Over dit hoofdstuk/artikel

Dorian Cumps

over Willem Frederik Hermans


1.
W.F. Hermans, Een landingspoging op New-Foundland, Amsterdam, Van Oorschot, 1971.
2.
W.F. Hermans, Parano?a, Amsterdam, Van Oorschot, 1970, p. 23 en 25.
3.
M. Dupuis, Eenheid en versplintering van het ik. Thema’s, motieven en vormen in verband met de problematiek van de enkeling in de romanwereld van Willem Frederik Hermans, Hasselt, Heideland – Orbis, 1976, p. 57.
4.
W.F. Hermans, Het sadistische universum 1, Amsterdam, Van Oorschot, 1977 (11), p. 144. Verder afgekort: su.
5.
Vgl. Dupuis: Eenheid en versplintering van het ik, op.cit., p. 58-59 (i.v.m. Manuscript); p. 228 en 262 (i.v.m. De tranen der acacia’s); p. 223 (i.v.m. Nooit meerslapen). Verder: Huug Kaleis: De God Denkbaar uit zijn droom ontwaakt, in: Tirade, jg. 14, november 1970, p. 533-534.
6.
Schrijver dezes, Het evangelie van O. Dapper Dapper. Met een voorwoord van W.F. Hermans, Amsterdam, De Bezige Bij, 1973, p. 11.
7.
W.F. Hermans, De God Denkbaar Denkbaar de God, Amsterdam, Van Oorschot, 1972 (2), p. 51.