Rainer Maria Rilke (1875–1926) werd geboren in Praag, studeerde kunst- en literatuurgeschiedenis en filosofie. Hij geldt als een van de grootste dichters van zijn tijd. Hij verkeerde in kringen van belangrijke kunstenaars en denkers, zoals Paula Modersohn-Becker, Lou Andreas Salomé (met wie hij een verhouding had) en Sigmund Freud.
Als dichter had hij al naam gemaakt met de bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder toen hij de literaire wereld versteld deed staan en wereldfaam verwierf met de publicatie van zijn twee delen Neue Gedichte in 1907 en 1908. Hij verzamelde daarin het beste werk uit één van zijn vruchtbaarste periodes, toen hij in Parijs verbleef. Daar raakte hij diep onder de indruk van de beeldhouwer Auguste Rodin, bij wie hij een tijdlang in dienst was als particulier secretaris. Rodin, zei hij later, had hem leren kijken. Van zijn latere werk gelden de ‘Duineser Elegien’ en ‘Die Sonette an Orpheus’ als de belangrijkste.
Nieuwe gedichten
Rainer Maria Rilke (1875-1926) had al naam gemaakt als dichter met zijn bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder, toen hij de literaire wereld versteld deed staan en wereldfaam verwierf met de publicatie van zijn twee delen Neue Gedichte in 1907 en 1908. Hij verzamelde daarin het beste werk uit een van zijn vruchtbaarste periodes, die hij grotendeels doorbracht in Parijs. Rilke was daar diep onder de indruk gekomen van Rodin, bij wie hij een tijdlang in dienst was als particulier secretaris. Rodin, zei hij later, had hem leren kijken. Dit kijken kwam neer op intense concentratie, om het mysterie te kunnen zien ‘achter de schijnbare werkelijkheid’. Hij verdiepte zich in een onderwerp – een object, een dier, een mythe, een stadsbeeld of landschap, een historische of allegorische figuur – totdat zo’n onderwerp in verhevigde vorm voor hem ging leven en tot hem sprak met een werkelijk nieuwe stem.
Rilke’s nieuwe gedichten lijken door hun compacte zeggingskracht soms gecompliceerd maar zijn nooit hermetisch, zoals de grote werken uit zijn laatste scheppingsfase, de Duineser Elegienen de Sonnetten an Orpheus.
De Neue Gedichte werden nog niet eerder compleet in het Nederlands vertaald. De vertaling van Peter Verstegen is, zoals het origineel, in twee delen verschenen, met de Nederlandse tekst naast het Duits.