I. van der Sluis
De ontwikkelingsneuroloog en de volkscommissaris
Kritische kanttekeningen bij de medische vredesbeweging
‘Zeg me, rabbi, U die een wijs en vroom man bent, komt er oorlog?’ ‘Er komt geen oorlog, maar we zullen zo’n strijd voor de vrede meemaken, dat er geen steen op de andere blijft.’
(Geciteerd uit V. Boekovski, Les Pacifistes contre la Paix, Laffont, Parijs, 1982, p. 83-84).
Ik weet niet of er een speciale branche van de vredesbeweging is voor vuilnismannen of koekebakkers, maar voor medici bestaat er zoiets: de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (nvmp), die in 1969 werd opgericht. Ze heeft met grote advertenties in de krant van zich doen spreken.
Verwante groepen zijn actief in Amerika, Engeland en in een aantal andere democratische landen. Bovendien bestaat er een officieel vredescomité in de Sovjet-Unie. Niet zo lang geleden hebben deze verenigingen besloten tot een bundeling van krachten. De International Physicians for the Prevention of Nuclear War (ippnw) traden voor ‘t voetlicht.
De bedoeling van al deze ijver is artsen erop te wijzen dat ze een bijzondere verantwoordelijkheid hebben in het voorkomen van een kernoorlog. Zo’n kernoorlog is eigenlijk de laatste epidemie. Wat doe je tegen een epidemie? Preventie natuurlijk, oorlogspreventie. En wat is preventie anders dan een soort actie voeren, b.v. door het schrijven van steeds weer dezelfde stukken, tot je tegenstanders moe worden van het weerleggen. In Nederland gebeurt dat actievoeren al een paar jaar vooral in Medisch Contact, het
orgaan van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Geneeskunde (hoewel die artsenorganisatie als zodanig de nvmp en ippnw helemaal niet steunt). Zo stonden er in het nummer van 4 juni 1982 – naar aanleiding van een congres van de ippnw j.l. april te Cambridge gehouden – weer een vijftal stukken en manifesten, waarin voor de zoveelste maal werd gewezen op de taak van artsen bij het voorkómen van de laatste epidemie, en opgeroepen tot steun aan de nvmp. Van die vijf stukken was er één ‘n hoofdartikel geschreven door hoofdredacteur Bol, één ‘n stuk van de ontwikkelingsneuroloog prof. dr. B.C.L. Touwen, en één ‘n congresverslag van de voorzitter van de nvmp, W.J.E. Verheggen.
Tegen wat Bol, Touwen en enkele anderen geschreven hebben – en wat de medische polemologen altijd schrijven – heb ik eens een stuk ingestuurd.* Het werd door Medisch Contact geweigerd. Het nu volgende artikel is een enigszins bewerkte versie van dat geweigerde stuk.
Eerlijk gezegd, de discussietaktiek van de medische polemologen maakt een penibele indruk.
Hun argumenten bewijzen hun gelijk niet, ze gaan van dat gelijk uit en illustreren het. Het heeft dan ook weinig zin die argumenten zelf te behandelen. Veel beter is het hun discussietechniek te beschrijven.
Een uiterst vervelende gewoonte die ze hebben is b.v. dat ze net doen of iedereen die het niet eens is met hun opvattingen over vrede, ontspanning en ontwapening, daarom ook tegen de vrede tout court is. Die tegenstanders worden zelfs als een soort psychiatrische patiënten afgeschilderd. Ze lijden aan verdringing, ze vluchten voor de werkelijkheid, ze laboreren aan het geheimzinnige ziektebeeld van de Feindbilder, in één woord, ze zijn eigenlijk gestoord of het scheelt niet veel. Zo schrijft Bol: ‘Misschien kunnen zij (hij bedoelt de artsen van de ippnw) de politici overtuigen van de
noodzaak de laatste epidemie te voorkomen’, alsof de politici staan te trappelen om met atoombommen te gooien.
Even verontrustend is de manier van redeneren die eruit bestaat met veel omhaal en bijzonderheden te vertellen over de verschrikkingen van een kernoorlog, over de stralingsziekte, de foudroyante candida infecties, de leukaemieën en de kanker. Zo laat professor Van Bekkum ongeveer iedere week een bom van 20.000 megaton op de Coolsingel ontploffen, waarna hij de gevolgen opsomt, die wisselen met de windrichting. Ook bij dit soort argumenten is weer het vervelende, dat ze alléén geschikt zijn om voorstanders van een kernoorlog te overtuigen of te bestrijden. Maar de tegenstanders van de nvmp zijn net zo tegen een kernoorlog als professor Van Bekkum en zijn vrienden, ze zijn alleen van mening dat de vredesstrijders een verkeerde weg inslaan (bijvoorbeeld een weg die de vrede juist in gevaar brengt). Wat professor Van Bekkum, professor Touwen, Verheggen en Bol moeten aantonen, is niet dat een kernoorlog verschrikkelijk zou zijn, maar dat het lidmaatschap vàn en de steun áán de nvmp werkelijk de vrede bevordert.
