Brief uit Marrakech
Jan Hanlo
8 mei – alweer1.
Marrakech – Guéliz
Hotel Toulousain
44, rue Tariq Ben Ziad
Beste Ser, na een drukke dag, en gelukkig eindelijk een warme zonnige dag die mijn bronchitis goed heeft gedaan (d.w.z. mijn bronchitis slecht – en mijn gezondheid goed – heeft gedaan), beantwoord ik je brief van… 15 april! en 10 april. Je had geen luchtpostpapier gebruikt of luchtpost-papiertje erop geplakt, en dan neemt de Marokkaanse luchtlijn ze niet mee, blijkbaar. Je brief is met de boot zoetjes aan komen drijven. Je andere – korte – brief, waar niet veel in stond ontving ik de dag nadat ik je de laatste keer geschreven heb. Ik was blij iets te horen; geen nieuws is goed nieuws. Maar in je brieven van 10 en 15 april heb je heel wat te vertellen.
Als God belieft zal ik inderdaad met een soort van geadopteerd kind t.z.t. naar Nederland komen2.. Ik moet mijn best doen te zorgen dat daar geen moeilijkheden ontstaan met de autoriteiten. Hier heb ik de volledige medewerking gekregen van de ouders en van de politie. De beslissing is nu aan de goeverneur van Marrakesj.
‘Geadopteerd kind’ is natuurlijk onjuist, maar in de praktijk komt het er, gedurende de tijd dat hij in Holland bij mij is, wel op neer. Ik draag de verantwoording voor hem.
Zijn paspoort is 3 à 4 jaar geldig! Maar zodra hij terug wil, al zou dat na één week zijn, vlieg ik hem terug.
Mijn leven verandert door deze gebeurtenis heel sterk. Ik zal nu voortaan weinig tijd hebben om alleen aan mijzelf te denken, steeds zullen
mijn gedachten met Mohamed verbonden (moeten!) zijn. Daar komt bij dat het zo’n vitale, lastige vlegel is. Maar diep in de grond, geloof ik, is hij zoals hij eruit ziet: een engel. Wat er tussen die diepe grond en het oppervlakte-uiterlijk ligt… daar zitten een heleboel problematische woelingen, animositeit, animaliteit, verwendheid, egoïsme (waar ik mijzelf ook niet van vrijpleit!), nou ja, allerlei menselijke hevige turbulenties, in. We moeten elkaar weten te vinden, hij zijn tweede ‘papa’, ik mijn pand. Ja, dat is het woord dat ik maar zal gebruiken. Vanuit België en vanuit Amsterdam, misschien, zal ik de zaak eens verkennen. Eens met een paar verstandige mensen spreken. Verstandige mensen zullen een vaste en goede bedoeling niet willen torpederen.
Ik schreef nu over mijn ervaringen – die meestal over deze kennismaking gaan – reeds 14 brieven, maar misschien is het beter met de publicatie ervan wat te wachten3.. De brieven mogen de realiteit niet schaden (niet dat de brieven geen realiteit beschrijven, maar ze zijn reeds verleden tijd; in zoverre is de tegenwoordige tijd en de toekomst reëler). En nu je brieven: Ja, natuurlijk, zeg en schrijf ‘je’; het moet er toch ooit van komen. Je dankt voor de kaart van Tetuan4.. Ja, dat is al lang geleden. Ik heb voor het eerst het voorjaar in Nederland totaal gemist (overgeslagen), terwijl het voorjaar de tijd is die ik het mooiste vind (sommige mensen, o.a. Morriën, houden meer van de herfst). Ik zal niet op alles in je brieven hoeven te reflecteren. Ja, die ‘herinneringen uit Wicklow’ in Tirade5. zijn wel een beetje moeilijk, misschien. Ik laat telkens een stukje zien, het aan de lezer overlatend of hij het zelf kan aanvullen, kan ‘zien’ als een groter geheel (zoals je uit de punt van een schoen de hele schoen kunt vermoeden). Men zou het een soort van poly-interpretabele lectuur kunnen noemen. Ik zelf kan eigenlijk niet zo goed begrijpen wat er voor de lezer zo onbegrijpelijk aan is… (je moet je gewoon 3 ideale jongetjes voorstellen – ik ben toch wel een dweper, hè).
