Wouter Godijn
Bij de val in het ravijn
Is het toch de Tyrolschel die hier rinkelen gaat. We horen erbij en luisteren ernaar. Het is zover: donk. De dichter vat zijn eigen pruik en hijst. Wat hij vroeger naliet (het gat van toen) wordt na zijn takelwerk gedicht op vaste vloerbedekking. Grond om te staan – en dáár wijkt de boel alweer. Er komt geen einde aan.