Toch blijven de vredesstrijders alsmaar hameren op die verschrikkingen, hoewel iedereen het met ze eens is, niemand ze tegenspreekt, en ze daarmee helemaal niet de juistheid van hun politieke keuze aantonen.1.
Deze manier van argumenteren heeft grote demagogische voordelen. Door steeds maar weer te wijzen op de kanker en de leukaemie wek je onwillekeurig de indruk dat degenen die je bestrijden vóór kanker en leukaemie zijn. Zij, de nvmp-aanhangers, komen uit zulke discussies te voorschijn als de zorgzame en gewetensvolle artsen, die uit medisch plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel het grootste gevaar dat de mensheid ooit heeft bedreigd proberen af te wenden (dat zijn hun eigen woorden). En wie zijn dan hun tegenstanders? Wel, dat zijn natuurlijk de mensen die het allemaal niets kan schelen, dokters die er maar op los dokteren, zonder verantwoordelijkheidsgevoel voor het nageslacht of voor de hen omringende wereld. Zonder geweten eigenlijk. Dat is, helaas, de teneur van wat de medische vredes-activisten meestal schrijven, de portée van vele termen die ze gebruiken. Let bijvoorbeeld eens op de naam van hun Amerikaanse afdeling: Physicians for Social Responsibility. Heeft wie tegen die Physi-
cians is dan geen ‘social responsibility’? (wat dat ook mag zijn, het is natuurlijk iets heel moois, anders hadden die Amerikaanse artsen zich niet zo genoemd).
Er is trouwens ook iets aanmatigends aan al die plechtige verklaringen dat je ‘op medische gronden tegen een kernoorlog’ bent. Waarom op medische gronden? Heeft een gewone twintigjarige jongen medische kennis nodig om te begrijpen wat er met hem gebeurt als hij door een vuurstoot van een mitrailleur wordt uiteengereten? Zelfs leken weten al lang dat de slachtoffers van Hiroshima en Nagasaki zijn gestorven aan verbrandingen, stralingsziekte, gebrek aan weerstand tegen infecties, bloedkanker en andere kankers. Waarom moet dit dan aan artsen nog worden uitgelegd, en steeds weer opnieuw uitgelegd? Omdat je dan ‘op medische gronden’ tegen een kernoorlog kunt zijn? Je zegt toch ook niet dat je ‘tegen moord bent op medische gronden’, omdat je wat anatomische en neurologische bijzonderheden weet over wat er gebeurt als Jan de schedel van Mien inslaat? Het publiek krijgt zo de indruk dat die dokters van de nvmp een heel bijzonder stel van geleerde en wetenschappelijke argumenten hebben om te demonstreren, te congresseren en zich als actievoerders te gedragen, terwijl ze alleen maar strategie, ideologie en politiek bedrijven met een stethoscoop om en een witte jas aan.
Waar het tenslotte allemaal op neer komt is dat ze ongeveer zeggen: bent U ook zo tegen de stralingshel, de uitroeiing van de hele mensheid en de leukaemie? Ja? Nou, dan bent U vanzelfsprekend vóór ons (de nvmp en de ippnw), en de weg die wij aangeven. Wij zijn de redders der mensheid!2.
Wat die weg precies inhoudt, of er misschien nog andere wegen zijn, welke anatomische of röntgenologische kennis nu juist voor die éne politieke keus pleit, die ze hebben gemaakt, daar wordt zorgvuldig over gezwegen.
En toch is het dat waar het om gaat.
Wat is die politieke keus die de nvmp en ippnw gemaakt hebben? Volgens de Daily Telegraph van 13-6-1982 (p. 2, col. 1) heeft de Moskouse politie de leden van een dissidente vredesgroep, wier optreden ze ‘provo-
catief en illegaal’ noemde, verhoord. De leden van deze groep3. wilden, – zo schrijft de Telegraph – onafhankelijk blijven van ‘beroepspolitici’ en het door het Kremlin gesponsorde Sovjet Vredes Comité. En het is nu juist met zulke beroepspolitici, en zulke officiële Sovjet organisaties dat de ippnw en dus de nvmp samenwerken.
De International Physicians maken daar ook niet werkelijk een geheim van. In de nrc van 7-4-1982 (p. 7) schrijft professor Van Bekkum over dezelfde bijeenkomst van de ippnw waar Touwen en Verheggen over rapporteren, dat er aan dit congres ook ‘vertegenwoordigers uit de Oostbloklanden’ deelnamen. Verheggen noemt bijvoorbeeld ‘N. Blokhin, voorzitter van de Sovjet Academie van Wetenschappen’, en verder ‘de Voorzitter van de Russische Nationale Commissie voor Radiobiologische Bescherming4. en directeur van het Instituut voor Biofysica van het ministerie van Gezondheid, M.A. Ilyin’, en ook een zekere ‘generaal Milstein’. Van Bekkum noemt nog in zijn al eerder vermeld artikel met kennelijke trots ‘Dr. Yevgeni Chazov… kandidaat voor het lidmaatschap van het Centrale Comité van de Communistische Partij.’ Hij voegt daar aan toe: ‘Chazov kon helaas niet naar Cambridge komen, maar het bleek dat het Sovjet ppnw-comité achter de doelstellingen van de ippnw staat.’
