Carel Peeters
Kinky seks in een filosofisch bedje
Na de jaren waarin de vruchten van de jaren zestig de kans hebben gekregen om overrijp te worden, ontgaat het niemand meer dat we in een tijd leven waarin weer behoefte is aan wat zelfbeperking, aan een vrijheid die niet al te zeer wordt uitgewoond, aan de terugkeer van enig gezag en aan een minder waterige filosofie dan het postmodernisme. De egoïstische en individualistische samenleving bestaat echter niet in de mate waarin de filosoof Ad Verbrugge hem voor zich ziet in Staat van verwarring. Het offer van liefde. We zouden louter in een vluchtige, onechte virtuele tijd leven waarin mensen onthecht en zonder richting narcistisch ronddolen. Er zou geen verband, geen ‘bezield verband’ tussen mensen meer zijn, geen ‘binding’, geen ‘cohesie’.
Om zijn oude, in Tijd van onbehagen uit 2006 ook al opduikende verlangen naar een ‘bezield verband’ nieuw leven in te blazen, liet Verbrugge zich meeslepen door het lezen van Vijftig tinten, de immens populaire trilogie van E.J. James. Daarin wordt sadomasochistische seks bedreven tegen de achtergrond van een kitscherig nouveau riche-decor. In dit in siliconenproza geschreven boek (‘Mijn innerlijke godin is verrukt. Ik kan hem neuken met mijn mond’) ziet Verbrugge een nieuwe ‘binding’ ontstaan omdat de man en de vrouw zich op een rituele manier aan elkaar ‘offeren’. De redenering van Verbrugge is gebaseerd op het feit dat de man en de vrouw in Vijftig tinten uiteindelijk (na duizend pagina’s) gaan trouwen en een kind krijgen. Dat is het bewijs voor die nieuwe binding: het autonome individu heeft zijn tijd gehad.
Er zou geen verband, geen ‘bezield verband’ tussen mensen meer zijn
Van het sadisme en het masochisme maakt Verbrugge een moderne versie van oude cultische seksualiteit, ‘zoals we die in de dionysische mysterieën naar voren zien komen.’ Terwijl de vrouw wordt geboeid, vernederd en gemarteld (‘het gaat er om dat je van mij bent en dat ik met je kan doen wat ik wil’) en de man ge-
niet van de pijn die hij teweeg brengt, maakt Verbrugge er indrukwekkende filosofie van, tot in het komische: ‘In Vijftig tinten wordt een poging gedaan om vanuit een geritualiseerde eroos een helend transformatieproces te schetsen van de mens als een gemeenschapswezen.’ Het wordt helemaal om te lachen wanneer Verbrugge het ook nog heeft over een proces van ‘heling’ dat hier plaatsheeft, een woord uit de wereld van handopleggers en geestenbezweerders.
Verbrugge is als filosoof een gemeenschapsdenker, een communitarist die het masochisme van de vrouw in Vijftig tinten zelfs vergelijkt met het offer dat Christus voor de mensheid bracht: ‘In Vijftig tinten is het deze kracht van het erotische die Ana in staat stelt zichzelf te offeren, en dat betekent: zichzelf te schenken en daarmee haar autonomie en oude staat prijs te geven’. Het klinkt fijn christelijk, maar het gaat gewoon om kinky seks, met hoeveel vernuft Verbrugge er ook een modieuze filosofie omheen spint.
Carel Peeters (1944) is als criticus en essayist verbonden aan Vrij Nederland. Onlangs verscheen zijn boek Het wonderland van Lewis Caroll. Wekelijks schrijft hij in Vrij Nederland een Literaire Kroniek en op maandag en vrijdag op de website vn.nl/Boeken.