Tijd
De tijd, dat is abstract, het zijn vier tekens,
stapstenen op een onbekend terrein,
de eigenaar is dood en de bezoekers zijn
nieuwsgierig zonder hartstocht en maar even
geschrokken van het bordje: hond, want och, de hond
is ook dood, en zij gaan de villa binnen.
Dit was het huis van, zegt de gids, en zwijgt
een ogenblik, de Duitse Keizer. Wat? De Duitse wat?
De Keizer, zegt een dame, en zij pakt ‘s mans dwaze
pijp.
Laat dat, juffrouw, als iedereen zo zou beginnen.
Wie zich voor een gevallen grootheid interesseert,
kan altijd terecht, zolang hem een bestaande
grootheid niet bij verrassing attaqueert
in deze tijd, die toch gedacht wordt in vier tekens,
maar ons als gids o f Keizer maltraiteert.
JAN EMMENS