[p. 414]
omdat alles wat ver is
wat even buiten handbereik komt te liggen
al gauw vijandig wordt
ik zoek me al een jaar of 20 het heen en weer
daarvoor was alles beslist anders
op de fiets was ik toen prins valiant
soms ook floris de 5e door de edelen vermoord
koning david schoot katapult net als wij
en als hij dan weer een speer naar zijn hoofd geslingerd kreeg
door de syfileuze saul
johannes de doper had de kloddertjes spuug in de mondhoeken
van meester bruggink, de kindermoord te bethlehem
rook naar de odeklonje van oma
de olieman had de handen van ezau
de olie in de fles en het meel in de kruik
stonden in het kastje onder het aanrecht
elia verschuilde zich
onder het tramviaductje naast de benoordenhoutseweg
nu ben ik heus niet zo kinderachtig om te gaan zeggen
die tramlijn is nu opgeheven, meester bruggink
was een stumper en oma nou ja, mij valt niets te verwijten
er is hier geen sprake van verwijt
enkel dat ik me een jaar of 20 het lazerus zoek
waar hebben ze je gelaten liefje
waar zijn zij gebleheven
om het eens in het komische vlak te trekken
er zijn van die zenuwedagen tussen dat ik denk
ze zullen alles met de kraakwagen hebben meegegeven
maar dat kan toch niet waar zijn nogmaals
er is hier geen sprake van verwijt
[p. 415]
je schoenen glimmend poetsen en dan
de afgebrande lucifers uit de schuifdoosjes zoeken
en dan
ik heb je gezocht in de zwarte schil van een banaan
in de gaatjes van een 8-ritten kaart
tekens overgetrokken op een blinde muur
hopend op een ikoon, ach
al die niet te vullen gaten in mijn schilderijen
en op de bodem van zoveel glazen en glaasjes, ik bedoel maar
ik sta hier geen lulkoek te verkopen
zoek je weer iets, roept renske van beneden
je kunt ook nooit iets vinden
en dat is zo
als het niet op zijn vaste plaats ligt zeg ik al gauw
het is weg
vroeger werd ik geprezen door mijn moeder
omdat ik de schuur zo keurig kon opruimen
ook in het leger was ik ongrijpbaar netjes
voordat ik ga schrijven leeg ik de asbakken
schuif de meubelen met één zijde evenwijdig
aan de muren van het vertrek, verscheur
papieren in een bijna rituele handeling
er is altijd wel iets ook weer niets bijzonders
vrijwel iedereen heeft vroeger geleerd
dat netheid gelijk is aan ordening
alles afstoffen en op zijn plaats leggen
dan komt het vanzelf voor de draad
een hardnekkig misverstand uit onmacht
[p. 416]
als ik vrijdags uit de bus stap van 10 voor 4
ons dorp inwandel
ons dorp, zo ongeveer de baard van daantje
dan kruipt de angst tot achter mijn navel
stilte en rust zijn onheilspellend bijvoorbeeld
in de bank naast de halte staat gebeiteld
dankbaar veenendaal 1940
de ptt is hier gevestigd in een gewoon woonhuis
de brievenbus is er brievenbus
de kerk afgebrand en gerestaureerd
geheel in stijl met behulp van tombola’s
oude kranten en monumentenzorg
dat dit alles weggevaagd zal worden
dominee van blanken schreef een kerstspel
voor de jeugd zonder moraal uit de patatkraam
maar hij kreeg van de kerkeraad alleen spek mee
spek de olieman de rest vond het thuis al druk genoeg
met radio en t.v. laten we het in de kerk
op stille nacht houden
spek zei nog, dacht u dat het destijds in bethlehem
geen rotzooi was
dat dit alles weggevaagd zal worden
en nou moeten we niet te diep zoeken
gewoon in het kader van een schaalvergroting
kijk naar rozenburg
in het licht van de eeuwige vlammen van het botlekgebied
wordt zo’n dorp ineens een verzameling krotten
weg ermee
alleen de oude molen lieten ze staan tussen de nette flats
de fallus van opa, ach gut
dat is dan de exploitatie van het slechte geweten
bert garthof weer of geen weer
is niet voor niets op zondagochtend
de natuur en leuke oude dingen in een vaste rubriek
een hondententoonstelling massale vogelsterfte
[p. 417]
het openluchtmuseum oh kijk een oudhollandse krompaneelsjees
vakmanschap is meesterschap maar spek
heeft volgend jaar geen werk meer
dan komt er aardgas
er schuilt een verlekkerende knusheid
in dit omzien
je hoeft nergens toe te besluiten
enkel maar reeds bepaalde waarden
vergaren en op de schoorsteenmantel zetten
opdat de werkelijke toedracht verborgen blijft
zo zag ik laatst een grote foto
van rob b. en mij met de bouvier trik
zo’n warme middag van voor de eerste mobilisatie
in de manege achter clingendael
momentopname
rob heeft mij een tennisbal toegegooid
(later zou hij softbowler worden bij h.v.v.)
