Frits van der Meij
Humor in de Bijbel
In de Bijbel valt weinig te lachen, helaas. Twaalf-en-een-half jaar heb ik niet veel anders gedaan dan met mijn neus in de heilige boeken van joden en christenen zitten. Dat was een bijzonder zinvolle en verrijkende periode in mijn leven, maar gelachen heb ik niet. En nu, voor deze gelegenheid, heb ik de hele Nieuwe Bijbelvertaling weer eens doorgebladerd, en de stukken herlezen die misschien in aanmerking zouden kunnen komen om te worden voorzien van het predikaat humor.
Zo herlas ik het ongelovig lachen van Sara (in Genesis 18), als ze hoort dat ze, hoewel al jaren niet meer vruchtbaar, toch een kind zal krijgen. God vraagt dan aan Abraham, haar man: ‘Waarom lacht Sara, waarom vraagt ze zich af of ze op haar leeftijd nog wel een kind ter wereld kan brengen? Is dan ook maar iets voor de heer onmogelijk?’ En Sara ontkent dat ze gelachen heeft. En inderdaad, voor de heer is niets onmogelijk: binnen een jaar wordt Isaak geboren. De belofte van God was inderdaad niet om te lachen, maar simpelweg een voorspelling.
Een paar honderd bladzijden verder, in Rechters, is er een richter (een soort warlord), Ehud genaamd, die de dikke koning Eglon van Moab een kort zwaard tussen zijn vetkwabben steekt. Ehud is linkshandig, en daarvan maakt hij handig gebruik. Hij verstopt het zwaardje tussen zijn kleren, op zijn rechterheup, en gaat naar de koning. Mochten de lijfwachten van Eglon willen nazien of Ehud gewapend is, dan verwachten ze zijn wapen op zijn linkerheup, waar normaal gesproken het zwaard gedragen werd. Het verhaal vertelt overigens niet of Ehud gefouilleerd wordt. Maar goed, Ehud komt binnen, en vertelt aan Eglon dat hij een boodschap heeft van God. De koning beveelt alle aanwezigen daarop het vertrek te verlaten, en als allen weg zijn steekt Ehud het zwaard in Eglons dikke buik. Dat was dus de boodschap van God. Vervolgens vergrendelt Ehud het vertrek en hij sluipt weg. De dienaren van de koning denken dat Eglon op de wc zit, en komen niet binnen. Ehud weet weg te komen. Is dat leuk? Het is slim, het is misschien verrassend, maar om te lachen is het niet.
Weer een paar honderd bladzijden verder, in 2 Koningen 2, staat de volgende vrolijke scène opgetekend. De belangrijke, goed aangeschreven ziener Elisa gaat naar het stadje Betel, dat op een heuvel ligt. Dan komt er een groep kinderen aan, die hem uitlachen: ‘Kaalkop, kaalkop! Zet ‘m op, zet ‘m op!’ Elisa kijkt om, en vervloekt de kinderen in naam van de heer. Meteen komen er twee berinnen uit het bos, die 42 van de kinderen verscheuren.
En dat is ook meteen het grappigste verhaal in het Oude Testament. Daarna komen de profeten, de Psalmen, Prediker en Job: alles prachtige literatuur, maar nooit om te lachen.
Vervolgens bladerde ik door de deuterocanonieke boeken – de boeken die voor katholieken en orthodoxen heiliger zijn dan voor joden en protestanten. In de Brief van Jeremia worden afgoden belachelijk gemaakt, samen met de mensen die ze als echte goden vereren. Het is een boekje van vier pagina’s, waarin ‘sarcasme, ironie en paradox’ te vinden zouden zijn (zie de toelichting bij De Nieuwe Bijbelvertaling). Dat mag zo zijn, maar leuk wordt het daarmee niet, ook al omdat de boodschap van de tekst bloedserieus is: ‘het is beter geen afgodsbeelden te hebben en een rechtvaardig mens te zijn, want dan sta je niet bloot aan spot en hoon.’ Lees in de deuterocanonieke boeken verder vooral Judit en Tobit, met het vertederende hondje dat met de hoofdpersonen meetrekt, maar verwacht niet dat u in een schaterlachen uit zult barsten.
En dan het Nieuwe Testament. Alle boeken daarin, van Matteüs tot en met Openbaring, zijn bloedserieus.
Kortom, een schamel resultaat voor een boek van meer dan 2000 bladzijden.
Nu kan dat natuurlijk aan mij liggen. Gevoel voor humor is niet iedereen gegeven. En bovendien is de christelijke religie lange tijd een zo serieuze zaak geweest, zeker in onze protestantse contreien, dat een bijbellezer ook geen vrolijkheid verwacht. En watje niet verwacht, dat krijg je ook niet. Om niet al te zeer op mijn eigen kompas te varen, heb ik er daarom de literatuur op nageslagen. En wat blijkt na oppervlakkig googelen: zowel Okke Jager als Sipke van der Land hebben een boek geschreven met als titel Humor in de bijbel. En op de site van eo-Ronduit wordt gechat over de vraag of God gevoel voor humor heeft. (Antwoord: jazeker; kijk maar naar al die rare dieren en gekke mensen die Hij geschapen heeft.) De boeken van
de beide dominees worden beide als ‘saai’ bestempeld (en ze zijn dat ook, ik kan het getuigen). En op de eo-site gaat het ook weinig over de Bijbel, maar des te meer over God (‘wij nemen onszelf te serieus en God te weinig serieus’).
Dit bracht me niet verder. Dus las ik in de ruim 6.000 bladzijden van The Anchor Bible Dictionary. Het lemma Humor and wit beslaat daar acht pagina’s waarvan er vijf over Egyptische en Mesopotamische teksten gaan, en dan nog twee over het Oude en een halve over het Nieuwe Testament (ter vergelijking: het lemma Jericho beslaat 16 bladzijden). Het is een teken aan de wand dat de auteurs van de encyclopedie benadrukken dat humor cultuurbepaald is, en dat het niet gemakkelijk is, zeker voor christelijke lezers, de bijbelse humor te ontdekken. Het Israëlitische publiek, waarvoor de Bijbel ooit bedoeld was, zal daar minder moeite mee hebben gehad, vermoeden zij. Dan volgen er toch een paar voorbeelden.
Maar daarbij is er voor ons niets om te lachen.
In de Middeleeuwen werd natuurlijk wel gelachen – maar niet om de Bijbel. Veel kerkvaders stonden vijandig ten opzichte van alles wat komisch was. Lachen is van de duivel, want Christus heeft nooit gelachen. Het lachen wordt in de Bijbel niet gepropageerd, in tegenstelling tot de droefenis. De brief van Jakobus is daarvan een mooi voorbeeld: ‘Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de heer, dan zal hij u verheffen.’
Lachen is in de eerste plaats een teken van lichtzinnigheid en trots, de oorzaken bij uitstek van de zondeval. De Bijbel is het Woord van God, en dient daarom zeer serieus genomen te worden. En er is ook weinig in de heilige Schrift dat een gelovige op zondige, vrolijke gedachten zou kunnen brengen.
Als God gevoel voor humor heeft, dan blijkt dat niet uit Zijn Woord.