Binnert de Beaufort
Mondhygiëne
Sinds twee jaar bezoek ik met enige regelmaat een mondhygiënist. Aanvankelijk om wat achterstallig onderhoud in de bek weg te werken, maar nu vooral uit verkapte doodsangst. Ik ben de veertig immers gepasseerd en las ooit dat er een niet ondenkbare lijn loopt van een rottende verstandskies, via ontstekingen in kaak, voorhoofd en hersenpan, naar de dood. Die boodschap lijkt mijn mondhygiëniste ook te verkondigen, non verbaal. Haar modus operandi is er een van een middeleeuwse boeteprediker. Het huiswerk dat zij mij meegeeft, is de Heilige Schrift die ik met grote vreze tot mij neem.
Alsnog flossen met een soort plastic wurgtouw voor kabouters
De afdaling in mijn dentale ravijnen, waar rotting en verval het lichaam mogelijk voorbereiden op de komst van Magere Hein, maakt mij elke avond bijna krankzinnig. Eerst breng ik de zogenaamde ‘interdentale ragers’ in stelling, een soort mini-plumeautjes in verschillende maten die voedselresten verwijderen uit de kieren tussen tanden en kiezen. Deze krengen zijn duurder dan sigaretten, slechts eenmaal te gebruiken en afkomstig uit de fabriek van een crypto-fascistische Zwitserse gezondheidsfreak die waarschijnlijk ‘Paul’ heet of ‘Stephane’. Dan is de sfeer eigenlijk al verziekt, maar dit is nog slechts de ouverture.
Daar waar mijn tandzerken te dicht op elkaar staan, moet ik alsnog flossen met een soort plastic wurgtouw voor kabouters dat gemakkelijk snijwonden veroorzaakt in het tandvlees. We zijn nu al zo’n zeven minuten bezig en ik roep inwendig een god aan in wie ik niet geloof.
Dan komt pas het eigenlijke poetsen, een tergend klusje want elke, godverdomde tand moet minstens drie seconden van binnen en van buiten en van onderen en van boven worden bevoeld met de elektrische borstel in een speciale, draaiende beweging, die ik nog steeds niet begrijp, maar die schade aan het tandvlees schijnt voorkomen. De teller staat nu op zo’n twaalf onchristelijke minuten, en we gaan nu langzaam richting finale.
Allereerst het ‘oogsten’, het met een tongschraper verwijderen van de bacteriële pestilentie op de tong, een taakje dat – wanneer met teveel agressie uitgevoerd – kán leiden tot wonden aan het tongoppervlak, maar dat altijd leidt tot een depressie over het eerder die avond genuttigde voedsel. Was het echt zo vet?
De bek moet nu alleen nog worden nagespoeld met speciaal bekwater, waarvan men – wie zijn dit? welke dolende zielen maken mondwater? – heeft geprobeerd het nog een enigszins acceptabele smaak te geven, maar dat de gedachten onherroepelijk doet afdwalen naar Oost-Europese zwembaden. Het spul mag overigens niet worden ingeslikt, doceert lectuur aan de buitenkant van het flesje. Niet? Dus daarom hebben ze het ook zo goor gemaakt?
We klokken af na ongeveer een kwartier. Wanneer ik dit de komende 35 jaar volhoud, heb iets meer dan drieduizend uur van mijn leven doorgebracht met dit zielloze geploeter in mijn mond.
Binnert de Beaufort (1970) is schrijver en journalist. Hij debuteerde in 2005 met de roman Blauw bloed. Vijf jaar later volgde De Kalief van Amsterdam.