[Tirade mei 1977]
A. Alberts
Woorden, woorden, woorden
De Hamlets van de tussenhandel
We nemen vandaag hoofdzakelijk Rotterdam, zei de Vertegenwoordiger, toen ik hem ‘s ochtens onder de klok van het Amsterdamse Centraal Station tegemoetkwam.
We zouden die dag samen op reis gaan om samen zijn relaties te bezoeken. We zouden via Woerden en Gouda reizen, want we moesten in Woerden een trein overblijven voor een enkele visite, maar de rest van de dag zouden we in Rotterdam doorbrengen. Dat Rotterdam beviel me wel. Ik heb er mijn auto gisteren laten staan, zei de Vertegenwoordiger.
Stuk? vroeg ik.
Ja, zei de Vertegenwoordiger. Dat wil zeggen ikzelf. Ik heb het nogal laat moeten maken met een van mijn grotere inkopers. Grotere inkopers kunnen het soms zo verschrikkelijk laat maken.
Ik vroeg: gaan we vandaag ook inkopers bezoeken?
Nee, zei de Vertegenwoordiger. Zij ons. Twee. Ik heb één afspraak om half een in het Beursrestaurant en de ander moet ik nog opbellen. Ik heb die ander al in een week niet gezien. Hij zal wel om vijf uur willen afspreken, maar het moet me niet te link worden. Kijk, de trein staat zo maar voor ons klaar. We zullen maar gaan zitten. Ik zal maar heel voorzichtig een plaatsje in een hoekje van een lege coupé nemen, met niemand tegenover me. Of gaat u er maar zitten. En dan maar stilletjes uitkijken. We keken stilletjes uit over de groene weilanden en toen we Abcou voorbij waren, dacht ik, dat ik toch eens wat moest vragen. Ik vroeg: Wat gaan we in Woerden doen?
Het bleek, dat we in Woerden een relatie zouden gaan bezoeken.
Ik ben er al in zes weken niet geweest, zei de Vertegenwoordiger. Zes weken geleden heb ik hem volgedouwd. Ik moet er nodig weer eens heen.
Ik vroeg, of de voorraad van die relatie dan al weer op was.
Nee, zei de Vertegenwoordiger. Die zit nog voor zes maanden vol.
Hij haalde een notitieboekje uit zijn binnenzak, sloeg een paar blaadjes om en hield het mij voor. Ik zag een naam staan en daarachter e.d.s. Ik zat te verzinnen, wat het kon betekenen, maar ik wist er niets van te maken. Ik vroeg: Wat betekent e.d.s.?
Dat is de voetbalclub, waar zijn oudste zoon linksback in speelt, zei de Vertegenwoordiger. Ze hebben gepasseerde Zondag met twee nul gewonnen van… verrek, wat stom. Nou heb ik vergeten er bij te zetten van wie. In ieder geval hebben ze gewonnen. Zes weken geleden ben ik naar een thuiswedstrijd gaan kijken.
Aardige wedstrijd? vroeg ik.
Vierde klas, zei de Vertegenwoordiger. Een veld zonder tribune. Je staat er tot je enkels in het veen. Maar toen hebben ze óók gewonnen en toen heb ik na afloop de ouwe voor de eerste keer volgedouwd.
Ik vroeg hem hoe hij aan al die wetenschap over zoons en voetbalclubs was gekomen, als hij pas zes weken geleden zijn eerste order had gekregen en hij er dus vroeger wel eens voor niets was geweest.
We komen nooit voor niets, zei de Vertegenwoordiger. Twee jaar lang ben ik minstens één keer in de maand bij hem over de vloer geweest en dan praten we ergens over. Er is altijd wel iets om over te praten. Niet over zaken, maar zo maar. Twee jaar lang iedere maand een uur in zijn privé-kantoor en dan rookte hij mijn sigaren. Ik ben ook wel eens zo tegen vijf uur langs gekomen. Toen heb ik hem heel voorzichtig uitgenodigd voor een biertje in het café om de hoek. Maar dat ging niet op. Was het geen caféman? vroeg ik.