Het komt erop neer dat de International Physicians nauw samenwerken met hoge functionarissen van partij en staat.
Maar het betekent nog meer: de International Physicians tellen nu al de regering van de Sovjet-Unie onder haar leden, en niets staat meer het lidmaatschap van Buiten-Mongolië, Oost-Duitsland of Bulgarije in de weg. Touwen en Verheggen noemen de International Physicians een organisatie van dokters, Bol spreekt, juister, van een ‘overkoepelende organisatie van landelijke organisaties van artsen’, maar in werkelijkheid is het een vereniging waarvan totalitaire regeringen lid zijn en kunnen worden.
Om deze misschien verrassende conclusie nader toe te lichten, moet men de volgende overwegingen voor ogen houden. Leden van artsen-, schrijvers-, cineastendelegaties, of van welke groep ook uit een totalitair land, vertegenwoordigen nooit deze cineasten, schrijvers of artsen, en niet eens zichzelf. Ze vertegenwoordigen uitsluitend de regeringen van die totalitaire staten, de machthebbers. Ook het Sovjet ppnw-comité is onder-
worpen aan de cpsu (er doet zelfs een kandidaatlid van het Centrale Comité van die Communistische Partij aan mee).
Professor Van Bekkum kan nu wel denken dat hij met mensen heeft gepraat, in Cambridge, die er een eigen mening op na houden, als hij schrijft in het al vaker genoemde nrc-artikel: ‘De ippnw werd in 1979 opgericht op initiatief van twee Amerikaanse artsen, Bernard Lown en James Muller, cardiologen uit Harvard, die uitvoerige contacten hebben met Russische collega’s, en een aantal van hen voor hun ideeën wisten te winnen’, maar dat is een illusie. Lown en Muller hebben geen enkele Russische dokter voor hun ideeën weten te winnen. Alle Sowjet delegatieleden en bezoekers van buitenlandse congressen, zeker als ze hoge functionarissen zijn in partij, regering of staat, verkondigen de meningen die de staat wil dat ze hebben. Alleen zijn dat nu blijkbaar ook de meningen van Lown, Muller, Van Bekkum, Verheggen, Touwen en Bol geworden.
De vrede
Wat zijn die opvattingen of meningen? Het gaat om De Vrede, want de oorlogspreventie (en het voorkómen van de laatste epidemie) is niets anders dan de medische aankleding van het aloude Leninistische en Stalinistische propaganda stokpaard: De Vrede.
Vanaf het voorjaar van 1917, nog vóór ze de macht hadden veroverd, zijn de communisten begonnen de bevolking met deze strijdkreet naar zich toe te lokken. Het is één van de twee grote leugens waarmee ze het Russische volk tot lijfeigenschap hebben gebracht. Boekovski, in zijn zeer aanbevelenswaardige en meeslepend geschreven pamflet Vredesactivisten tegen de Vrede5. beschrijft het misbruik van deze term door de communisten indringend.
Het Russische volk heeft in 1917 De Vrede gekozen, om van de Wereldoorlog verlost te zijn, en kreeg een burgeroorlog die drie jaar duurde, en tienmaal meer slachtoffers maakte dan de strijd aan de grenzen. Om weer van deze burgeroorlog af te komen, accepteerde het de Sovjetvrede, die in dertig jaar dictatuur twintig of dertig miljoen mensen afslachtte (men weet
het juiste getal niet bij benadering, maar de schattingen lopen uiteen van minstens twintig tot hoogstens zestig miljoen). Bijna de gehele elite, inclusief de partijelite, werd vermoord. Want De Vrede betekende: onderwerping aan het Sovjet gezag, en onderwerping aan het Sovjet gezag betekende maar al te vaak: dood. Rood en dood.
Toen de communisten begrepen wat voor machtig wapen ze met De Vrede in handen hadden, en hoe de mensen zich gemakkelijk en bijna zonder weerstand naar de slachtbank lieten leiden, als er maar dit woord in grote letters boven de ingang stond geschreven, begonnen ze De Vrede ook te exporteren. De strijd voor De Vrede was begonnen. Lenin had gezegd: ‘Vrede betekent in laatste instantie niets anders dan de vestiging van het communistisch gezag in de hele wereld.’6.
