Russische notities
Boekbespreking
Er is onlangs in de Sowjetunie bij een der staatsuitgeverijen een boek verschenen dat de herinneringen bevat van een groot aantal beroemde Sowjetrussische militairen uit de tijd van de burgeroorlog en de periode daarna, als Jakir, Bljucher, Toechatsjewski, Ejdeman en anderen. Het boek draagt de aardige titel: Etappen van de grote weg, cynisch knap gevonden, als men weet dat de volgende etappe voor al deze mannen een massagraf is geweest, zij zijn namelijk allemaal in de dertiger jaren tijdens de Stalin-terreur gearresteerd, gevonnisd en doodgeschoten. Hierover zwijgt het boek, een kleine leemte in een overigens zo uitvoerig gedokumenteerd werk, een verzuim dat bij een volgende druk wellicht kan worden goedgemaakt. Opvallend, en leerzaam voor de lezer is dat in een biografische lijst achterin van de 78 genoemde namen 37, dus rond 50% in de jaren 1937-1941 zijn ‘overleden’ en slechts enkelen de elders normale leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt. De gemiddelde leeftijd van de 78 stoere knapen is 48 jaar. Geruststellend, en een fraai voorbeeld van het in het Westen nog zo vaak miskende kommunistische humanisme is het feit dat er op de etappe van de kogel in de nek voor al deze militairen nog een laatste etappe is gevolgd: ze zijn namelijk allemaal na 1956 posthuum gerehabiliteerd. Het boek geeft een duidelijk beeld van de hoge vlucht die de ‘necrologie’ in Sowjetrusland heeft genomen, een tak van wetenschap die in het Westen om een of andere reden veel minder wordt beoefend. Wij willen daarom Etappen van de grote weg bij allen die kunnen lezen warm aanbevelen, maar vooral ook bij hen die menen dat de Stalin-terreur ‘een ongelukje’ is geweest.
Gesprek over vette vliegen
Hij: De grootste bedreiging voor de Sowjetrussische schrijvers en voor de ontwikkeling van de Russische literatuur wordt gevormd door de buitenlandse pers, die het niet kan nalaten jonge, ‘liberale’ schrijvers in Rusland, zodra zij iets gedurfds doen, te signaleren en door een waarschijnlijk goed bedoeld applaus in hun politieke sfeer te trekken.
Ik: Is dat zo erg? Trouwens, wat zou men ertegen kunnen doen?
Hij: Men dient te begrijpen dat iedere Russische schrijver die in de Westerse burgerlijke pers wordt geprezen, alleen reeds dáárdoor in Rusland is gekompromiteerd, ja, bijna al als een verrader is gebrandmerkt. Voorbeelden uit de laatste tijd zijn legio: Jewtoesjenko, Woznesenski, Viktor Nekrasow, Aksjonow… Denk maar aan de ‘enorme vette vliegen’ van Chroesjtsjow!
Ik: Vette vliegen? Nooit van gehoord. Wat bedoel je?
Hij: Daar weet hij niets van! En dat wil een kenner van de Sowjetrussische literatuur heten! En ik dacht nog wel dat de Literatoemaja Gazeta en de Prawda je lijfbladen waren!
Ik: Nou ja, lijfbladen…
Hij: Want dan had je de grote redevoering van Chroesjtsjow van 8 maart kunnen lezen. Sprekend over de destalinisatie-literatuur en de gevaren daarvan, richt hij zich tot de schrijvers en zegt: ‘U verzint een of andere sensatie, u bakt het lekker bruin, en wie zal er zich meteen op werpen? Op dat “lekker bruin gebakkene” komen, als op een kreng, ogenblikkelijk de vliegen af, enorme vette vliegen en alle mogelijke bourgeois-uitvaagsel uit het buitenland en dat begint erover rond te kruipen…’ Jij mag dan de rede van Chroesjtsjow misschien niet gelezen hebben, maar ik kan je verzekeren dat de Russische schrijvers het wel hebben gedaan en dat de ‘dogmatici’, zoals Jewtoesjenko zijn vijanden noemt, zich die vliegen goed in de oren hebben geknoopt, als ik dit even zo mag uitdrukken. Je wilt bewijzen? Reeds een paar dagen na Chroesjtsjow’s redevoering schreef de dogmaticus Sergej Michalkow, een van de grote tegenstanders van Jewtoesjenko en Woznesenski, in de Literatoernaja Gazeta over deze dichters: ‘… en hun gedichten trekken vette, buitenlandse vliegen aan met mikrofoons en televisiekamera’s.’ En een Oekraïnse dogmaticus schreef prompt in een artikel: ‘Nikita Sergejewitsj Chroesjtsjow heeft de spijker precies op de kop geslagen, toen hij het had over dikke, imperialistische vliegen, die op de sensatie afkomen…’ Begrijp je, en daarom moest de Westerse pers er liever van afzien, uit iedere jonge Russische schrijver die een poging onderneemt om onorthodox en zichzelf te zijn, een sensatie te maken. Want op die manier komen ze nooit verder dan de eerste stap.
Ik: Maar dat zou betekenen dat onze Westerse pers zich óók al aan de diktatuur van Moskou onderwierp! Het gaat lijnrecht tegen het karakter van onze publiciteitsorganen in om wat nieuws is te verheimelijken. Wanneer er in Rusland een moedige, radikale schrijver optreedt, zal men zonder pardon in het Westen over hem schrijven.
Hij: En de journalist vermoordt die schrijver terwille van zijn nieuwtje. De grote Russische liberaal uit de negentiende eeuw, Alexander Herzen, heeft eens gezegd: ‘Pour un peuple dépourvu de liberté politique, la littérature est la seule tribune d’où il puisse entendre les cris de son indignation et de sa conscience.’ En als jullie buitenlandse vliegen, die met de zaak niets te maken hebben, maar o zo graag zo’n beetje voor ‘la conscience du peuple russe’ willen spelen, – als jullie die kreten dan horen en meteen ‘Ha!’ juichen, dan dienen jullie wel goed het gevolg van jullie gejuich te beseffen, nl. dat die kreten ogenblikkelijk in de kiem zullen worden gesmoord en dat jullie, door je bourgeois-goedkeuring zo luid uit te bazuinen, de direkte handlangers zijn geworden van de geheime politie, de censuur, de partij-fanatici en de hielen-
likkers die de door jullie gesignaleerde bonte vogeltjes doodkalm één voor één uit de boom van de literatuur wegschieten. Met het gevolg dat het Russische volk, het volk van Alexander Herzen, dat honderd jaar nadat hij die woorden schreef nog even ‘dépourvu de liberté politique’ is, zijn tribune helemaal verliest en binnenkort geen enkele kreet meer zal kunnen horen behalve: ‘Sla ze dood, de imperialistische aasvliegen!’ Denk aan Pastemak! Of moet ik je soms citeren, wat Jewtoesjenko over Pasternak schrijft in zijn dit voorjaar in Parijs gepubliceerde Voorlopige autobiografie, een publikatie, waardoor ook Jewtoesjenko zelf van de beroemdheid in de anonimiteit is getuimeld? De jonge Sowjetdichter schrijft over Pasternak: ‘Hij was een man van een volledige integriteit. Des te misdadiger waren de manipulaties van hen in het Westen die tegen zijn wil zijn naam gebruikten in de Koude Oorlog…’ Ik verzeker je: door het Westen zo gesignaleerd te worden kan voor de Russische auteur levensgevaarlijk zijn! Dat jullie dit niet inzien!
