Cervantes
Van den zomer heb ik natuurlijk een artikeltje over Cervantes gelezen (1547-1947).
Daarna heb ik Cervantes zelf nog eens ter hand genomen, want ik werd toen net ziek.
U weet hoe dat is: figuren als Cervantes, Shakespeare, Goethe, Rembrandt, Vondel, zijn eigenlijk geen figuren meer, zij dwalen door Uw leven als – ik zou haast zeggen als behangen afgoden, als ik wist wat behangen afgoden precies zijn. Die denkt dat hij schrijft of spreekt over Cervantes e.t.q. schrijft of spreekt niet over Cervantes, maar wat er over Cervantes geschreven en gepraat is en voegt het oordeel van anderen toe aan het oordeel van diezelfde anderen.
En zoo is daar Don Quijote de edele idealist geworden die door de wereld wordt uitgelachen en mishandeld en waar men zoo gezellig dierbaar bij kan worden. En dan maar herhalen.
Ik weet niet wie daarmee begonnen is, maar Don Quijote heb ik gelezen, 762 bladzijden, dichtbedrukt, bijna zonder alineering. En idealisme is zoo te zeggen mijn vak. En ik heb zoo’n vermoeden dat wie dierbaar wordt bij Cervantes hem niet al te best gelezen heeft of mogelijk heeiemaal niet.
We waren in de 16e eeuw een beetje anders dan we nu zijn. Een avondje bij Krishnamurti is wel heel iets anders dan een nacht met Don Quijote en Sancho, zooals ik U straks even zou willen laten hooren.
Het is mogelijk dat Cervantes den gewonen man van zijn tijd niet veel bizonders heeft gevonden. En het is duidelijk dat hij een geweldige schik moet hebben gehad in z’n verdwaasden ridder. Dat zou dan in orde zijn en daarmee kunnen wij Cervantes dan als lid toelaten. Overigens is Don Quijote stapelgek. Te gek. Een grandioze, onsterfelijke gek, een unieke creatie (zegt U dat wel), hij lijkt misschien op het fantoom van een idealist, maar hij hoort niet in mijn vak. Ik ben anders. En niet op Uw avondje bij Krishnamurti.
En als ik ‘t wel heb is dit boek aanvankelijk heel anders gelezen, dan we nu zeggen ‘t te lezen. Tenminste ik meen me te herinneren dat ik wel eens in den loop der jaren in mijn lectuur ‘t een en ander daarover ben tegengekomen uit het Frankrijk van de 17de eeuw. Ze waren toen alevel wat grof, ook in Parijs, ook in de beste kringen.