Gelukkig niet, zei de Vertegenwoordiger. Die kom je al genoeg tegen. Ik ben soms blij, dat ik het leven heb. Deze man koopt voor zijn eigen zaak in en het is goed, om er zo een paar tussen te hebben. Geen grote orders, maar wel regelmatig en nooit geduvel met vervroegde levertijden. Maar ja, er gaat een heleboel tijd in zitten om ze te krijgen. Je moet ze kunnen
laten weken. Ik heb deze twee jaar lang moeten laten weken. Twee jaar lang iedere maand. Daarom is het ook eigenlijk stom, dat ik er nu zes weken overheen heb laten gaan. De man zal denken: Nou hebben ze me voorlopig niet meer nodig. Hij zal er wel over beginnen, zodra we binnen zijn. Wat staat er anders nog een vee in het land. Voor een koe is het tenslotte ook niet alles.
Hij begon er over zodra we binnen waren. Meteen doorlopen naar het privékantoor, had de Vertegenwoordiger gezegd. Kom maar achter mij aan. Nooit in de winkel blijven staan, dat is fundamenteel fout. De winkel hoort aan de klant. En denk er om, mijn auto ligt in de reparatie.
In het kantoor zat een meneer voor een bureau met een opstand van vakjes en laadjes, waar de papieren uitpuilden. Hij zat met de rug naar ons toe. Hij draaide zich nauwelijks om, toen we binnenkwamen. Hij draaide eigenlijk alleen maar zijn hoofd in onze richting, toen hij zei: Zou je je niet eens voorstellen?
Ik heb een kennis bij me, zei de Vertegenwoordiger. Meneer komt ook eens kijken. Meneer rijdt met me mee naar Rotterdam.
Dan zou ik maar als de bliksem maken, dat ik wegkwam, zei de meneer achter het bureau. Ze kunnen jou in Rotterdam vast geen seconde missen. Hij stond op, kwam naar ons toe, noemde zijn naam, gaf me een hand en vroeg, of ik een sigaar rookte. Ik zei van heel graag en de vertegenwoordiger zei: Het zit er aan.
Omdat ik zoveel aan die rommel van jou verdien, zei de meneer. Hij vroeg aan mij: Is meneer ook in zaken?
Ik zei van niet.
Dan boft u, zei de meneer. Kunt u tenminste niet in handen vallen van die flessentrekker daar.
Heeft u de boel dan niet stipt op tijd en in goede orde geleverd gekregen? vroeg de Vertegenwoordiger.
Ja wat een wonder, zei de meneer. Jullie zijn veel te bang, dat een mens zich nog eens bedenkt. Bestel je vandaag. Vragen ze schijnheilig een week levertijd. Krijg je hun rommel evengoed morgen al op je dak. Hier! neem ook maar een sigaar, oplichter.
Dat mag aan de balk, zei de Vertegenwoordiger.
En jij er naast, zei de meneer. Er is tegenwoordig zo’n vraag naar cambré, maar daar doen jullie niet in, hè?
Volgens mij voorraadvorming, zei de Vertegenwoordiger. Ik hoor hier en daar nog al eens van opkopen buiten de normale consumptie.
Had je me wel eens kunnen waarschuwen, zei de meneer. Maar jij denkt er natuurlijk alleen maar aan, hoe je je eigen rommel kwijtraakt. Zijn het grote partijen die ze opkopen?
Wat ze krijgen kunnen, zei de Vertegenwoordiger. Meest kleine en een enkele grote.
En de prijzen? vroeg de meneer.
Loopt uiteen, zei de Vertegenwoordiger. Hangt er vanaf, waar het goed vandaan komt.
Zie eens, of je wat voor mij te pakken kunt krijgen, zei de meneer.
Zal ik iemand naar u toesturen? vroeg de Vertegenwoordiger.
Nee, zei de meneer. Ik moet niet nog meer van die smakkers over de vloer hebben. Zie zelf maar eens wat je kunt doen. Maar ik moet het deze week nog weten. En als je denkt dat ik voor jou mijn hele dag heb gereserveerd, dan zou ik je toch willen verzoeken, beleefd verzoeken te vertrekken, want meneer hier, die een echte meneer is en niet zo’n smakker als jij, moet ook nog verder op.
e.d.s. schijnt waarachtig van plan te zijn om dit jaar kampioen te worden, zei de Vertegenwoordiger. Nou weer twee nul, gepasseerde Zondag. Een kansje, zei de meneer. Het ziet er niet zo slecht uit. We hebben een goed ploegje, dit jaar.
