Manuel Kneepkens
Baby
Immer ontijdig is er voor de dichter weer een wit en schel begin. Steeds wordt hem of haar het andere, blanke vel toegekeerd. Een volgende maning tot bezwadderen en bevruchting. Men zet zich aan de pen en het glijden begint. Vallen, opstaan, lange streken weer, en heel veel al dan niet beschreven hakkelen.