[Tirade januari & februari 1993]
Hommage aan
A. Koolhaas
A. Alberts
Herinnering aan A. Koolhaas
Zo’n jaar of tien geleden heeft hij tegen een interviewer iets gezegd over zijn studententijd: ik was toen een nogal wilde jongen.
Dat klopt; in woord en gebaar. Het gebaar heb ik gehoord en gezien. We stonden in de voorzaal van onze sociëteit, hij vermoedelijk bij een tafeltje voor het raam, want daar stond de dikke glazen asbak, die ik even later tegen een van de wanden uit elkaar hoorde springen. Ik keek om en ik zag Tom, satanisch lachend, met een volgende asbak in zijn rechterhand. Hij heeft hem, geloof ik, nog gegooid ook, maar wat er daarna is gebeurd, ik weet het niet meer. Hij zal wel vermanend of bestraffend of gewoon kwaad zijn toegesproken, maar ik herinner me niet, hoe het is afgelopen. En de reden van de uitbarsting? Hij had gewoon het land aan het sociëteitengedoe, maar hij had een van de kamers nodig voor zijn toneelrepetities.
Naderhand werden die trouwens gehouden in het gebouw De Plompetoren, half bioscoop, half schouwburg, geëxploiteerd door de vader van Nell Koppen, die toen net of mogelijk net nog niet actrice was. Van hem, de vader dan, kregen we een ruimte, die op een echt toneel leek. Daar werd Harlekijn gerepeteerd, het stuk van Kelk en Van Wessem. Omdat ik als acteur een mislukking was gebleken, werd ik souffleur. Ik zat met de tekst naast de regisseur en op het toneeltje stond Naarding, uitgekozen om de Pierrot te spelen.
Hoe heet hij ook weer van zijn voornaam? vroeg Tom.
Willem, zei ik.
Dansen, Willem! riep Tom. Willem danste.
Droevig dansen! riep Tom. Willem danste droevig. En hij deed het meteen goed. Aarzelende, scheve passen, zijn handpalmen naar buiten gekeerd en zijn hoofd een beetje scheef. En dat is hij tot en met de voorstelling blijven volhouden.
Een jaar of vijftig later zaten Tom en ik op het achterbalkon van zijn huis. We keken naar het Vondelpark. Hij zei ineens: Hoe is het met Naarding? Hij was de achternaam blijkbaar weer vergeten.
Ik zei: Naarding? die is dood.
Hij gaf geen antwoord. Hij keek voor zich uit, naar de bomen van het park.