[p. 52]
Eva Gerlach
Situaties
Haar haar in zijn keel onoplosbaar.
Als hij praat braakt zij
afwezig in zijn oor, ze spuugt van die dingen
die je na een tijdje niet meer weet
omdat waarvan je vol bent makkelijk wegloopt,
‘wat te bevatten is, loos dat voorop -’
Dat ze zich bukte, dat ze iets deed zoals bloeden,
dat hij haar niet meer terugpropt waar ook in zijn buik,
drie manen in de boom als hij de wereld
eindelijk dichtslaapt.
[p. 53]
Eenvoudig wil hij het zeggen,
zonder dat het zich loslaat.
‘Je moet aannemelijk maken dat je daar liep,
dat je dat deed, dat je weg moest’
Maar dat is niet wat hij wil,
hij wil niet weten waarom hij zo is als hij is,
hij wil geen beschaving ontvangen.
Hij wil daar lopen omdat hij
niet ergens anders loopt en hij wil dat doen
omdat iets anders niet opkomt.
[p. 54]
Hij weet dat hij alles kwijtraakt
en dat hij zijn rug verkeerd draagt.
Toch is hij dikwijls vrolijk, stijgt er een luchtbel
in hem omhoog waarop hij meelift naar kennis
die hem normaal is ontzegd.
‘Eén hield haar hoofd zo, recht, een ding van Gevoel,
sluitsteen, recht op haar lichaam
dat Waarheid was, hol & gebogen -’
Hij heeft geen ziel, zijn regels gelden niet
en hij verwaarloost zijn wezen, hij leeft van de wind,
maar hij is dikwijls vrolijk en fluit dan naar kennis.