Anneke Claus
Vijf gedichten
Ik hing weer eens
op het idee kwamen om vruchten te rapen. Een kille bries stak op, voor ik het
wist lag ik gekneusd en gistend in het gras. Ze dromden rond mij samen, roepend
in een mij onbekende primitieve taal.
spel, ze hebben net gegeten.’ Toch kon ik een zekere verontrustende gretigheid
onmogelijk ontkennen.
hand tot hand. De brutaalste zag dat ik bloosde en nam een grote, onherstelbare
hap.
Onder de klamme hanebalken
aarde, de koningin de mooiste.
kamer. We hadden geen idee hoe het in zijn werk ging, we hadden er
over gelezen. In een plaatjesboek. Onder de klamme hanebalken deden we wie
het eerste was. Hij won altijd, dat ging toen ook al zo. Vanuit de eetzaal klonk applaus.
heeft een dochter die op ballet zit en spreekt de taal van de bezetter. Ik kan helemaal
niets meer zeggen, alleen als ik zing ben ik vrij. Soldaten vragen altijd om
hetzelfde: drank, tabak, hoeren, moeders, het verloren paradijs.
Het wohltemperierte klavier
en mijn nieuwe vriend Jan. Jan vond het machtig: bij hem thuis hadden ze niet
eens een tafel. Hij rinkelde nerveus met het bestek.
brood, halal paté, pastei, gelei, vijf koosjere salades, soep vooraf, kaas en
taart na. Jan kreeg blosjes op zijn wangen. Van louter verrukking dankte hij bijna
de verkeerde Lieve Heer. Niet met volle mond, zoveel nu ook weer niet.
vleesindustrie. We lagen koud handjes vasthoudend in bed of het gevreesde
knarsen klonk van de la met de kwartierstaten, gevolgd door het wohltemperierte
Klavier.
verder riep moeder zonder haperen bijna al haar kinderen voor het ontbijt.
Een officiële functie
die er zo over dacht. Mijn man was trots op me, maar wist aan het eind van de
dag niet goed wat hij moest vragen. Voor de kinderen was het zoiets als Waterloo.
contouren onder invloed van het zittende bestaan. Ik maakte overuren met de lelieblanke
secretaris, hij begreep ten minste wat incasseren betekende.
de secretaris, de ministers, mijn man, de kinderen en de golden retriever.
Ik heb ze nooit meer teruggezien.
Sinds ik een nieuwe markt van pensioengerechtigde vrouwen uit de westerse
middenklasse heb aangeboord, kent mijn succes geen grenzen meer. Pensioengerechtigde
vrouwen uit de westerse middenklasse lezen van allemaal misschien
nog wel de meeste poëzie.
Heel erg hetzelfde
ogen uit, knijp in mijn moeders appelwang.
nieuws en onomwonden levensvatbaars. Zie je voor je hoe ze erbij stonden
toen ze een tweedehandsje leverden, voorjaar 1979, op de oprit, onder de pergola,
in hun schortjes, braaf braaf braaf, ontgoocheld, beteuterd, voor het blok gezet?’
verre van democratisch zijn.