn twee kleine avondtasjes voor dames, eveneens nieuw, met de papieren vulproppen uit de winkel er nog in. Er is een iets groter, robuuster tasje waarin het al genoemde knipmes zit, een kleiner etuitje met daarin een camera van het merk Nikon (helaas zonder filmrolletje). Er is een beigekleurig stoffen etuitje van het merk Eagle Rock, ook al leeg, en een hard zwart foedraal met de opdruk ‘Bergens Tidende’. Bij het openen van de rits van dit laatste tasje blijkt zich binnenin achter een plastic ruitje één forse rose pil te bevinden met daarop de aanduiding gx en daaronder cm3. De combinatie met de Koran en het knipmes roept even de gedachte op dat dit de zelfmoordpil van de terrorist moet zijn, maar via het internet kom ik erachter dat het een anti-malaria pil is. Maar wat moet een mens met één malaria-pil? Dan is er nog een hoesje van een (ontbrekend) mobieltje, een ritstasje voor een Bose-koptelefoon, plus een klein zwart etuitje om batterijen in te bewaren. Dat laatste is met deze halve electronicawinkel geen overbodige luxe. Het mooiste foedraal is er zonder twijfel een van het merk Louis Vuitton, een zwart plat elegant hardleren ding dat soepel openritst en aan de binnenzijde links een aantal grotere bewaarvakken vertoont, terwijl rechts op een halflosse flap in een rij van boven naar beneden nog eens zes kleinere vakjes zijn aangebracht. Aan de buitenzijde zit een hengsel, zodat je er mee rond kunt lopen, maar het ding is veel te plat om er iets substantieels in op te bergen, anders dan paspoort, rijbewijs, credit cards en eventueel visitekaartjes. Ook dit Louis Vuitton-foedraal is leeg en verraadt door geen enkel spoor dat het ooit is gebruikt.
Onze meest persoonlijke bezittingen zijn de dingen die zich het dichtst op de huid bevinden. In dat opzicht is het intiemste voorwerp in deze koffer een wattenstaafje, dat in het ritsvak aan de binnenkant van de kofferdeksel blijkt te zitten. Het staafje is kennelijk gebruikt, want de beide uiteinden zijn typisch oorsmeerkleurig verkleurd. Als ik van de Crime Scene Investigation was, zou ik nu een gat in de lucht springen, want met zulk
fantastisch dna-materiaal kan de ontknoping niet lang op zich laten wachten. Maar ik laat het vieze ding rustig zitten. Goede tweede in de rij van persoonlijke bezittingen – naast de bruine maillot en de wollen sjaal – is een stoffen babyknuffel van het merk Difrax. Na enig determineren, oog in oog met het breed lachende, deels met ritselende korreltjes gevulde schepsel, kom ik tot de conclusie dat het ondanks zijn vaalgroene kleur om een nijlpaard gaat. Met zijn brede glimlach kijkt hij toch een beetje treurig, en terecht, want dit is duidelijk een gebruikt, ja bij iemand op aarde favoriet knuffelbeest en het ligt nu verweesd op mijn bureau. Een losse knuffel, die duizenden mijlen van zijn rechtmatige eigenaartje is verwijderd; het is van een fatale wreedheid. Al die andere spullen zijn gewoon spullen, maar dit dierbaar lelijke nijlpaardje is van een andere orde. Wat ik zou kunnen doen is de achterpoten van het knuffelnijlpaard opensnijden om te kijken of er onder het mom van knuffelnijlpaardvulling geen amfetaminekorreltjes in het beest zitten, maar ik kan dat niet over mijn hart verkrijgen. Beter zou het zijn om een paginagrote advertentie in de International Herald Tribune te zetten, voorzien van een kleurenfoto, waarin ik iedereen oproep zich bij mij te melden met informatie omtrent de kleine eigenaar van deze naamloze knuffel. Maar dat doe ik niet, ik ben niet gek. Ik gooi hem terug in de koffer. Hij valt slap en levenloos op zijn bek.
Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent, zo luidt een vaak geciteerd misverstand. Misverstand, omdat toch algemeen bekend is dat dezelfde boektitels door de meest uiteenlopende mensen worden gelezen. Wat daarvan zij, de in deze koffer aanwezige boeken vormen slechts voor één ding een passende verklaring, en dat is het enorme gewicht van dit bagagestuk. Voor het overige verklaren ze helemaal niets, en wekken ze eerder de suggestie dat de mevrouw met de twee brillen, de koran en de scheercrème onder bedreiging van haar knipmes aan alle overige vliegtuigpassagiers hun lectuur heeft ontfutseld, zo curieus is de selectie drukwerk die hier op reis is meegenomen. Naast het al genoemde Koninklijke exemplaar van de Koran treffen wij aan, alfabetisch geordend op auteur:
– | Maeve Binchy, Evening Glass (Dell Publishing, 1997) |
– | Tom Clancy and Steve Pieczenik, Tom Clancys Netforce / Dubbelspel (Bra Böcker, 2003) |
– | Keith Duggan, House of Pain. Through the Rooms of Mayo Football (Mainstream Publishing, 2007) |
– | Neil Gaiman, Lugar Nenhum (Conrad Editora do Brasil, 2007) |
– | Zilda Gama, Victor Hugo. Dor Suprema. Romance psicografado (Federação Espírita Brasileira, 2007) |
– | Sara Gruen, Water for Elephants (Algonquin Books of Chapel Hill, 2006) |
– | Jac Linders, De derde kans. Met tekeningen van Karl Meersman (Davidsfonds/Infodok, 1999) |
– | James Patterson, Double Cross (Headline, 2007) |
– | John Sandford, Broken Prey (G.P. Putnam’s Sons, 2005) |
– | Danielle Steel, hrh (Bantam Dell, 2007) |
– | Alan Tillier (Principal colaborador) Paris. Guia visual (Publifolha, 2007) |
– | Dicionário Larousse, Francês / Português – Português / Francês (Larousse, 2006). |
Buiten deze boeken, en afgezien van de brochure over het verband tussen dieet en seksualiteit, zijn er ook nog enkele tijdschriftafleveringen:
– | Marie Claire van December 2007 (Nederlands) |
– | Telva van Januari 2008 (Spaans) |
– | rc Model Aero. Revista mensual de radio control y modelismo, jaargang 2008, nr. 76 (Spaans) |
– | Cuerpomente. Bienestar y salud natural, jaargang 2008, nr. 188 (Spaans). |
Van al deze lectuur, die voor het overgrote deel het papier niet waard lijkt waar het op gedrukt is, heeft onze passagier slechts een minieme hoeveelheid gelezen. De meeste boeken maken eerder de indruk gestolen dan gekocht te zijn, zo winkelfris zien ze eruit en zo onnadenkend zijn ze bijeengeraapt (met als enige uitzondering de biografische roman over Victor Hugo, een boek dat je niet per ongeluk van een bestsellerstapel pakt). De Spaanse reisgids voor Parijs ziet er enigszins gebruikt uit, al wordt dat weersproken door de bladwijzer die er los inzit. Die ligt namelijk op de titelpagina. Het kinderboek van Jac Linders is blijkens een etiket afkomstig uit de collectie van de Openbare Bibliotheek Assen. In de roman van Maeve Binchy zit voorin een etiketje geplakt met een naam en een adres in Culemborg. Op bladzijde 97 van deze roman is ter markering rechtsbovenaan een ezelsoor omgevouwen; verder is de lezer(es) niet gekomen. ‘She made herself tea and looked out at the mountains’, zijn waarschijnlijk de laatste woorden die hij/zij gelezen heeft. Romannetjestaal. ‘She made herself coffee and looked out at the river’, had er ook kunnen staan. ‘De markiezin nam de trein van 9 uur’ in optima forma.
Anders dan in het geval van William Martin, waarbij de Britse Marine Inlichtingendienst er alles aan had gedaan om een zo persoonlijk en zo logisch mogelijk verband aan te brengen tussen de spullen die met het lijk werden meegegeven, zie ik hier in mijn studeerkamer voorwerpen bij elkaar uitgestald liggen waarvan ik maar moeilijk kan aannemen dat ze van een en dezelfde eigenaar afkomstig zijn. Wanneer je deze koffer als een soort ‘Operation Mincemeat’ tracht te zien, dan is het er eentje waarbij een wereld aan vreemde en tegenstrijdige ingrediënten door de gehaktmolen is gehaald. Want laten we wel zijn: als uit een koffer met spullen van iemand niet de nationaliteit, niet eens de leeftijd en zelfs niet het geslacht met enige waarschijnlijkheid afgeleid kan worden, dan wordt het in afwezigheid van de betreffende persoon doorzoeken van die spullen een betekenisloze en onzinnige bezigheid.
Dat lijkt een terechte conclusie, maar terwijl ik hem trek overvalt mij een lelijke twijfel. Want er is ook een heel andere waarheid mogelijk. Misschien zou mijn eigen bagage, ja misschien zal mijn hele leven op een wildvreemde wel net zo’n absurde en ongerijmde indruk maken als de inhoud van deze stevige ‘Executive Luggage’-koffer van het merk Lansay op mij heeft gemaakt.