Al in 1932 zetten de Franse schrijvers Barbusse en Romain Rolland de geheel in dienst van de Sovjet-Unie staande beweging op touw die als ‘Amsterdam-Pleyel’ bekend staat, naar de vredescongressen die in augustus 1932 te Amsterdam, en in juni 1933 in de Salle Pleyel te Parijs gehouden werden.7. Er kwamen nationale comité’s, waarin vele bekende persoonlijkheden zitting namen, die niet in de gaten hadden waarvoor ze werden gebruikt (of die dat op dat moment niet kon schelen), van Albert Einstein tot George Bernard Shaw.8.
In augustus 1939, na het sluiten van het Ribbentrop-Molotov Pact, kreeg De Vrede ineens een heel bijzondere inhoud. Hitler en Stalin hadden samen Oost-Europa opgedeeld. Stalin was nu Hitler’s bondgenoot. Hij leverde hem olie en graan, en de communisten met hun mantelorganisaties riepen de Franse en Engelse arbeidersklasse op tot de strijd voor De Vrede en tegen de ‘imperialistische oorlog’ die hun regeringen voerden tegen Duitsland.9. Zo schreef Claud Cockburn, in de Britse communistenkrant Daily Worker van 7 oktober 1939: ‘In deze geweldige week is plotseling voor het oog van de wereld de mogelijkheid van vrede opgedoken. En ik bedoel echte vrede.’ Die echte vrede, die hij bedoelde, bestond uit het accepteren van Hitler’s oproep van de vorige dag!10.
Trouwens, ook Paul de Groot, de toenmalige secretaris van de cpn, schreef in april 1940, een maand vóór de Duitse inval, in Politiek en Cultuur: ‘Wij streden onder de leuze “fascisme is oorlog” voornamelijk tegen
het Duitse nazisysteem toen het als de ergste drijver naar oorlog optrad. Nu echter het Brits-Franse imperialisme deze rol heeft overgenomen, is het plicht daar in de eerste plaats de strijd van de arbeidersklasse tegen te richten.’11.
Zelfs ná de capitulatie van Frankrijk, in juni 1940, bleef de Franse communistische partij nog vasthouden aan deze strijd voor De Vrede. Vertegenwoordigers van de pcf vroegen aan de Duitse autoriteiten in Parijs toestemming om l’Humanité weer te mogen publiceren. ‘Wij zijn de enigen geweest – zo zeiden ze – die geprotesteerd hebben tegen de oorlog, de enigen die vrede hebben geëist op een ogenblik dat dat gevaarlijk was’. Het zou alleen aan de tegenwerking van de Vichy-regering te danken zijn geweest dat ze niet legaal mochten verschijnen.12. Maar ook de clandestiene Humanité bleef collaboreren. Het nummer van 4 juli 1940 bevatte bijvoorbeeld het volgende stukje: ‘Het Franse volk wil vrede. Het eist krachtdadige maatregelen tegen allen die, op bevel van het imperialistische Engeland, de Fransen opnieuw in de oorlog zouden willen meesleuren. Het eist het afsluiten van een Frans-Russisch vriendschapsverdrag dat het Duits-Russische Pact zou aanvullen en een garantie voor de vrede in Europa zou zijn.’13.
Tot 22 juni 1941 bleven de communistische partijen De Vrede, die Hitler en Stalin in 1939 over Europa hadden gebracht, verdedigen.
Aan het einde van de jaren veertig ontstond er opnieuw een geweldige strijd voor De Vrede, nu onder auspiciën van de Wereld Vredesraad, een geheel door de Sovjet-Unie beheerst orgaan, dat op zijn beurt talloze andere organisaties manipuleerde. Uit deze periode stamt ook de beroemde oproep van Stockholm, door vijf of zeshonderd miljoen mensen gesteund (naar men beweert), die voor het merendeel volstrekt niet door hadden dat ze voor de Sovjet-Unie marcheerden, d.w.z. voor de slavernij, en niet voor de vrede.
En nu is de derde Vredesgolf over ons gekomen. Bij Boekovski kunt U lezen (ik zou veertig bladzijden uit zijn boekje moeten citeren om het allemaal, zelfs in grote lijnen, uit te leggen) hoe de Wereld Vredesraad14. en al
die andere mantelorganisaties de propaganda vóór, de misleiding óver, en de hysterie vàn De Vrede hebben georganiseerd. Al geloof ik niet in alle verbanden die Boekovski ziet, wat hij schrijft is toch zo overtuigend, zo goed gedocumenteerd en zo verpletterend in zijn bewijskracht dat er aan de hoofdzaak niet kan worden getwijfeld. Die hoofdzaak is dat de Vredesactivisten alléén de belangen van Moskou dienen.
