- Weet waar je het zoeken moet
- Kees Ouwens
- George Moormann Verdichting
- Rob H. Bekker
- Toine Moerbeek Een vergeten choreografie en de verkeerde videoband
- Jim van der Woude Spijker een geïllustreerd scenario
- Adriaan Morriën
- Henk Voorwinde Glorie van het vaderschap
- Igor Cornelissen ‘Je weet alleen watje weet’ (De BVD in de Koude Oorlog)
- Renate Stoute Als in een vreemd cocon-2
- Christien Kok Een strategie voor verleden en toekomst in het proza van Kees Ouwens
- Rein Bloem De wereld in al zijn glorie Een geïmproviseerd vraaggesprek met Kees Ouwens
[p. 296]
Hollandse nieuwe
Zilveren haring, zouterik, altijd de eerste
ondanks jullie onafzienbare scholen
die uit het noordelijkste deel van de Noordzee
afzakken, afzakken tot in het Nauw van Calais,
ontvreemd aan het water door bazige vissers,
lijdzaam ontrukt aan de zilte stilte
waaruit ook wij zijn ontstaan voordat wij staart,
vinnen, schubben afzwoeren, onze kieuwen
in longen genereerden, voordat wij moordenderwijs
een ander dier werden, mens zogenaamd.
Sta mij, in godsnaam, toe dat ik je eet,
jij: door de geharde handen van mannen gepekeld,
bijna nog levend; ik: bijtgrage kenner,
verslindende minnaar, weerwolf voor vissen.
[p. 297]
Oogwit
Hoe oud moet je zijn om te mogen sterven?
Komt er dan nooit een eind aan? Never? Jamais?
Wanneer het zo doorgaat word ik nog honderd,
duizend, razend, opstandig, ongeduldig.
Ik proef al zo lang de dood op mijn lippen.
Hij smaakt lang niet slecht, nee, ook nu niet.
Hij lijkt wel een ijsje. Hij bijt mij, hij smelt
op mijn tong, in mijn keel, mijn maag, mijn handen.
Ik mag niet slikken. Ik kan niet meer juichen.
Ik buk mij, mijn hoofd wordt mij wel eens
te machtig, mijn ballen hangen broodnuchter
als lood in de vergeetachtige lucht.
Geef mij je hand, help mij eens even
overstag, overeind, leer mij weer lopen,
struikelen, als een vader. Ik geloof niet in God.
Ik geloof in een vleugelslag, een onschuldig oogwit.
[p. 298]
Luchtafspiegeling
Engelen spelen doodstil in mijn voorhoofd.
In het holst van mijn hand rust de moe-
gezongen vogel, een laatste blik,
een oogopslag, op de ontruimde hemel.
De sterren zijn nu voor later, voor het laatste.
Ik heb mijn verlangen verspeeld,
verscheurd, versnipperd, verstrooid.
De wind bevestigt mijn ingewanden.
Ik slaap, innig omhelsd door mijzelf.
Ik zie de stervelingen zich haasten
naar een al te nabij gelegen bestemming.
Zij zingen, of fluiten, rekken hun wangen.
Wie helpt mij? Wie waagt het mij te bevrijden?
Ik wacht. Ik ben willig. Ik houd mijn hoofd koel.
Ik houd de hemel achter de hand, een rustende vogel.
[p. 299]
Wilgeprachtkever
Ken je de wilgeprachtkever?
Hij is maar klein, niet groter
dan 3, 3 1/2 millimeter. Hij houdt zich,
zoals zijn naam al zegt, op
in de wilgen, de prachtige wilgen.
Zijn larven mineren in de bladeren.
[p. 300]
Afschaduwing
Toch viel het licht gewoon door het raam
op de tafel. Je zuster liep heen en weer
tussen kamer en keuken, je vader, onwetend,
was op zijn werk, hief met krachtige hand
de hamer en sloeg er op los, sloeg op het ijzer,
het gloeiend metaal dat luidkeels schreeuwde, schreide.
Jij dacht aan de dag, die vreemde kleurloze
scheiding van tijd tussen een vorige dag
en een toekomstige, aan het voldongene
en het aanstaande. Je wist je geen raad.
Ontnuchterd, vervreemd, vroeg je: Waar is moeder?
Je dacht, droomde: Ben ik dan soms niet geboren?
De mens als biopic
Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
Lees verderEerste zwaluw
Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
Lees verderLeven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti
Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
Lees verder
Blog archief