Daniël Rovers
Tegen mezelf
Niet meer kwaad worden op dingen, maar op mensen!
Tegen de deur die klemt, de pan pasta die overkookt, de douche die eerst te heet en dan weer te koud is, tegen het strijkijzer dat schilfers kalk ophoest, tegen de zon die in je ogen schijnt, tegen het eelt op je kleine teen, tegen de auto die afslaat op een kruispunt in Nieuwegein, tegen het mes dat te bot is, tegen de automatische messenslijper, dat lompe ding, tegen het mes dat in je duim snijdt, tegen de wesp op de boterham, tegen de twee nietjes in de krant, tegen het hagelgrote gat in je merinoswollen trui, tegen de auto op de stoep, tegen smerige koffie in een provinciestad, tegen afstandsbedieningen die niet werken, kwijt zijn of vallen, tegen beletseltekens in het algemeen, tegen de iPod die weer leeg is, tegen de scheefzittende eigele wc-bril, tegen het artikel in de supermarkt dat schittert door zijn afwezigheid, tegen rijen bij de Dekamarkt, tegen tijdsdruk, verveling, een volle blaas, tegen alle woorden die je niet begrijpt in de onvertaalde romans van Henry James, tegen dat ene ding dat het niet doet, tegen halsbandparkieten en hun poep, tegen het hongergevoel en geen brood in huis, tegen de intercity naar Nijmegen die je mist, tegen de automatische schuifdeur die dichtgaat terwijl jij er nog tussenstaat, tegen de lift die maar niet komen wil, tegen fenegriekkaas, tegen zweet op je scheenbeen, tegen de column, tegen de nagel die wegspringt richting tapijt, tegen zwarte vingers door de krant, tegen feestdagen in het buitenland (daar waar je ze verwacht noch wenst), tegen cirkelzagen in achtertuinen, tegen regen op de heenweg, tegen het toeslagkaartje, laten liggen in de ns-automaatbak, tegen het vastlopen van de Apple (jazeker, ook die!) en de drie uur werk die daardoor verloren gaat, tegen drukfouten in je eigen tekst, tegen een volle wasmand maar geen onderbroek, tegen de verloren miniparaplu, tegen stadsplattegronden die onopvouwbaar blijken, tegen het roetstofje in je linkeroog, tegen een peer zo hard als steen, tegen de beurse plek op de appel, tegen de zoveelste uitnodiging voor LinkedIn, tegen de telefoon die je niet op tijd
bereikt… Genoeg godverdomme! Niet meer kwaad worden op dingen, maar op mensen! Niet meer slaan met deuren en gooien met spullen. Richt je woede op die hebzuchtige corporale klootzakken die met hun egoïsme de wereld naar de filistijnen helpen, want het is verdomme toch wel duidelijk waar ze uithangen. Zoek ze op, ga hun sporen na, draai ze de duimschroeven aan, leg ze het vuur aan de schenen, nagel ze publiekelijk aan de schandpaal, noem man en paard, lever bewijzen! Waarom aarzel je, waarom veins je drukke bezigheden en laat je het telkens weer na? Aanleidingen zijn er toch – jezus christus! – in overvloed. Focus je haat.
Daniël Rovers is schrijver van de essaybundels Bunzing en De figuur in het tapijt en de romans Elf en Walter. Met Iannis Goerlandt vertaalde hij David Foster Wallace’ De bleke koning. Werkt aan een bundel (anti)reisverhalen getiteld Lampedusa.