Met grote ijver wordt er gesproken, geschreven, geïnterviewd, vergaderd en gecongresseerd voor nucleaire ontwapening – maar alléén in het Westen. Ik weet niet of de dames en heren van de ippnw één- of tweezijdige ontwapening wensen. Ik geloof graag dat ze het laatste in hun programma hebben staan. Maar het doet er niet toe, want het resultaat is toch gewoon ontwapening hier, en verdere opbouw van het wapenarsenaal – ook het nucleaire arsenaal15. – daar. Het resultaat is paniek en angst – alléén in het Westen. Het resultaat is dat politici onder druk worden gezet – alléén in het Westen, in het Oosten ontbreken de middelen daartoe, zoals massademonstraties. Als er daar gedemonstreerd wordt, dan is het ook weer tegen onze raketten. (In feite wordt er nooit iets gedaan tegen de hunne, en al helemaal niet door organisaties als de ippnw.) Er wordt stemming gemaakt tegen de eigen defensie – alléén in het Westen, want het is een halsmisdaad in Oost-Europa dat te doen.
Het kan zijn dat ik geheel verblind ben, of dat ik iets essentieels over het hoofd zie maar ik kom op grond van al het bovenstaande tot de dwingende conclusie dat de internationale artsen organisatie voor de preventie van een kernoorlog niet veel meer is dan een instrument van de Russische buitenlandse politiek.
Waarom lenen medici van goede naam en faam als professor Van Bekkum zich nu tot zulke ongelofelijke dingen? Ze hebben een merkwaardige geestesgesteldheid gemeen en het loont de moeite daar iets uitvoeriger op in te gaan.
Iemand als professor Touwen geeft duidelijk blijk van deze mentaliteit als hij schrijft: ‘Maar zijn tegenstanders altijd vijanden? Hoe denkt de doorsnee-burger in Rusland over het Westen, hoe denkt de doorsnee-Neder-
lander of -Amerikaan over het Oosten? Hoeveel stereotypievorming zit in dat tegenstanderbeeld opgesloten, waardoor een beangstigend vijandsbeeld ontstaat, wederkerig en elkaar wederkerig versterkend?’
Over dit onderwerp heeft Vladimir Boekovski in zijn al vaak genoemde pamflet woorden geschreven die veel beter uitdrukken waar het hier om gaat, dan alles wat ik zou kunnen zeggen, en met veel meer autoriteit, want Boekovski heeft 12 jaar in Sovjet kampen en gevangenissen doorgebracht. Hij weet waar hij het over heeft: het Sovjet communisme.
‘Een van de allerergste dwalingen van de Europese pacifisten en hun ideologen – zo schrijft Boekovski – is hun volstrekte weigering zich rekenschap te geven van de aard van het Sovjet systeem…’ (p. 87)16. ‘… een veel te verbreid geloof (en niet alleen onder pacifisten) ziet in de Sovjet regering een regering als elke andere, bezorgd over het welzijn van de bevolking… en dus bereid om haar militaire uitgaven te verminderen, teneinde de geweldige hulpbronnen die zo vrijgemaakt zouden worden te gebruiken voor de behoeften van het volk. Deze kijk lijkt zo vanzelfsprekend aan onze vredeszeloten, dat ze niet eens opmerken dat, wel verre ervan alle stereotype ideeën over het Sovjet systeem te hebben overwonnen, ze juist de dupe zijn geworden van het oudste en meest valse vooroordeel van allemaal. Als ze zich de moeite zouden geven de geschiedenis van de Sovjet Unie te bestuderen, dan zouden ze tot het inzicht komen dat ze het helemaal bij het verkeerde eind hebben. De Russische heersers zijn niet alleen volkomen onverschillig voor het levenspeil van de bevolking, ze houden het zelfs moedwillig op een zo laag mogelijk niveau, en een algemene ontwapening (zelfs afgezien van de kwestie van het levenspeil), zou zonder mankeren hun val betekenen.’ (p. 92)
‘Er is praktisch geen enkel vrij mens meer in het land… Verschillende inlichtingendiensten en geheime politie organisaties hebben hun net over het hele grondgebied uitgespreid, iedereen bespionerend en ook elkaar. En dit systeem heeft inderdaad de nieuwe mens voortgebracht: een wezen dat één ding denkt, in het openbaar een tweede verkondigt, en nog weer een derde ding doet!’ (p. 106-107)
‘… De minste poging tot binnenlandse liberalisatie zou fataal zijn. De haat in de harten van de volken sinds vijfenzestig jaar onderworpen aan het
communistisch experiment is zo angstaanjagend groot, de resultaten van elke hervorming zijn zo onvoorzienbaar, de leiders zijn zo meedogenloos gehecht aan de macht die ze uitoefenen en aan de onvoorstelbare privileges die eruit voortvloeien (en hun eigen uitroeiing is zo waarschijnlijk bij elke vermindering van de druk), dat je niet kunt verwachten ze te zien spelen met het idee van de een of andere vorm van liberalisatie…’ (p. 108)
‘De twee aspecten van het Sovjet regiem – onderdrukking naar binnen, agressie naar buiten – zijn onlosmakelijk verbonden in een soort vicieuse cirkel. Hoe meer de verrotting zich binnenin uitbreidt, hoe meer de leiders naar buiten een vervaarlijk front willen tonen. De internationale spanning is hun even nuttig en nodig als de duisternis aan een dief. In het klimaat van latente burgeroorlog dat ik boven heb geschetst vinden de eeuwige economische moeilijkheden en de opheffing van alle fundamentele rechten… hun enige rechtvaardiging in de noodzaak zich te verdedigen tegen de buitenlandse bedreiging, de omsingeling door de vijand en de “ondermijnende activiteiten” van buitenaf. In deze kunstmatig onderhouden staat van oorlog wordt de arbeider die een verbetering van zijn lot verlangt, het satellietland dat een beetje onafhankelijkheid wil, onmiddellijk ervan beschuldigd te heulen met de vijand.’ (p. 108-109)
Ik heb zo uitvoerig Boekovski geciteerd om een indruk te geven van feiten die door de vredesbeweging, en ook door de ippnw en de nvmp hardnekkig worden genegeerd, ontkend, of als fantasieën (Feindbilder) onder de mat geveegd, en die een heel andere weg wijzen tot ‘oorlogspreventie’, om deze pretentieuze pseudo-medische term nog eens te gebruiken. (Pretentieus pseudo-medisch omdat hij de indruk wekt dat het om net zoiets gaat als pokkenpreventie, iets waar medici wèl wat van weten en waar ze ook wat aan kunnen doen.)
De medische polemologen – en de grote meerderheid van de mensen in het Westen – kunnen zich eenvoudig niet voorstellen dat het oorlogsgevaar voortkomt uit de mechanismen die Boekovski heeft beschreven. Ze geloven dat het de wapens zijn die het gevaar vormen, niet de onderdrukkers die ze hanteren. Ze vrezen het mes, niet de moordenaar. Je moet de vos in het hok uitnodigen, dan zul je zien dat hij de kippen niet langer
opvreet, maar ze het hof gaat maken. Dat dacht Chamberlain in 1938 ook, en met hem de massa van het Engelse en Franse volk. Het gevolg was de 2de wereldoorlog en 30 miljoen doden alleen al in Europa.
Er zit trouwens in de verblinding van de polemologen iets van fluiten in het donker, het wegschuiven van een ongewenste realiteit. Professor Touwen heeft het ergens over verdringingsmechanismen. Verdringen de vredesvechters niet zelf hun eigen angst voor een nucleaire oorlog naar de zo simpel lijkende strijd tegen de wapens? Zoiets heet geloof ik in de psychiatrie objectverschuiving. Ze verdringen het werkelijke gevaar, ze ontkennen het (daarvoor dient die Feindbilder theorie), en ze raken gefixeerd op een wat kinderlijk doelwit als ‘Alle kernwapens de wereld uit’. In hun angst – en de paniekverhalen die ze verbreiden wijzen op een enorme angst – zijn ze bereid zich te onderwerpen aan de onderdrukkers. Ze leggen contacten met de bezitters van de allergrootste kernarsenalen, ze praten hen naar de mond, en ze beweren dat ze ‘hen voor hun ideeën hebben gewonnen.’ Ze denken dat ze met dit onderwerpingsgedrag17. de vrede zullen redden. Ze begrijpen niet dat vrede in de eerste plaats een gemoedstoestand is, een geestesgesteldheid (die iets anders is dan angst) en dat hun Russische vrienden, al die generaals en kandidaatleden van het Centraal Comité die geestesgesteldheid niet hebben maar leven onder een regiem waar ‘een kunstmatig onderhouden staat van oorlog’18. de wet van het land is.
Wat weten Touwen, Verheggen, Van Bekkum en al hun vrienden tenslotte af van deze politieke, ideologische en strategische zaken? Welke medische kennis geeft hun oordeel over kwesties van oorlog en vrede zo’n bijzonder gewicht? Hoe weten ze zo zeker dat ze met hun agitatie de vrede niet juist in gevaar brengen, al was het maar omdat ze de onderhandelingen over een bereikbare vermindering van de kernarsenalen bemoeilijken?
Een van de meest verontrustende aspecten van hun geschriften en van hun mentaliteit (en die van alle andere aanhangers van ippnw-achtige ideeën die ik ken), is juist de indruk die je krijgt dat ze nog nooit een werkelijk behoorlijk boek of artikel over deze dingen hebben gelezen. Hebben ze de zeer uitgebreide literatuur over het totalitarisme gelezen? Uit niets blijkt dat ze ook maar van het bestaan ervan afweten!
