– Mijn moeder had een knaloranje exemplaar, zo’n draagbare. Ik heb er op een gegeven moment van alles en nog wat op getikt, overgetikt en mee gepield. Typografische kunstwerkjes heb ik er mee in elkaar geflanst toen in nog naar de academie wilde.
– Er staat er nog een in Vlaanderen, uit Nederland geïmporteerd door een aardige uitgever. Helaas ongebruikt omdat hij een qwerty-toetsenbord heeft en geen azerty-klavier, zoals gebruikelijk in België. Er was met moeite een nieuw lint voor gezocht.
– Een dochter van een collega kreeg er dezer dagen een cadeau. Mintgroen! Ik hoop op een revival onder hipsters.
– Komt hier iemand binnenlopen die op haar 16e stiekem naar de grote stad kwam en toen nachtenlang op een oud exemplaar heeft geklopt en gerateld. Op Marktplaats schijn je tegenwoordig voor 25 euro een Remington te kunnen scoren.
– Soms betrap ik mezelf erop dat ik een computertoetsenbord zo hard aansla dat het gehakketak weer opklinkt. Misschien is dat agressie, misschien nostalgie.
– Mijn zusje had een apparaat met een stekker, zodat ze blind kon leren typen. We zijn er nooit achter gekomen waarom het precies nodig was zo’n tussen-wal-en-schipgeval te hanteren. Dat had toch ook met een computer gekund?
– Zolang je maar geen typjuf treft die je met een rietje op je vingers tikt wanneer de verkeerde vinger zich strekt naar om het even welke letter. (Waar gebeurd.)
– In Zomergasten met Annejet van der Zijl zat een fragment van Rudy Kousbroek en Remco Campert in Parijs, waar ze wachten op inspiratie. Mooi ingestudeerd: Kousbroek rammelt nog wat op zijn bakbeest als Campert aanbelt, tikt zijn zin af en rukt dan het vel uit de machine om het verfrommeld in een hoek te smijten.
– Werkkamers van oude schrijvers groeperen zich vaak rond een typemachine, maar opmerkelijk is die vaste waarde eigenlijk nauwelijks. Ik keek er in schrijvershuizen in ieder geval niet van op. Bijzonder is het juist als ouwe rotten een pc blijken te hebben, zoals Mulisch en naar verluidt Marga Minco.
– Boekhandel Limerick in Gent verwierf de typemachineverzameling van Hermans, in totaal 160 stuks. Ik denk aan de auto’s van John Lennon en de uitspraak: je kan maar in één tegelijk rijden.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.