Ik loop tegenwoordig stage bij de ethiekafdeling van het Erasmus MC. Zodoende reis ik vaak tussen Leiden en Rotterdam heen en weer. Dat is best te doen: er is een prima treinverbinding en een metrohalte precies voor de deur van het ziekenhuis. Maar treinen zijn treinen en soms gaat er wel eens iets mis. Ik zat in de trein, die precies op tijd was vertrokken van Leiden Centraal en rustig zijn eerste station Den Haag Laan van Nieuw-Oost Indië aandeed. Ik was verdiept in een boek met korte verhalen van Salinger: For Esmé – With Love and Squalor (ook uitgebracht als Nine Stories). Ik ben erachter gekomen dat korte verhalen – in ieder geval de niet al te lange – zich perfect lenen voor een forensenbestaan. In een uur (dus inclusief metro) kan ik minimaal één kort verhaal lezen, dus zo’n vijftien bladzijdes.
En toen, in de buurt van Den Haag Holland Spoor, weerklonk de stem van de conducteur of de machinist door de luidsprekers: ‘Beste reizigers, ik heb een naar bericht voor jullie.’ Er was een wisselstoring en Holland Spoor was voor ons de eindbestemming. Ik stapte uit, zoals iedereen, en het volgende uur was ik druk bezig een route naar Rotterdam uit te stippelen, maar het bleek al snel dat dat vanuit Hollands Spoor lastig zou worden. Ondertussen werden er op de borden steeds treinen op het laatste moment geannuleerd, of ze reden niet verder dan Delft. Daar had ik dus volstrekt niets aan. Ik pakte mijn telefoon en begon te appen met degene met wie ik in Rotterdam een afspraak zou hebben en mijn boek stopte ik in mijn jaszak (een echte pocketuitgave zullen we maar zeggen).
Nadat ik had afgesproken dat ik haar op de hoogte zou houden van mijn voortgang, keek ik weer omhoog naar de borden. Zou die trein… Ik begon om mij heen te kijken, naar de andere reizigers. Iedereen had oortjes in en keek naar hun telefoon. Grappig genoeg was er een NS-medewerker die constant – tegen iedereen die hem vroeg welke trein wél reed – herhaalde dat de trein van 39 wel naar Rotterdam zou gaan (dat ging hij niet, hij werd net als alle andere treinen naar Rotterdam en verder geannuleerd). Ik moest denken aan wat Alfred Schaffer in Trouw zei toen hij de PC-Hooftprijs kreeg. Hij zei iets over een verschil tussen Zuid-Afrika en Nederland. Hij zei dat hij in Nederland in een defecte trein zat en dat het hem toen opviel dat niemand met elkaar begon te praten, terwijl dat in Zuid-Afrika wel zou zijn gebeurd. Ook bij mij begon niemand een gesprek. Iedereen knikte op de maat van de muziek en onderging het geheel met gelatenheid, berusting misschien. Een enkeling belde dat hij of zij later zou komen. Overal zag ik duimen over telefoonschermen bewegen. In de coupés ben ik vaak de enige die een papieren boek leest. De rest van de mensen zit op hun telefoon. Sommigen kijken zelfs series; ze houden hun telefoon horizontaal en kijken ernaar terwijl ze er niet op tikken of vegen.
De mensen op het perron appten dat ze later waren of verzetten afspraken. Wat is Signal of Whatsapp of welke andere berichten-app dan toch ook een zegen. En toch… Er is mij iets opgevallen de laatste tijd: weinig afspraken die ik maak, beginnen ook daadwerkelijk op de vooraf afgesproken tijd. Er is altijd wel weer een berichtje dat meldt: ‘Sorry, iets later!’ Of: ‘Ik rijd nu weg! Omw.’ Of: ‘Oh, de trein rijdt net voor mijn neus weg!’ En: ‘Oh, helemaal door mijn wekker heen geslapen! Kom er zo snel mogelijk aan!’
Het is een beetje flauw om te zeggen, maar ik had een tijdje geleden een afspraak met iemand die geboren is vóór de uitvinding van de mobiele telefoon en die was dus precies op tijd. We hadden een tijd afgesproken en daar bleef het bij.
Het ergste is dat dat gehannes met de tijd algemeen geaccepteerd is, want in elke groep waar ik in heb gezeten gebeurt het. Het heeft iets te maken met gemakzucht, denk ik. Juist omdat het zo makkelijk is om even een berichtje te sturen doen mensen het (soms bellen ze ook om te zeggen dat ze later zijn of nu wegrijden. Ik weet eigenlijk niet wat ik erger vind). Maar gemakzucht is wellicht niet de enige verklaring. Misschien is het ook een soort uiting van een bepaald individualisme. Mensen denken niet meer aan de ander. Denken niet meer na over hoe die het vindt als ze niet komen opdagen op het afgesproken tijdstip. Of als dat tijdstip steeds wordt opgeschoven.
Van Alfred Schaffer gaan mijn gedachten naar Antjie Krog en dat schitterende gedicht Probeerslag 1: die bus, waarin ze probeert haar medemensen in de bus te verdragen: ek oefen om lief te hê. Ze kijkt om zich heen en ziet al haar medepassagiers, ergert zich aan hen, walgt van sommigen van hen, maar probeert te onthouden dat iedereen met elkaar verbonden is. Zij keek zeer zeker niet op haar telefoon terwijl ze in de bus stond. Maar misschien is dat wel iets dat eigen is aan schrijvers: om je heen kijken om materiaal op te doen voor een roman of een verhaal.
Op Holland Spoor heerste de stilte. Heel af en toe werd er wat gepraat, en dan alleen tussen mensen die sowieso al samen reisden. Ik nam de trein terug naar Leiden en had mijn afspraak online. In de trein terug keek weer iedereen op hun telefoon. En ik, ik las een kort verhaal van Salinger. Maar dat komt natuurlijk eigenlijk op hetzelfde neer.