Ik kom vandaag of morgen nog eens kijken, zei de Vertegenwoordiger.
Als ze een thuiswedstrijd spelen.
Zeker over een half jaar, zei de meneer. Als je er weer eens aan denkt, dat hier ook mensen wonen.
Kan ik even een taxi bellen? vroeg de Vertegenwoordiger.
Heb je je auto aan kant gedaan? vroeg de meneer. Gaan de zaken zo slecht?
Ik heb hem in de revisie gedouwd, zei de Vertegenwoordiger al telefonerende.
Je moest dat ouwe kreng liever inruilen, zei de meneer. Ik heb een neef in Den Haag, die is dealer, daar moest je eens mee gaan praten.
De Vertegenwoordiger legde de hoorn op het toestel. Hij zei: Ik zal u op zijn allerlaatst overmorgen opbellen over die cambré.
Ik zei, dat je eens met die neef van me moest gaan praten, zei de meneer. Ik weet waarachtig niet, of ik hem nu al ga inruilen, zei de Vertegenwoordiger.
Praten kun je altijd, zei de meneer.
In de taxi hadden we allebei niets gezegd, maar op het perron zei de Vertegenwoordiger: Hij kan verrekken met zijn neef. Maar het was stom van me om over die revisie te beginnen. Ik had beter kunnen zeggen, dat ik een lekke band had, maar ja, je weet nooit, hoe dat uitpakt. Enfin, dan ga ik in vredesnaam nog maar een keer naar e.d.s..
Dus u ruilt de auto niet in? vroeg ik.
Daar zijn zijn orders te klein voor, zei de Vertegenwoordiger.
We dronken een kopje koffie in de trein en we dronken een kopje koffie in het Rotterdams Beursgebouw. De Vertegenwoordiger ging telefoneren. Toen hij terugkwam zei hij: Die andere komt pas over een half uur. We blijven maar heel rustig zitten.
Ik vroeg hem, waarom hij in Woerden tegen me had gezegd, dat we niet in de winkel moesten blijven staan. Ik zei, dat ik nog wel eens in winkels was geweest, waar vertegenwoordigers voor de toonbank bleven staan en de klanten lieten voorgaan.
Dat is ook zo, zei de Vertegenwoordiger, maar dat hangt helemaal van het product af, dat je verkoopt. Voor voedingsmiddelen en rokerij bijvoorbeeld is het voor de winkelier gemakkelijker om in de winkel te blijven. In de eerste plaats heeft hij vaak geen hulp en bovendien hoeven ze daar vaak maar naar een bepaalde plank te kijken om te zien waar ze doorheen dreigen te raken. Maar je hebt er ook, zoals die man in Woerden bijvoorbeeld, die het maar niet wat heerlijk vinden om weer eens tegen iemand van buiten de plaats aan te staan praten. En dan maar kijken, of ze je op de kast kunnen krijgen. Dat laat ik ze altijd doen, dat zuivert de atmosfeer. Het is achteraf bekeken helemaal niet zo gek, dat ik bij die man
in Woerden een paar weken te laat ben aangekomen. Op die manier heb ik hem wat gegeven om over te kankeren. Maar je weet nooit, hoe het uitpakt. Je moet altijd oppassen. De concurrentie staat overal klaar om je uit je opgemaakte bedje te schoppen.
Ik vroeg hem, of men de vertegenwoordigers in het algemeen moest onderscheiden naar hun product en hij zei: Ja, maar het is eigenlijk veel ingewikkelder. Je zou een onderscheid kunnen maken naar de manier, waarop ze zich voortbewegen. Derde klas in de trein, tweede klas, tweede klas met kruier en taxi, auto van de zaak met en zonder uitwendige reclame, eigen auto zonder, eigen auto met onkostenvergoeding en ga maar door. En dan verdeel ik de groepen nog maar ruwweg en voor het binnenland. Bij buitenlandse werkzaamheden komt er nog wel iets anders kijken. Maar ik voor mij geloof, dat het een duidelijker beeld geeft, wanneer ze worden ingedeeld in producten groot- en producten detailhandel. Werken voor levering aan de groothandel is vaak moeilijker. Het brengt vaak risico’s mee, maar het kan ook voordeliger zijn. Het zijn soms grotere brokken ineens. En daar komt de groothandel aan.