Je schrijft niet waar dat citaat uit ‘Aan… onbekend’ voorkomt. O ja, ik snap het nu: in mijn eigen stuk (Wicklow)6.. Het is geen citaat. Het was gewoon zo. Ik heb niet aan dat gedicht gedacht toen ik dat schreef (‘met een bots in mijn armen’), ik heb dat gewoon een tweede keer gedacht, zoals men soms wel 100 x dezelfde gedachte of ervaring
héeft. Wel heb ik later de overeenkomst zelf ook opgemerkt. Ga niet in Eysden wonen. Als de wind en weerstoestand ongunstig zijn levert de Enci-fabriek een afschuwelijke witte stof-mist.
Zo, Wiegersma dood. Ik herinner mij nog dat hij bij mijn grootvader (dr. Crobach) zijn le (en tevens laatste!) bezoek als de nieuwe collega kwam brengen. Ik zal toen een jaar of 5 geweest zijn. Gek dat ik mij dat nog herinner. Ook herinner ik mij dat Jaap (de oudste zoon) eens in onze (grote) moestuin was en door mijn grootmoeder – die dol op zoenen was – werd opgetild (Jaap was toen ook nog maar een kleine jongen, ik was toen groter) en hevig gekust, en dat ze later aan tafel met een soort voldoening vertelde dat ie naar pies rook (mijn grootmoeder had gezonde, vrij hevige, erotische gevoelens!).
Hij heeft wel goede schilderijen gemaakt, Wiegersma, geloof ik. Het was een moeilijk mens. Mijn grootouders waren niet artistiek, daarom was het contact met Wiegersma niet goed mogelijk, en Wiegersma was ruw – of deed ruw – wat mijn grootvader weer niet was.
Mijn grootouders waren eigenlijk een beetje te ‘burgerlijk’ voor Wiegersma, misschien. En… mijn grootmoeder kon niet goed zetten dat er een concurrent (tweede dokter) verscheen! In die reuze-gemeente (van oppervlakte)!7.
Ja, ik vond wel die droom van je,8. toen, die je op papier hebt gezet zó dat de pedofiele erotiek er toch niet vreemd aan was. Ik geloof dat, hoewel pedofiele sexualiteit bestáát (Marokko! en waarschijnlijk heel Afrika en Azië), deze niet ebenbürtig is aan de heterosexuele (normale) sexualiteit, en m.i. is zij ‘uiteindelijk’ ongeoorloofd. Alleen als min of meer toevallige en niet-echt-gewilde ‘vergissing’ in de pedofiele erotiek (die ik wèl geoorloofd acht), wil ik die aanvaarden (dat is dus eigenlijk: niet aanvaarden.). Wees blij dat je ‘gewoon’ van een lief meisje houdt (dat alles in zich heeft om – met jouw medewerking! – jongetjes te maken). Vrouwen zien – heel vanzelfsprekend – dat probleem veel eenvoudiger en duidelijker dan officiers van justitie en zo. Vrouwen gedragen zich tegenover kinderen ongedwongen erotisch, ze kussen ze en knuffelen ze en vragen niet
of het een jongen of een meisje is. Maar ze zullen er geen sexuele dingen mee doen. (en als ze dat wèl doen zijn ze een beetje anders, maar ik bedoel de vrouwen in het algemeen.)
Die man over wie je het hebt wil ik – D.v. – ook wel ontmoeten.9.
Gelukkig dat er niet veel verontrustende post voor mij was.10. Ik heb een reuze stipendium gekregen, schreef G. Stigter mij. Daar zal ook nu wel bericht van zijn gekomen. Dat vult mijn reis weer wat aan. Daarom kan ik met geruster hart mijn (dure) 2e-vader-schap voortzetten.
Nog maar 1048 van de (mijn) gedichtenbundel verkocht!11. Zou dat nou echt waar zijn? Of zou V.O. mij bedonderen?? Nou ja, dan bedondert ie maar. Maar ik mag iemand zonder zekerheid niet verdenken. (en dat doe ik nogal vaak!).
Niet zo heel erg veel post. Nee, er was, geloof ik, een tijd dat ik meer brieven ontving. Maar ja, ‘je suis content’. Ik heb mijn gebrekkige frans hier eens goed kunnen laten spartelen. Potdorie wat ik hier een frans geradbraakt heb. Dat gaat hier maar de hele dag. Ik ben te oud om er echt veel van bijgeleerd te hebben, maar toch wel wàt. Mohamed spreekt leuk frans. Goed accent. En engels ook. Heeft hij allemaal met zijn straatvlegelarij geleerd. Kan niet lezen of schrijven. Dàt wil ik hem toch leren. Als ik hem bij jou op school doe, breekt hij het gebouw af, zet alle banken op z’n kop en maakt de kinderen gek. Nou ja, dat is maar onzin (ik ben in bed aan het schrijven en drink er een fles rosé wijn bij. Is haast op. Dus dat laatste was onzin. Ik ga de brief niet overlezen. Zr. Ignotine12. heeft mij als kindermeisje aan de aarde laten wennen. Zij is een lieve vrome zuster, ik heb haar een briefkaart gestuurd, ik houd veel van haar. Schrijf haar maar eens. Ze sukkelt met haar gezondheid, reeds zeer lang.
De inhoud van dat stukje ‘katholieke tekst’13. in B.B.B. herinner ik mij momenteel niet. B.B.B. plaatst mijn brieven uit Marokko niet. Ze zijn niet barbarberachtig, en dat is zo. Ik neem het hun niet kwalijk. Maar ze vinden de brieven wèl goed (Nou zeg, ze zijn goed, geloof me maar).
Van het Reve schijnt – volgens Tom Steen die mij schreef – goed geschreven te hebben in Tirade. Voor die bestaat er geen grens tussen erotiek en sex. Wie heeft het nu mis? Ik of hij? Ik? en de jonge martelaren van Oeganda,14. dan?
Nou snijd ik wel zware kost aan (voor de tweede keer, overigens).
Leuk (andere brief) dat je voor weinig geld le uitgave P. Kemp hebt op de kop getikt.15. Vind ik ook altijd leuk: iets goeds voor weinig geld. (Mijn hand wordt moe, het is niet de wijn die mij slordiger doet schrijven.
Wel gefeliciteerd Loek,16. of is het Loek niet?
(mijn nichtje heet Loek (Lucretia), daarom vind ik Loek voor een jongen een leuke naam. (was verliefd op dat nichtje, op al mijn nichtjes trouwens). Gelukkig broer Godelief17. goed, ja?
Ja, citaat Hillenius18. veel overeenkomst. Hoewel ook, uiteindelijk, een soort van anti-overeenkomst. Nooit gehoord van Marianne Philips prijs.19. Ik ben tevreden met mijn stipendium, voor Mohamed en mij.
Wonderlijk kan het leven toch zijn, hè Ser?
Groeten aan:
Godelief20. |
Moeder20. |
Vader |
Broers |
Zusters |
huisdieren |
vlooien |
luizen |
planten |
schoolkinderen (kinderen zijn hinderen, zei Vader Cats. Geloof mij, hij heeft gelijk. En jij weet dat als onderwijzer ook.)
Jan.
P.S. 9 mei.
Vandaag arriveerde je brief van 5 mei. Dat is goed werk van de post (en van jou) dus. Nee, niemand wil mijn vriendje als paying guest opnemen. Maar ook hierin zal een oplossing gevonden worden. Wat ik dienaangaande de laatste tijd heb meegemaakt is onvergetelijk. tout va bien.
Jan (dus).
beek, april-mei 1970
ser j.l. prop
- 1.
- Dit is de laatste brief die Jan Hanlo me schreef en ik ontving hem op dinsdag 13 mei 1969.
- 2.
- Dat is inderdaad gebeurd, maar de jongen, Mohamed, werd na enkele dagen door de politie opgehaald en teruggestuurd naar Marokko. Ik heb hem ??n keer gezien en wel op vrijdagavond 23 mei 1969. Het was een forse knaap van 12 (?) jaar. Hij sliep in Jans bed omdat hij van het bed dat Hanlo voor hem op de vloer had gemaakt, steeds afrolde. Jan ging toen zelf maar op de grond slapen.
- 3.
- E?n brief van Hanlo (?Brief uit Tanger?) werd gepubliceerd in het literair supplement van Avenue, juni 1969.
- 4.
