[p. 88]
Bernke Klein Zandvoort
Gedicht
1
het eerste water uit het autoraam gezien
op een dinosaurisch brok gesteente sijpelen stroompjes
langs reptielenhuid naar beneden
als we verderaf raken, zetelt de steen steeds breder
in het landschap, afmetingen: een ansichtkaart
ik schrijf naar huis dat Noren in hun laadbakken
gletsjerijs vervoeren
2
het tweede water van bovenaf bekeken
een meer aan de voet van een berg
op de golven met een aaibeweging naar hun zij gelegd
groepjes keuvelende zeilboten, nergens heen
alleen het licht valt gericht door de wolken
door de kleppen van de schijnwerper
zoekt de zon het water af
daar hoor ik een historicus zeggen dat elke gebeurtenis een eenheid is
van binnen- en buitenkant
de schil is niet belangrijk, maar de pit
het vereenzelvigen met de stroom denkprocessen, is waar het om gaat
zo heb ik een keer een boom in ringen zien gebeuren
en ging ik een tijd lang op in het zoeken naar een vergeten memobriefje
soms denk ik voor de kraan als ik haar open draai
maar het grootste deel van de tijd voel ik me nog het meest
een verzwaarde dobber op z’n plaats gehouden
tussen lucht en onvast land
[p. 89]
3
water dat stil ligt maar ondertussen klatert
een streep in de verte op een berg die misselijk maakt
er is bewogen door de tractor op het scheve veld, ik weet het zeker
an-na-ma-ria geteld en iemand betrapt op een voet die wankelt
een rij autootjes die kruipend vooruitkomt
een trein die nooit ophoudt met wagons
4
ijs voor pierebadjes door een pick-up uit de bergen gehaald
5
houdt hoelahoepend op de bijrijdersstoel een jerrycan op z’n plaats
6
een piezelstroompje door een betonnen buis
dat zo onder het wegdek naar de overkant wist te komen
ik besloot het te volgen, onderweg sloten diverse strengen aan
totdat het dik geworden op een punt stevig bij elkaar gebonden
werd tot een rivier
een rivier die het begin was van een waterval
7
kwam nu wildwaterbaan de bocht uit zetten
ik keek naar hoe het over onverwachte rotsen
hier en daar over de flanken klotsend en verschillende malen over de kop
in kleine kolken naar beneden getrokken naar hoe dat water even opgehouden
bij een afgebroken tak weer een snelle opmars maakte nek al ver vooruit
langs mijn voeten jagend reikhalzend richting het gat om daar van grote hoogte
baldadig in te storten
en dan zichzelf herneemt
zichzelf herneemt om eenmaal weer bijeen
een paar versnellingen lager, nog zachtjes napratend
gelijkgestemd op weg te gaan
naar het kraantje bij het wasblok
[p. 90]
het natuurzwembad
en terwijl ik diep zit in de vraag of je bent overgeleverd
aan waar je hoofd óf waar je voeten gaan
en passant achter mijn tent langs stroomt
Bernke Klein Zandvoort (1987) debuteerde in 2011 met zes gedichten in De Revisor, waarna begin 2013 de bundel Uitzicht is een afstand die zich omkeert bij uitgeverij Querido verscheen. De bundel ontving de Liegend Konijn Debuutprijs en werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs