Bij de vijf Russische gedichten
Van de russische poëzie dringt maar weinig tot ons door. Zekere hoogtepunten als Blok, Majakovski en Pastemak vielen enkele vertalingen ten deel en wat deze laatste betreft was er zelfs een van geen enkele zijde gemitigeerd schandaal nodig om bekendheid te verkrijgen. De verstrakking en verstikkende gebondenheid die de sovjet-beschaving van de stalinistische era kenmerkt, heeft een grotere interesse in de russische letteren zeer in de weg gestaan en slechts de tweede wereldoorlog heeft de sovjet-literatuur weer een schaduw van haar voormalig prestige weergegeven. De zjdanovistische beschavingsfilosofie maakte aan die opklaring een spoedig einde evenals aan een groot deel van de sympathie die de sovjet-unie ondanks alles is blijven genieten.
Het lijkt me niet gewaagd te veronderstellen dat de ontwikkeling in de s.-u. voor de sympathisanten niet minder gelegen komt dan voor de bewoners van de unie zelf. Alleen een figuur als Jevtoesjenko al heeft kans gezien voor zijn land groot prestige te winnen. Kwaadwilligheid en onkunde hebben zijn persoon van alle onmogelijke kanten belicht, maar op den duur is toch wel duidelijk geworden, dat deze rebelse dichter in feite met andere middelen N.S. Chroesjtsjov’s anti-stalinistische rede voortzet. De hindernissen die hij daarbij heeft moeten nemen zijn een bagatel in vergelijking met de steun die hij gekregen heeft. Het tegendeel zie ik graag bewezen. Deze druk bekommentarieerde dichter is nog maar zelden op zijn eigenlijke roeping, die van de dichter namelijk, getoetst. Zonder hem als dichter te diskwalificeren, mag men hem rustig als een heraut van een nieuwe levensstijl verwelkomen; voor hemzelf is dat wellicht het hoogst denkbare kompliment.
Hoe zeer mij deze dichter ook aan het hart ligt hij is voorlopig niet van de importantie van bovengenoemde dichters. Het is zelfs zeer de vraag of hij met negen volumineuze dichtbundels zich al niet volkomen heeft uitgesproken. Het heeft dus zin te speuren naar nieuwe russische talenten. De lezer die met Jevtoesjenko iets nader wil kennismaken, kan terecht bij ‘De Gids’ van februari van dit jaar.
Aan materiaal ontbreekt het bepaald niet; men hoeft de uitgeverscatalogus maar bij te houden om wekelijks nieuwe dichters bij name te leren kennen. Maar van de duidelijke overvloed bereikt ons maar zeer weinig. Zelfs de twee vertalingen van Andréj
Voznesénski, die mij het belangrijkste nieuwe talent lijkt, werden pas mogelijk nadat de ‘Unie van Sovjet-schrijvers’ mij het materiaal had verschaft. (Zelfs de grootste oplagen zijn in een dag uitverkocht; in Beograd zag ik een grote partij Jesenin in een dag verdwijnen, voor een vooroorlogse servische vertaling van diens werk werden abnormale bedragen gegeven.)
Beide gedichten zijn afkomstig uit een op 50.000 exemplaren verschenen bundel ‘40 lyrische uitweidingen uit het poèma de driekante peer’. Daar mijn exemplaar vermoedelijk het enige in ons land voorhandene is, loont een beschrijving ervan. Het is een langwerpig deeltje van ongeveer 100 pagina’s op niet te best papier dat echter opvalt door de avant-gardistische opmaak. De poëtische tekst is hier en daar doorschoten met fragmenten uit artikelen en dagboeken, waarvan sommige midden in een zin beginnen en ophouden als de toegedachte plaatsruimte verbruikt is. De titelpagina en het omslag verraden de architekt die Voznesenski van opleiding is: een zwarte driehoek met daarom zijn naam gedrapeerd en een rode cirkel met daarin de tekst ‘lyrische uitweidingen…’ etc. Driehoek en cirkel blijken het getal 40 van de titel te vormen en tevens de oplossing voor het vreemde gebruik van de genitief meervoud in de titel (liritsjeskich otstoepleni-j i.p.v. verwacht liritsjeskije otstoepleni-ja) die van het getal 40 afhangt. Het geheel doet in zijn vormgeving sterk denken aan de mij bekende afleveringen van Majakovski’s blad ‘Novyj Ljef’ uit de jaren twintig.
Van de gedichten zijn er enkele opgedragen aan Ernst Njeîzvestnyj (de omstreden beeldhouwer), Sartre en Jevgeni Vinokoerov. De twee hier vertaalde horen tot de kortste in de bundel. Van een eigenlijke vertaling kon geen sprake zijn, eerder van de toepassing van een verwant procédé in het nederlands.
Het gedicht ‘chaussée roebljóv’ kan het waarschijnlijk zonder een aantekening niet stellen. Of sanatorium hier gebruikt wordt als verpleeginrichting of in de zin van vakantieverblijf durf ik niet uitmaken; de tweede betekenis lijkt me uit het overige voort te vloeien. Andrej Roebljov, die men in de Algemene WP vergeefs als trefwoord zal zoeken, was Ruslands grootste ikonenschilder (XV eeuw) en in de laatste jaren voorwerp van grote verering in de sovjet-unie. Zijn ‘verkondiging’ (= Maria-Boodschap, russ. blagovesjtsjenije) is mij onbekend, maar zal wel uitmunten door de zelfde meesterlijke behandeling van het wit als de dingen die ik wel van hem ken.
Voznesenski is een directe leeftijdgenoot van Jevtoesjenko. Dat zij niet uit de lucht zijn komen vallen, maar wel degelijk wegbereiders hebben, zou aan te tonen zijn aan het werk van dichters als Nikolaj Starsjinov en de sympathieke lyricus Jevgeni Vinokoerov (resp. 1924 en 1925). Van de eerste zijn mij slechts enkele gedichten bekend. De instelling, verwoord in ‘Soldaty my’ (1945) alleen al leek mij vertaling te verantwoorden.
Vinokoerov is het best gekarakteriseerd met de titels van twee
over hem verschenen besprekingen: ‘Gedachte, gevoel, meesterschap’ (Kalitin, 1952) en ‘Moed en zachtmoedigheid’ (Jevtoesjenko, 1961). Vinokoerov is partijlid, publiceert sedert 1948 en is een van die vele indikaties dat de sovjet-literatuur grondig onderzocht zal moeten worden om de gangbare simplifikaties en halve waarheden te vervangen voor een genuanceerder beeld.
De lezer die deze geuite wenselijkheid slechts gesteund ziet door twee kleine vertalingen, heeft het recht de schouders op te halen. Ik hoop eenmaal sterker troeven in het veld te brengen: de huidige sovjet-unie steunt op een mentaliteit die in de stalinistische tijd als onderstroom rijkelijker voorhanden was, dan veelal wordt aangenomen.
Marko Fondse