Ik: Wij zien dit wel in, maar wij kunnen en willen er niets aan doen. En waarom niet? Gedeeltelijk op grond van datzelfde citaat van Jewtoesjenko over Pasternak dat jij zo goed was me te geven, maar waarvan je de tweede helft hebt weggelaten. Jewtoesjenko gaat namelijk door met te zeggen: ‘…en des te betreurenswaardiger waren de machinaties van sommige onzer schrijvers die dit voorwendsel gebruikten om te trachten zijn naam uit de bladzijden van onze literatuur te schrappen.’ Alles wat in het Westen over Russische auteurs wordt geschreven kan als een voorwendsel worden gebruikt om die auteur te vervolgen. En stel dat het mogelijk was jouw raad op te volgen, wat zouden wij daarmee dan bereiken? Wij zouden daarmee radikaal elk principieel verschil hebben uitgewist tussen de geestelijke onderdrukking onder het kommunistische regime en onze geestelijke vrijheid. Iets absurds.
Hij: Dat lijkt me overdreven en weer gedacht in de bekende zwart-wit tegenstelling.
Ik: Toch niet. Ik geef je een voorbeeld. Wanneer de laatste roman van Theun de Vries in de Sowjetrussische pers uitbundig wordt geprezen en dit zou voor de schrijver in Nederland ‘levensgevaarlijk kunnen zijn’, hij zou dusdanig door de ‘vette kommunistische vliegen’ gekompromiteerd worden dat hij in Nederland zou worden vervolgd en zijn materiële en intellektuele status aan het wankelen zou raken, – dan zouden wij hier een kulturele situatie hebben zoals die in Rusland nu bestaat. En neem een ogenblik aan dat wij hier in zo’n situatie leefden, ga dan naar Theun de Vries en vraag hem, of hij in dat geval ook maar één ogenblik de wens bij zich zou voelen opkomen dat ze in Moskou maar liever niet over hem moesten schrijven. Hij zou je uitlachen en protesteren en zeggen: ‘laat ze daar maar over mij schrijven en mij toejuichen, zelfs al schiet ik er hier have en goed en mijn
leven bij in.’ Stel je voor, dat een Russische journalist bij het schrijven over Theun de Vries zou moeten denken: ‘Tjonge, laat ik hem nou niet te veel ophemelen, ik mocht hem in zijn vaderland eens kompromiteren en zijn leven in gevaar brengen!’ – wat zou je dan van je vaderland denken?
Hij: Hm… ja… wel griezelig, natuurlijk…
Ik: Juist! En dit is precies de toestand die in Rusland nu bestaat en die jij met je goede raad aan de Westerse pers zou willen helpen bestendigen. Theun de Vries daarentegen, van wie iedereen weet dat hij een vijand is van onze ‘kapitalistische’ staatsinrichting, heeft dezer dagen de hoogste literaire onderscheiding van Nederland in ontvangst kunnen nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de nu onderdrukte Russische auteurs liever hun dood als schrijver zouden kiezen dan dat zij zouden wensen dat ook maar één eerlijk, geestdriftig, prijzend woord over hen in de Westerse pers ongezegd zou zijn gebleven, uit deernis met hun mogelijke lot. Was dit niet het geval, dan zouden wij ons in hen hebben vergist. De literatuur, waarde vriend, is geen kleinburgerlijk gezelschapsspel, zoals jij denkt, maar heeft hier en overal uitsluitend zin, wanneer het betekent: een zich in gevaar begeven, alle risico’s nemen. Chroesjtsjow en Iljitsjow hebben zich in hun redevoeringen duidelijk en ondubbelzinnig over de Sowjetrussische kultuurpolitiek uitgesproken: geen co-existentie op ideologisch gebied. Dit betekent: geen gesprek, geen poging elkaar te begrijpen, geen geven en nemen. Deze politiek zal eens aan zijn eigen dogmatische starheid en fantasieloosheid te gronde gaan, maar zolang dit niet het geval is, blijft de kloof tussen de officiële Sowjetrussische kultuurwereld, gedirigeerd door de kommunistische partij en de niet-gedirigeerde kultuurwereld die ontstaat uit de daden van vrije mensen onoverbrugbaar. En ieder toegeven, ieder kompromis, iedere poging om het spel mee te spelen, – en dat is wat jij zou willen, – is uit den boze, is karakterloosheid en verraad. Verraad niet alleen aan het eigen standpunt, maar ook aan de progressieve schrijvers in Rusland.
Charles B. Timmer
7 september 1963.