- Geschreven op 3-3-’69 en door mij ontvangen op 2-4-’69. ?Nog steeds in Tanger. Wel aardige mensen. Echte Mohammedanen natuurlijk. Veel toerisme in de zomer. Prachtig breed strand, maar nu is het nog koud en regenachtig. Maar vandaag meer zon. Het is feest in Marokko vandaag. We hadden een flinke aardbeving. Het hotel schudde een minuut lang. Was in Tetouan. Jan.?
- 5.
- ?herinneringen uit wicklow hills?, Tirade no. 142, jrg. 12, december 1968, blz. 31-37.
- 6.
- De woorden ?met een bots in mijn armen? komen behalve in dit ?wicklow?-stukje (blz. 33 boven), ook voor in Hanlo’s gedicht ?Aan …onbekend?, (Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1958, blz. 85). Ik heb hem daarover geschreven.
- 7.
- Deurne. Hier brengt Jan, bij grootvader van moederszijde, een groot gedeelte van zijn jeugd door. In 1926 komt hij naar Valkenburg, waar hij enige jaren met zijn grootouders, moeder en een oud-tante in huize ?Sole Mio? woont. Later (nadat hij in Heerlen zijn H.B.S.-b diploma heeft gehaald) vertrekt hij naar Utrecht en daarna naar Amsterdam, om in 1957 opnieuw, en nu voorgoed, in Valkenburg (waar hij ook begraven ligt) terug te keren.
- 8.
- Tijdens zijn verblijf bij Chr. J. van Geel in Groet schreef ik Hanlo over een droom die ik had. Ik herinner me alleen nog dat er o.a. een ronde tafel en enkele meisjes in voorkwamen. Chr. J. van Geel maakte me later opmerkzaam op een zekere overeenkomst tussen dit gegeven uit mijn droom, die zich in Hanlo’s huisje afspeelde, en de beginregels van een gedicht van hem uit de bundel Spinroc (Amsterdam 1958, blz. 22).
- 9.
- Ik had Jan Hanlo geschreven dat ik iemand had ontmoet die graag eens met hem in contact zou willen komen.
- 10.
- Gedurende het verblijf van Hanlo in resp. Amsterdam, Groet en Marokko, haalde ik op zijn verzoek wekelijks de post in zijn huisje te Valkenburg op en van belangrijke en/of interessante dingen stelde ik hem op de hoogte.
- 11.
- Van Oorschot had een overzichtje gestuurd met de verkoopcijfers van Hanlo’s boeken. De gegevens ?daarvan? gaf ik aan Jan door.
- 12.
- Ook van haar was er post.
- 13.
- Hiervan was een drukproef gekomen. Het stukje werd opgenomen in Barbarber no: 70, maart 1969, blz. 9. T.M.F. Steen, schrijver, overl. 18-12-’69 (Duin en Bosch).
- 14.
- Het verband tussen erotiek en sex enerzijds en de jonge martelaren van Oeganda anderzijds is mij niet erg duidelijk. De jonge martelaren van Oeganda zijn volgens een verhaal in JIJ (Bilthoven/Antwerpen z.j. blz. 288-291) 22 jongens van 13-20 jaar die omwille van hun geloof (zij waren katholiek geworden) in 1885 door koning Mwango van Oeganda veroordeeld werden en op de brandstapel stierven. Op 6 juni 1920 werden ze door paus Benedictus XV zaligverklaard.
- 15.
- Op 22 april 1966 kocht ik in Maastricht, bij de weduwe van Mathias Kemp (broer van Pierre) die daar een antiquariaat had, voor f 3,50 ?De Bruid der Onbekende Zee?, Maastricht 1916. Deze weduwe viel een maand later van haar balkon op straat en overleed aan de opgelopen verwondingen.
- 16.
- Mijn jongste broer die trouwde.
- 17.
- Bedoeld is a.s. schoonbroer van Godelief (mijn verloofde) die toentertijd in het ziekenhuis lag.
- 18.
- Zie ?Tegen het vegetarisme?, (Amsterdam 19682, blz. 146-147) over een boom die tegen het dak klopt. Hanlo beleefde tijdens zijn ?vacantie? in Groet iets dergelijks. Vgl. interview met Chr. J. van Geel in het Algemeen Handelsblad van 23 nov. 1968.
- 19.
- Ik had Jan Hanlo laten weten dat Chr. J. van Geel deze prijs had ontvangen.
- 20.
- Deze twee woorden werden omcirkeld.
- 20.
- Deze twee woorden werden omcirkeld.