ik zal vangen maar de bal ligt op de grond
juist tussen mijn schaduwhanden
trik loopt er met tegenzin naartoe
(hij stond onder appèl)
bal goed uit laten komen schreef de fotograaf
op de achterzijde bal goed uit laten komen
nogal wiedes
rob werkt nu voor een groot concern in spanje
trik is dood, 2 jaar later blindgeschopt
door een jager
en ik zou hier nooit toe gekomen zijn
als ik niet op een stille warme middag
langs park sonsbeek was gekomen, die sfeer
een kopje thee met een biscuitje
of een pullover met kabelmotief
van dat hele rustieke
[p. 418]
inderdaad is er een opvallende overeenkomst
tussen arnhem en den haag
plat arnhems en hoog haags
klinken vrijwel eender
men zou zich bijna vergissen
een eeuw of langer werden beide steden
bepaald door de indische pensioenen
zoals meneer knol van schuin tegenover ons
met 45 jaar stond hij 2 maal per week
zijn ligusterhaag bij te knippen
in de hoek de blauwe hortensia waar elke avond
de poedel van de dames kastendijk overheen zeek
in arnhem zijn nog tal van deze lommerrijke plekjes
speciaal op warme achtermiddagen
waterpartij, de bedriegertjes
doolhof met uitkijktoren
bloemenuurwerk, black-power
black-power, wat heeft dat ermee te maken
vraagt mevrouw dingstee van de japansebloemenschikcursus
ik weet het niet, mevrouw dingstee
ik weet bij lange na niet wat ik opschrijf
misschien is het wel om niet
zoals je vroeger bang was in de donkere logeerkamer van oma
alleen de angst wás er
zo kan ik de juiste spelling opzoeken in van dale
en proberen duidelijke zinnen te schrijven
de werkelijke toedracht blijft verhuld
eichmann was een schurk jawel
in zijn niets en niemand ontziende boekhouderij
hoe lozen we de rommel
ik hoor meneer kreukel van recht tegenover ons
nog grinneken toen buurman kohen een ster moest dragen
een davidsster, david met de gevleugelde voeten, nou ja
hoe oud was ik toen
[p. 419]
ook al houd ik me aan de feiten
ik kom niet veel verder dan mevrouw van halm
die elke kerstmis tranen met tuiten huilde
bij de kerstgroeten uit davos
ofschoon ze er niemand had zitten
niet veel verder dan de zangeres zonder naam
het lieve mens is mank
niet veel verder dan de doldriftige goedheid
bij open het dorp
zo kom je voor een enorme kuil te staan
een niet te vullen gat niet te dempen
moon en ik spraken eens af elke keer gat te roepen
als we weer zoiets signaleerden
maar er is geen beginnen aan
of van de nood een deugd maken
in zweden kan je voor 25 kronen je oude auto
in een fjord laten gooien
ford zei ook: maak van de producent een consument
van de nood een deugd maken, hij scheurde zijn kleren
en liet het speeksel door zijn baard lopen
je ne cherche pas je trouve zei picasso
en verscheurde iedereen en alles wat voor zijn ogen kwam
in zijn schilderijen
zoeken zei ik, dempen
dempen zei ik, vluchten
het vege lijf te redden
het vage plaatsje tussen oren en ogen
slaap noemen we dat, je slaap
zuip je lazerus en slaap
[p. 420]
eigenlijk vanaf de dag
dat ik theo krom in zijn gezicht stompte
in dolle drift
bedek ik het ene woord met het andere
razendsnel teruggrijpend
het lijkt wel of ik enkel beleef
en het knappende nu
om het later als voorbeeld te gebruiken
en iedereen staat paf van mijn geheugen
dat heb ik zelf ook gestaan
maar ik weet nu wel beter
in de zomer van 43 verbleef ik 14 dagen
in het kamp nieuw dennenlust nabij putten
mijn neef hans en ik speelden daar
met erik en staze en kees
van die ruige spelen als:
geheime holen graven, verstoppertje en
rover en reiziger met vastbinden
en martelen
ook zaten we urenlang op de wip
ik maakte een speer van een oude bezemsteel
met zeer veel gordijnringen erom
maar de punt was te licht veel te licht
snachts in de tent was er het geheimzinnige gebrom
van de liberaters
vliegende forten vliegende doodkisten
[p. 421]
op een drukkende middag
had ik mij, gevlucht voor de rovers
verborgen achter een mestvaalt
en wachtte in hevige erectie
vlak voor me tussen het vuilnis
lag een gemaaide voldragen paardebloem
die op het laffe windje
haar zaden liet vliegen
gebeurde zoiets op golgotha of
waarom heb ik het dan onthouden
Gelukszoekers, zijn we dat niet allemaal?
Op de kade achter de betonnen zeewering zitten ze, met rode sjaals over hun hoofd, half slapend, soms pratend. Een rij van meer dan honderd mannen uit Afrika, bootvluchtelingen in uniformen van het Rode Kruis. Ze staren naar de honderden touwen van onze driemaster, wat gaat er in hen om? Onze bemanning maakt zich ondertussen...
Lees verderWeer aan het licht gekomen - over prehistorie
Larousse 4 De Amerikaanse schrijfster Jean M. Auel begon in de jaren zeventig te studeren op wat haar grote romancyclus over de prehistorie zou worden: Earth’s Children. Ik las er daar in de jaren ‘80 drie van, de beste is De stam van de holenbeer. Het verhaal speelt 30.000 jaar voor Christus. De periode waarin...
Lees verderEen hele goeie
Het uitzicht vanuit mijn woonkamerraam is dichtgemetseld met steigers. Elke ochtend en altijd op onzedelijke tijdstippen staan robuuste mannen luidkeels met elkaar te bekvechten. Als ze elkaar niet verbaal afranselen schallen er Nederlandstalige liedjes uit hun radio’s die als termieten je taalgevoel afkluiven. Waar de bouwvakkers over redetwisten kan ik niet verstaan, maar het loopt...
Lees verder
Blog archief