Over dit hoofdstuk/artikel

G.F.H. Raat

over Willem Frederik Hermans


1.
Willem Frederik Hermans. ?Blokker en Bommel?; in: Podium 18, nr. 1 (oktober 1963), p. 38-48. Aldaar p. 44.
Zie voor het verband tussen beide werken ook Frans A. Janssen. ?Waarheid en dromen; over King Kong?; in: Bedriegers en bedrogenen; opstellen over het werk van Willem Frederik Hermans. Amsterdam 1980, p. 79-90 (in het bijzonder p. 89-90).
2.
Vgl. Frans A. Janssen. Over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans, 2e herz. dr., Amsterdam 1978, p. 86.
3.
Voor het citeren uit en het verwijzen naar ?Experimentele romans? en ?Antipathieke romanpersonages? heb ik gebruik gemaakt van Het sadistische universum 1, 12e dr., Amsterdam 1979. De beschouwingen beslaan hier resp. p. 106-110 en p. 111-127.
4.
De ontdekking van de populaire versies die Hermans liet verschijnen van ?De leproos van Moloka?? en ?Hermans is hier geweest? (onder de titel: De demon van ivoor) is gedaan door Jan Kuijper. Vgl. J. Kuijper. ?Klondykes thrillers en Hermans? Melodrama’s?; in: J. Fontijn (uitg.). Populaire literatuur. Amsterdam 1974, p. 207-235. Zie p. 232 voor het slot van ?De leproos van Moloka??.
5.
Het stuk, in feite een recensie van een drietal historische romans van Sirolf en Vestdijk, is te vinden in de februari-aflevering, in de rubriek ?Kroniek van het proza?, p.109-115.
6.
Ik ben mij ervan bewust hier opvattingen van Hermans met elkaar te verbinden die met een tijdsverschil van tien jaar en meer zijn verkondigd. Een eventuele ontwikkeling in zijn standpunten zou daardoor versluierd kunnen worden. Echter, die ontwikkeling komt m.i. neer op nuanceringen, die in het bestek van dit korte artikel geen recht gedaan kunnen worden.
Wat de historische roman betreft, wijs ik erop dat de geringe dunk die Hermans in ?Tegen de historische roman? van het genre heeft, ook twaalf jaar later in ?Antipathieke romanpersonages? nog aanwijsbaar is. Historische romans beschouwt hij daar als leesvoer voor het grote publiek, waarmee ?serieuze romanschrijvers? zich niet inlaten (p.118-119). Voorafgaand aan het opstel in Criterium schreef Hermans op 17 en 31 januari 1948 over het gewraakte genre in Vrij nederland. In het laatst gepubliceerde stuk, ?Historische romans. Amusementsliteratuur??, zondert hij het genre nadrukkelijk af van de in zijn ogen serieuze romans.
7.
De voorbeelden van actualiseringen heb ik ontleend aan R. Th. & W.J. van der Paardt. ?Oedipus op Korfu; opmerkingen over Hermans? Penander?; in: Hermeneus; tijdschrift voor antieke cultuur 50 (1978), nr. 3, p. 271-280. Zie m.n. p. 273-274.
8.
Door Hermans aanwezig geacht tussen Vestdijk en de lezers van De vuuraanbidders (?Tegen de historische roman?, p. 113).
9.
Daar wordt overigens, anders dan in Fotobiografie en de roman zelf, 1942 opgegeven als jaar van ontstaan.
10.
Vgl. het van 1970 daterende ?Naschrift? bij ?Twee families Smith?, waarin Hermans melding maakt van Mormoonse geloofsverkondiging in de Groningse Herestraat.
11.
Ik zal verwijzen naar en citeren uit de 8e dr. (Amsterdam 1980) van Drie melodrama’s, die identiek is aan de 5e herz. dr. van 1972. Deze wijkt slechts in kleinigheden af van de versie uit 1957. Zo werd een vergissing in de hoofdstuknummering hersteld en een zetfout (zichtbaar) verbeterd (p. 28/zesde regel van boven). Aanzienlijk zijn de verschillen tussen de eerste druk en de herziene van 1957. Voor een korte bespreking daarvan verwijs ik naar Ton Anbeek. ?De verteltechniek van Hermans’ eerste roman?; in: De nieuwe taalgids 66 (1973), p.30-41 (zie vooral p. 38-41). Consequenties voor de strekking van mijn betoog hebben de veranderingen doorgaans niet. Uiteraard verantwoord ik de gevallen waar het anders is.
12.
In Fotobiografie is een literatuurlijstje gereproduceerd dat Hermans met dit doel samenstelde.
13.
Het gedicht is afkomstig uit Hours of Idleness (1807) en draagt daar de titel ?Damaetas?. Mijn dank aan R.L. Leavis voor zijn hulp bij de determinering.
14.
J.J. Oversteegen. ?Terugblik?; in: Raster 5 (1971), nr. 2 (zomer), p. 234-259. Het citaat is te vinden op p. 239, de vergissing op p. 238.
15.
Op deze plaats zou de vraag gesteld kunnen worden naar de verhouding tussen de waarschijnlijkheid die het gevolg is van een hechte constructie en de waarschijnlijkheid die voortvloeit uit de conformering aan een geaccepteerd beeld van de werkelijkheid. Kortheidshalve laat ik deze kwestie buiten beschouwing.
16.
Hermans zou Morri?n bekend hebben dat Conserve begonnen was als een magazine-roman (Adriaan Morri?n. Degruwelkamer van W.F. Hermans of Ik moet altijd gelijk hebben. Amsterdam z.j., p. 23).
17.
Vgl. het belang dat door bepaalde personen in de roman wordt gehecht aan het conserveren van het stoffelijk onhulsel. Ik merkte al op dat de consistentie van de roman zeer groot is.
18.
Deze zinnen werden in 1957 toegevoegd.
19.
Frans A. Janssen. Scheppend nihilisme; interviews met Willem Frederik Hermans. Samengest. door -. Amsterdam 1979, p. 26.
20.
In 1957 werd de achternaam gewijzigd in Arbuthnot. De Hollands ogende achternaam van een bijfiguur, Vandusen, werd gehandhaafd.