Ze geloven heilig in één enkele theorie – die van het absolute kwaad van
kernkoppen en Feindbilder, een padvinderstheorie. Je krijgt het gevoel dat ze hun hele politieke en ideologische hebben en houden hebben opgedaan op een spoedcursus Vredeswerkertje. Ik weet, als het erop aan komt, minstens even weinig van strategische vraagstukken als Bol, Touwen en Verheggen bij elkaar, maar ik herinner me verschillende artikelen te hebben gelezen – gewoon in de krant – van een volstrekt ander niveau dan het hunne. Zo bijvoorbeeld G. van Benthem van den Berg’s artikelen in de nrc van 18 november 198119. en in die van 21 december 1981.20. Of je het nu met Van Benthem eens bent of niet – en ik kan niet eens beoordelen of hij gelijk heeft -, je merkt onmiddellijk als je hem leest dat je met iemand van politieke beschaving te doen hebt, die zijn lezers als volwassenen behandelt, en die weet waar hij het over heeft. Dat gevoel is trouwens juist, want het is Van Benthem’s dagelijks werk over strategische vraagstukken na te denken, zoals het professor Touwen’s werk is zich met ontwikkelingsneurologie bezig te houden.
Wat me tenslotte zo stoort in de geschriften van de medische polemologen (maar het is niet wat ik er het meest op tegen heb), is dat ze staan tot een artikel van Van Benthem (of een ander stuk van die kwaliteit), als opstelletjes van een mavo leerling die een 5 voor Nederlands heeft tot een stuk van Gerrit Komrij.
Waarde Bol, Touwen, Verheggen en alle anderen die meedoen aan de Vredeszwendel, ik ben hard tegen U geweest, maar ik zou gelogen hebben als ik U anders had toegesproken. Ik ben hard geweest omdat ik denk, dat niet de kernwapens, maar U het grootste gevaar bent, dat de mensheid ooit heeft bedreigd. De vrede waar U voor ijvert, is niets anders dan de onderwerping van de hele wereld aan de Leninistische slavendrijvers, d.w.z. de permanente oorlog tegen alles wat waarde heeft, wat uitsteekt en voortreffelijk is. Het is de onmondigmaking en infantilisatie van de elite, de reductie tot papegaai en instrument van ieder denkend mens.
U hebt de tot op de draad versleten thema’s van de Stalinistische propaganda, waar geen enkele zinnige Rus of Pool nog anders op reageert dan met diepe verachting, wholesale overgenomen. U hebt niet begrepen in wat voor handen U gevallen bent, wat voor misbruik er gemaakt wordt
van uw politieke naïeveteit (die U voor hoge wijsheid houdt). Ik denk niet dat U slecht bent. Integendeel, ik geloof in uw goede trouw, in uw goede bedoelingen, en in uw verblinding. Dat alles hoort bij de ziekte waaraan U lijdt, de totalitaire pest. Ik koester geen haat tegen U, ik vind het alleen diep treurig dat U de vrede, en alles wat het leven waarde geeft, helpt vernietigen, terwijl U denkt het tegendeel te doen.21.
- *
- Er was nog nooit een artikel tegen de nvmp verschenen in Medisch Contact. Ingezonden brieven waren er wel geweest, in het begin, maar ze zijn langzamerhand steeds zeldzamer geworden.
- 1.
- Ze gaan natuurlijk wel helemaal over de schreef als ze beweren dat het totaal verkeerd is medische voorzorgsmaatregelen te nemen. Zoiets kan niemand werkelijk volhouden, want zelfs in het hoogst onwaarschijnlijke geval dat er bij een (ook al niet erg waarschijnlijke) kernoorlog inderdaad geen enkele hulp zou kunnen worden geboden, is er nog niets verloren als je w?l medische voorzorgsmaatregelen hebt genomen.
- 2.
- Deze taktiek van de medische polemologen toont grote overeenkomst met de klassieke clericale techniek van het dreigen met hellevuur, brandend pek en de gehoornde duivel. Alleen is de hel nu radioactief, de boze krachten zijn stralen geworden, en de duivel is vervangen door Reagan.
- 3.
- De groep is ondertussen, volgens een berichtje in de nrc van 30-6-1982 (p. 4, col. 8), onder de druk van de politie ontbonden. Drie leden hebben huisarrest.
- 4.
- H?! Zou er in de Sovjet-Unie w?l bescherming mogelijk zijn tegen straling in het geval van een kernoorlog? Ik weet natuurlijk niet waar deze nationale commissie zich precies mee bezig houdt – het kan zijn dat ze zich helemaal niet richt op de bescherming van de bevolking bij een kernoorlog – maar de naam roept dat idee wel op. Het is trouwens bekend dat er in de Sovjet-Unie grote aandacht wordt besteed aan schuilkelders, zandzakken, ontruimingsplannen, allemaal dingen die hier van de nvmp helemaal niet mogen.
- 5.
- Vertaald en geannoteerd door Robert Van Voren en Henk Wolzak, en te bestellen door overmaken van f 5,- op giro 256182, ten name van Stichting Comit? Vladimir Boekovski, Uitgeverij De Uitkijk, Postbus 388, 7200 AJ Zutphen.