Er liep een meneer zoekend rond en de Vertegenwoordiger wuifde in zijn richting. De meneer stak zijn hand op, kwam naar ons toe, noemde zijn naam en gaf ons allebei een hand. Hij zei tegen mij, dat hij het prettig vond kennis met me te maken en hij zei tegen de Vertegenwoordiger: Zo, heb je het over je kunnen verkrijgen om Amsterdam een dagje de rug toe te keren. Jullie gaan een stadhuis bouwen hè? Nou, nou, toe maar! En waar hebben jullie dat eigenlijk voor nodig? Bent U ook Amsterdammer? Ik maak maar gekheid, hoor. Zeg, we hebben klachten gekregen over jullie laatste zending. Jullie gooien er maar met de pet naar.
Bestaat niet, zei de Vertegenwoordiger. Ik heb alles persoonlijk op de fabriek gecontroleerd.
Meneer heeft de zaak persoonlijk gecontroleerd, zei de meneer. Dan moet je ze daar ook eens persoonlijk gaan vertellen, dat er geen bliksem van deugde en dat we de volgende zending uiterlijk op de eerste van de volgende maand bij ons in het magazijn moeten hebben. Ik heb de zaak dit keer nog goedgekeurd, maar als we de volgende zending niet op de eerste
van de volgende maand hebben, dan ga ik er hard over denken om het hele restant te annuleren. Dat mag je ze dan eens persoonlijk op die fabriek van jullie gaan vertellen.
Dat is een maand vroeger dan overeengekomen is, zei de Vertegenwoordiger.
Dat is best mogelijk, zei de meneer, maar zo moet het toch gebeuren. Dan ga ik nu maar eens even met Amsterdam telefoneren, zei de Vertegenwoordiger. Hij ging weg en de meneer en ik bleven achter en ik zei wat vriendelijke dingen over Rotterdam. De Vertegenwoordiger kwam terug en zei, dat ze hun best zouden doen en de meneer zei, dat hij dat waarachtig ook wel had gedacht en dat de Vertegenwoordiger als tegemoetkoming zijn koffie mocht betalen.
Dit is een hele geschikte man, zei de Vertegenwoordiger, toen de meneer was vertrokken. Scherp, maar zakelijk. Dat van die levertijden zijn maar grapjes. Wij doen ons best en zij weten, dat wij het doen. Maar ja, tenslotte hebben zij de orders te vergeven. En daarom zit ik de hele dag op de weg. En maar praten, zei ik.
En maar praten, zei de Vertegenwoordiger. Ik moet nu eerst die andere inkoper opbellen, om een afspraak met hem te maken. En dan gaan we daarna de auto halen.
Hij ging weer telefoneren en hij kwam weer terug. We gingen de auto halen en we gingen een stukje eten. De Vertegenwoordiger zei: Die andere heeft me vanmiddag bij zich thuis te eten gevraagd. Dat doe ik dus. En dan moet ik vanmiddag nog naar een directiebespreking.
Wat doet U ‘s avonds? vroeg ik.
Het zal vanavond wel laat worden, zei hij.
Ik bedoel meer in het algemeen, zei ik.
Mijn vrouw en ik gaan nogal eens de stad in, zei hij. Mijn vrouw zit ook maar de hele dag alleen en ik heb ‘s avonds zo veel niet meer te vertellen. Ik vroeg hem, of hij wel eens naar de schouwburg ging, maar hij zei, dat hij meestal naar de bioscoop ging met daarna een afzakkertje. Eigenlijk maar goed ook want anders had ik hem misschien nog gevraagd, of hij De Dood van een Handelsreiziger had gezien.
Hij bracht mij naar het station en ik keek hem na, terwijl hij de stad weer
inreed. Hij zal onder het rijden niet, als Hamlet, hebben verzucht: Woorden, woorden, woorden… Hij moest zich haasten, om op tijd voor de directiebespreking te zijn.