[p. 114]
Anton Korteweg
Eddy’s verstrooiing
‘Zoals een man pist, met de wind mee, zo
verstrooie men as.’ (Chinese wijsheid)
Maar andersom heeft ook wel wat: een zwarte
gekromde regenjas met wapperende panden,
als boos tegen de storm optornend op een hoefpad
een man uitzaaiend, en daarachter wij,
een rijtje treurenden: wat mooie blonde vrouwen
met zonnebril, maar ook zwartharige zonder,
want Eddy was een te benijden echte
dichter geweest, steeds goed omringd, morsige
door drank- en dichtzucht aangetaste koppen en
hardlijvige vriendachtigen – dat volk
woei de dichter toen in de gezichten.
We nipten daarna in De Hommelhof
zijn as van haar en huid, eigen en andermans,
en dachten bedremmeld die Eddy.
Ik was er trouwens niet bij
maar zie het weer duidelijk voor me.