- 6.
- Ik citeer uit de Franse uitgave van Boekovski’s brochure, Les Pacifistes contre la Paix, Laffont, Parijs, 1982, p. 14, daar de Nederlandse vertaling tijdens het schrijven van dit stuk nog niet in mijn bezit was.
- 7.
- Zie voor deze ?Amsterdam-Pleyel? beweging, en voor de manipulatie ervan door Moskou: Herbert R. Lottman, The Left Bank, Heinemann, Londen, 1982, p. 50-53.
- 8.
- Het was inderdaad heel goed mogelijk het directe doel van deze beweging te steunen, zonder communist te zijn: het ging er het Kremlin in eerste instantie om een aanval vanuit het juist door Japan bezette Mandsjoerije op de Siberische Zeeprovincies te voorkomen. Maar dat neemt niet weg dat de organisatie ?Amsterdam-Pleyel? vanuit Moskou werd geleid, en dat het publiek werd misleid over de ware aard van deze beweging. De Tweede Socialistische Internationale had dat ook heel goed door. Ze nam stelling tegen ?Amsterdam-Pleyel? als een communistische mantelorganisatie. Zie hierover weer wat Lottman schrijft in The Left Bank, p. 51.
- 9.
- Zie voor deze bijzonder weinig verheffende episode in de Grote Strijd voor De Vrede: B.A. Sijes, De Februari-staking, Martinus Nijhoff, ‘s Gravenhage, 1954, p. 40-52; Lottman, p. 123-124, p. 132-134; Nikolai Tolstoy, Stalin’s Secret War, Jonathan Cape, Londen 1981, p. 106-125; en A. Rossi, La Guerre des Papillons, Les Iles d’Or, Parijs 1954, p. 1-188.
- 10.
- Geciteerd uit Nikolai Tolstoy, Stalin’s Secret War, p. 112.
- 11.
- Geciteerd uit Sijes, De Februari-staking, p. 41.
- 12.
- Zie Lottman, The Left Bank, p. 124 en p. 170.
- 13.
- Geciteerd uit Rossi, La Guerre des Papillons, p. 39 noot 1.
- 14.
- Meesterlijk is Boekovski’s analyse van het Program of Action 1981, dat door de Wereld Vredesraad te Helsinki is uitgegeven (p. 76-81 in Les Pacifistes contre la Paix). Dit program blijkt een nauwkeurige weergave te zijn van alle verlangens en doelstellingen, tot in de kleinste details, van de Russische buitenlandse politiek.
- 15.
- En ook een verdere uitbreiding van het Russische arsenaal van chemische en bacteriologische wapens. Waarde Touwen, Verheggen, Bol en Van Bekkum! Hebt U in Cambridge geprotesteerd bij generaal Milstein en bij N. Blokhin en al die andere hoge Sovjet bureaucraten waar U het zo uitstekend mee kunt vinden, tegen de gifgasoorlog die de Sovjet-Unie op dit ogenblik – en al vele jaren – voert tegen de volkeren van Laos en Afghanistan? Ze zijn daar eenvoudig aan het oefenen op mensen (niet op bossen of aanplantingen, maar op dorpen bewoond door mannen, vrouwen en kinderen). Zie over deze gifgasoorlog o.a het artikel: Optreden tegen ?gele regen? erg moeilijk, van An Salomonson in de nrc van 9-4-1982, p. 7.
- 16.
- Alle pagina verwijzingen slaan weer op de Franse uitgave: Les Pacifistes contre la Paix.
- 17.
- Deze term wordt door Renate Rubinstein gebruikt in haar voortreffelijke boekje, Met gepast wantrouwen, Notities over de Hollandse ziekte, Meulenhof Amsterdam 1982, p. 16.
- 18.
- Boekovski, Les Pacifistes contre la Paix, p. 109.
- 19.
- Het onbedoelde nut van kernwapens, nrc, 18-11-1981, p. 7.
- 20.
- De SS 20 heeft vooral politieke betekenis, nrc, 21-12-1981, p. 7. Dit artikel is, geloof ik, eerder tegen de plaatsing van de Pershing 11 en Cruise missiles, maar wat is het helder! Je leert er meer van in twintig minuten dan in drie jaar studeren uit alle geschriften van ikv, ippnw en nvmp bij elkaar.
- 21.
- De medische polemologen schijnen hun pre?mptieve gecollaboreer ook nog voor een vorm van verzet te houden, iets wat trouwens meer gebeurt in de Vredesbeweging (zie b.v. J.H. Donner: Toen en Nu, nrc van 24-11-81, p. 10). Ik kan hierin niets anders zien dan een nieuw voorbeeld van wat Orwell in Nineteen Eighty Four beschrijft als Doublethink, een kromtaal waarin War is Peace, Freedom is Slavery, Ignorance is Strength.