Afgelopen zaterdag stond mijn eerste restaurantrecensie in Het Parool. Dat ik nu wekelijks op de plek van Johannes en Hiske te zien ben heeft een derealiserende werking op me.
Ik werd meteen herkend op straat en kocht een pet die ik tot over mijn ogen kan trekken, maar ontdekte dat dit lastig is bij het fietsen. Mijn marginale bekendheid als schrijver (twee keer per jaar iemand die me aansprak over mijn laatste boek) ging me beter af.
Voor de lezer die niet in Amsterdam woont: Proefwerk is een 2-paginarecensie en is hier in de stad een big deal, helemaal als je – zoals ik – bent grootgekomen in de horeca. Ik las de stukken van Johannes van Dam elke zaterdag sinds de vroege jaren ’90, en aansluitend die van de voortreffelijke Hiske Versprille, die het van de oude baas overnam.
Afstand en nabijheid zijn een ding voor me. “Mijn onuitgesproken wens om alleen te zijn en vooral niet alleen gelaten te worden,” om mezelf even aan te halen. Schrijven vervult die wens, omdat je je kunt uiten bij (in potentie) velen zonder zelf aanwezig te hoeven zijn.
Heel benieuwd wat mijn nieuwe rol me gaat brengen. Zal die zichtbaarheid wennen, of moet ik naast mijn pet ook camouflagekleding kopen?
Maar genoeg, nu, over mij.
_____________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceert hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.