Arjan Peters
Gewoner nog dan een stokbrood
De Sint-Petersburgse schrijver Daniil Charms (1905-1942) hield alles kort, en anders hield men hem wel kort. De meester van de minimalistische humor werd in het ijskoude sociaal-realistische Rusland gestraft met gevangenschap, verbanning, doodzwijgen en een treurig levenseinde in een gevangenisziekenhuis.
Van zijn hand verschenen kinderversjes en kinderverhalen, lang na zijn dood bleken er ook veelal absurdistische teksten en verhalen voor volwassenen te zijn overgeleverd, alsmede toneelwerk, dagboeken en brieven. Een rijke keuze uit zijn werk verscheen in 1999 in Nederlandse vertaling onder de titel Ik zat op het dak (uitgeverij Atlas).
In zijn nawoord schetst vertaler Jan Paul Hinrichs de auteur als volgt: ‘lang figuur, bleek, mager, nerveus; iemand met kinderlijke trekken en een grote liefde voor het paradoxale. Hij ging opvallend gekleed, rookte vaak pijp en droeg graag een zakhorloge en een paraplu.’
En hij hield het graag kort, ook in het intermenselijk verkeer: ‘Ik haat mensen die in staat zijn langer dan zeven minuten met elkaar te praten.’ Zijn postume roem in binnen- en buitenland is voornamelijk gebaseerd op korte teksten uit de jaren dertig. Die zijn erg leuk. Hinrichs verklaart die humor ook, bijvoorbeeld die van het ultrakorte verhaal ‘Ontmoeting’. Ik zal eerst de complete tekst citeren:
Op een keer liep een man naar zijn kantoor en onderweg kwam hij een andere man tegen, die een stokbrood gekocht had en op weg was naar huis.
Dat is eigenlijk alles.
Deze ongedateerde tekst komt vermoedelijk uit de jaren dertig. Hinrichs meent dat ‘Ontmoeting’ zo leuk is omdat Charms suggereert dat er nadere informatie volgt, ‘om die vervolgens de lezer te onthouden’.
Daar zit iets in. Maar die verklaring is niet het hele verhaal. We worden
namelijk niet alleen maar op het verkeerde been gezet, doordat ons zogenaamd iets wordt onthouden – we worden tegelijkertijd ook eenvoudigweg beloond. De titel suggereert een ontmoeting, die vindt direct in de eerste zin plaats, waarna de schrijver besluit aan zijn opdracht voldaan te hebben en er bij wijze van q.e.d. een streep onder te zetten.
Er is geen speld tussen te krijgen: de lezer krijgt precies wat hem is aangekondigd in de titel. Maar dan ook geen syllabe méér, zult u tegenwerpen. Waarop zin twee de repliek vormt: maar is dit niet ook eigenlijk alles? Hangt het leven niet van dit soort ontmoetingen aan elkaar? Ontmoetingen die we doorgaans verzuimen als zodanig aan te merken, omdat we er niets bijzonders aan aflezen?
Het gaat hier dus om een doodgewoon tafereel. Dat is de wezenlijke verrassing die Charms de lezer bereidt: niet dat hij informatie achterhoudt, maar dat een doodgewoon tafereel ook al een ontmoeting kan heten, en als tekst onder die titel in één enkele zin alles zegt, waarna de schrijver slechts nog hoeft te verklaren dat dat eigenlijk alles is.
Noem dat maar niks, of te weinig!
Toen ik laatstelijk ‘Ontmoeting’ voor de zoveelste keer herlas, begon ik me af te vragen of de situatie wel zo doodgewoon ís. Of is het welbeschouwd eigenaardig dat er in de jaren dertig in Sint-Petersburg een man met een stokbrood over straat loopt? Dat kenden ze toen in Rusland toch helemaal niet, een exotisch stokbrood. Bedoelt Charms soms dat de drager daarvan een vreemde sinjeur moet zijn, worden we geacht bij het woord ‘stokbrood’ al te gaan schateren? (‘Hoe haalt hij het in zijn hoofd. Een stokbrood! En dat, terwijl de eerste man trouw naar zijn werk gaat. Zo hoort dat. Maar die koekebakker met dat stokbrood, die gaat op dat uur naar huis. Welja, toe maar, alsof er niets aan de hand is. Gedegenereerde bohémien. Zonder werk zeker. Leeft van de wind. Gaat zo’n dag tegemoet van een beetje luieren, fluiten en uit het raam kijken, onderwijl hompen stokbrood in zijn schaamteloze mond stoppend.’)
Draafde ik nu door? Was dat stokbrood nu een signaal of niet? Ik nam contact op met de slavist Sjeng Scheijen en legde hem mijn vraag voor. Het leek hem inderdaad een raar verhaal, vooral met dat stokbrood, en hij vroeg zich af welk woord daar in het Russisch had gestaan.
Een uur later belde Sjeng me terug: hij had de oorspronkelijke tekst van Charms’ ‘Ontmoeting’ gevonden. Daarin wordt gewaagd van ‘polski baton’, zei Sjeng, ‘en dat is geen stokbrood zoals wij dat kennen, maar een Pools
vloerbrood. Op de plaat gebakken. Een flink groot brood dus, maar niet het lange dunne Franse model dat wij voor ons zien bij het woord stokbrood. Dat had misschien beter een ander Nederlands woord kunnen zijn. Want nu ben jij gealarmeerd, en dat wilde Charms niet, als je begrijpt wat ik bedoel. Hij wilde een dood- en doodgewoon tafereel neerzetten. Een zin waar niemand van opkijkt. En dat zou, zeker in het Rusland van de jaren dertig, wél zijn gebeurd als er meteen al sprake was van een type dat met een Frans stokbrood over straat ging. Nee, dat eerste zinnetje bevat in het Russisch geen enkele ongebruikelijkheid. En juist daarom komt die abrupte, tweede zin onverwacht.’
Het brood van de man die naar huis gaat, is nog gewoner dan een stokbrood. Zo heeft Charms het bedoeld. En meer wil ik er niet over zeggen. Dit is eigenlijk alles.