Dragan Velikić
Het astrachanvel
Alle gelukkige communisten lijken op elkaar, maar elke ongelukkige communist is op zijn eigen manier ongelukkig, zo begint Marko Delić zijn roman, en hij staart afwezig naar de verlichte, monstrueuze betonnen kolossen van Nieuw-Belgrado.
Ook in de nieuwe versie van zijn manuscript duikt die zin weer als een hardnekkige indringer op, samen met een menigte wachtende gedaanten die elkaar schreeuwend staan te verdringen aan de rand van de gele lichtkring van de lamp. Sommige zijn in uniform.
De jonge schrijver is ze liever kwijt dan rijk.
Voorzichtig verwijdert hij zich.
Marko Delić staat aan het begin van een literair avontuur. Hij verkeert in de naïeve veronderstelling dat een schrijver zelf zijn helden kiest, zoals een lezer een boek uit de kast pakt.
Het is een wonderlijk cardiogram dat de stad vertoont waarin onze held woont. Ze ligt in een onrustig en aardbevingsgevoelig gebied. De naald van de seismograaf trilt voortdurend. Zodra er een moment is van rust, roept het organisme van de stad om vernietiging. En zo gaat het al eeuwenlang.
De stad, gelegen aan de samenvloeiing van de Sava en de Donau, doet denken aan een enorme studio die zelfs aan de meest gevoelige exhibitionisten een geschikte locatie kan bieden. Het meest worden er oorlogsfilms opgenomen en bij iedere voetstap treffen we een decor van onvoltooidheid aan. De figuranten voelen zelfs als ze naakt zijn de stijve plooien van een uniform. Voor de daklozen die door de wind onder de wallen van de Kalemegdan bijeen zijn gewaaid, is een militaire manier van doen de zekerste en beste bescherming.
Onze held, geboren en getogen in Belgrado (een gegeven dat je maar beter kunt verzwijgen), is ervan overtuigd dat op de hele wereld geen studio te vinden is die zich met zijn stad kan meten. Noch het bij Rome gelegen Cinecittà, noch het magische Hollywood kan die wonderbaarlijke stad aan de Sava en de Donau in de schaduw stellen.
De inwoners van Belgrado leven al sinds jaar en dag als Mexicaanse en Cubaanse vluchtelingen en voor het meest populaire filmgenre zijn de mogelijkheden daarom onbeperkt. De beruchte straten van New York lopen door de wijken van Belgrado, en het bonte netwerk van criminelen, verklikkers en politiemensen, veredeld met een paar folkloristische elementen, vormt in de metropool aan de Sava en de Donau een endemische broederschap. Het scala van misdaadfilms, variërend van melodrama’s uit het leven van kleine criminelen tot politieke thrillers waarvan de acteurs glimlachen alsof ze voor een Oscar zijn genomineerd, wordt in de studio van Belgrado verrijkt met motieven uit oosterse sprookjes en de taferelen op de in bolsjewistische stijl vormgegeven plakkaten, wat voor de avonturen van een nieuwe Superman een uitstekend decor zou kunnen vormen.
De grauwe woonblokken van Nieuw-Belgrado, verrezen uit zand en water, vormen een achtergrond voor neorealistische variaties.
Wanneer het ‘s nachts sneeuwt en de bouwvallige huizen en de vieze troep, de gekwelde gezichten van de stadsbewoners en de hopen vuilnis rondom de containers niet meer zijn te zien, bieden de contouren van de oude wijken Dorćol en Savamala een rijk decor. De kleine, vierkante idyllische trams rinkelen in de verlaten straten, trekken onhoorbaar door het havengebied en rijden over de brug naar de kale vlakte aan de overkant van de Sava, waar alleen op feestdagen wordt overnacht en in de lucht geschoten.
Ergens aan het begin van de twintigste eeuw kwamen de welgestelde, burgerlijke huizen als enorme decorstukken uit Boedapest en Wenen langs de Donau hierheen gedreven, sommige kwamen iets later.
Ooit maakte een Oostenrijkse regisseur in de haven van Belgrado opnamen van Wenen, en midden in de nacht staarde hij vol bewondering naar de prachtige gebouwen.
Talrijke regisseurs uit de hele wereld hebben in studio Belgrado gezocht naar fantasmagorische taferelen. Documentairemakers wachten nog altijd geduldig op aanslagen, revoluties en omwentelingen. Door de buitenwijken zwerven scenografen rond, zoekend naar een locatie die hun aanspreekt.
In de vochtige souterrains, die ook in een roman van Dickens niet zouden misstaan, stapelen de voortbrengselen van de familiearbeid zich op. Duizenden gloeilampen, schakelaars en sloten uit pas betrokken flatgebouwen in de nieuwe woonwijken, autobanden, cassetterecorders, ruitenwissers, bontartikelen, achteruitkijkspiegels, kostbare deurmatten, stapels bankbiljetten en horloges.
In heel Belgrado wemelt het van de kleine bedrijfjes en uitdragerijen.
De families vormen goed op elkaar ingespeelde teams met een perfecte werkverdeling, waarbij ook driejarige kinderen worden ingezet, die uiterst effectief in de containers kunnen rondsnuffelen. Elke duimbreed grond in de stad behoort tot iemands werkterrein en wordt gecontroleerd. De concurrentie is moordend. Er komen steeds meer stedelingen in het gebied te wonen. Diefstal is niet langer een hobby en een levensstijl die aan bekwame en intelligente personen is voorbehouden. De mannen van parkeerbeheer werken ook nog door als hun werkdag erop zit. In geheime werkplaatsen worden honderden auto’s gedemonteerd en vervolgens uit het voertuigen-register geschrapt. Dag en nacht scharrelen er onder de toeziende en zegenende blikken van de ordehandhavers kleine dieven in de parkeergarages rond.
Studio ‘Belgrado’ biedt kansen voor elk beroep. Je hoeft maar naar de advertenties in de kranten te kijken en de aanbiedingen zorgvuldig te ontcijferen.
Doordat de liften in de hoogbouwwijken met de regelmaat van een klok defect zijn, kun je er mannen zien verschijnen die aan zieken en ouden van dagen tegen een vast bedrag hun diensten aanbieden: op een afgesproken tijd dragen ze hun cliënten naar beneden en later weer naar boven.
In de jaren tachtig, toen bijna dagelijks de stroom uitviel, werd in de wolkenkrabbers rond de voormalige oostelijke poort van Belgrado een speciale uitvaartservice in het leven geroepen. Deze zorgde ervoor dat zelfs vanaf de twintigste verdieping een dode naar beneden werd gedragen voordat hij aan zijn laatste reis begon.
Wat niet aan de blikken van een oplettende wandelaar zal ontsnappen, zijn de kleine oases van rust en stilte in het oude stadsdeel dat sinds de oorlog door ouderdom en verwaarlozing aan verval ten prooi is. In de binnenplaatsen, die je vanaf de straat niet kunt zien, huizen de oude stadsbewoners van Belgrado, als een bijna uitgestorven soort die zit weggestopt in een reservaat ver buiten het gezichtsveld van de mensen op straat, die slechts tegen de vervallen voorgevels aankijken. De radiatoren, die voor de oorlog de toen nog keurig onderhouden trappenhuizen verwarmden, grijnzen je nu met hun ijskoude ribben aan. Tussen de verdiepingen gaan afgeleefde liften op en neer.
Wie een passie heeft voor mooie huizen, zal zich verwonderd afvragen: waar zijn toch de mensen gebleven die ooit al die verenigingsgebouwen, theaters, kerken en ziekenhuizen lieten neerzetten?
Geen haast! Het is over deze weldoeners dat onze held wil schrijven terwijl hij op een hete namiddag in augustus de opdringerige aanvangszin van zijn roman fluistert en zich voorzichtig van de onrustige menigte verwijdert.
vertaling Roel Schuyt