in memoriam
Ingrid Hoogervorst
Onvoorzien In Memoriam
Het mooiste sprookje uit onze kinderjaren
is dat alles op zijn bestemde tijd gebeurt.
Philip Roth
– Als Hoogervorst eerder was begonnen, had ze een kans gehad beroemd te worden. Ik vond dat ze talent had. Als ze direct was gaan schrijven, was het allemaal niet gebeurd.
– Het zou zeker anders zijn gelopen.
– In die tijd stelde Nederlands studeren toch al niks voor. De UvA was in handen van marxistisch gepeupel. Van die taalbeheersers. Sociolinguïstiek, communicatietheorie. Dat soort dingen waren mode toen.
– Ze studeerde ook cultuurfilosofie. Marxistische Esthetica.
– Precies. Hoor je tegenwoordig niks meer over. Die hele maffe generatie, zo onstuimig trots op hun bevrijding. En dat fantastische taaltje dat ze allemaal spraken. Over de eendimensionale mens. Ze schenen in al die existentialistische idealen te geloven.
– Bedwelmende tijd, toch?
– Wel nee! Tijd voor gevaarlijk leven, ja. Om de wereld liften met een stickie in je mond. En die oprechtheid naar alle kanten. Terwijl ze in werkelijkheid geloofden dat ze overal recht op hadden. In the end gingen ze gewoon doen wat iedereen moet doen: geld verdienen.
– Je hebt gelijk. In 2030 schijnt er een oceaanstomer vol babyboomeuro’s vrij te komen.
– Maar zolang je op de universiteit rondliep, kon er nog van alles gebeuren.
– Ik geloof dat ze ging lesgeven op een gymnasium in Hilversum.
– Dat bedoel ik. Wat gebeurt nou helemaal in Hilversum? Als je onderuit gaat, val je niet zo’n eind.
– Altijd wel een Goois matras in de buurt.
– Eenmaal in het onderwijs, maak je deel uit van een cultuur. Dan kan je niet meer out of the box denken. En als je niet meer creatief bent, keert het tij tegen je. Word je moeder, trouwt met de zelfingenomen verwekker en krijgt nóg een kind.
– Mooie meiden. Heb je ze weleens gezien?
– Ze had meteen moeten debuteren, dan had ze een kans gehad.
– Ze publiceerde er zelfs een roman over.
– Over dat matras?
– Die totale vrijheid waar je het over had. Spiegels. Dat iedereen in zijn eigen spiegels rondliep of zo. Toen dat boek verscheen, was ze allang weg bij die school en werkte voor de krant.
– Kijk, als je dan toch literair recensente wordt, oké. Dat is een besluit, daar zit een wil achter. Waarom dan uitgerekend de boeken bespreken die bij de krant van Wakker Nederland op de mat vallen?
– Misschien nog iets om voor te vechten?
– Geloofde ze heus dat er tussen de lezers van die popie jopie krant mensen zitten die échte boeken lezen? Tjonge, die vrijheidsterroristen bleven naïeve idealisten.
– Nou, geen schrijver weigerde een interview. Toen ze met Woede debuteerde, kreeg ze van haar eigen krant veel steun.
– Toch vreemd. De collaborerende pers. Was Hoogervorst zelf niet Joods?
– Moeder uit Indië, haar vader de zoon van een Jodin uit Enschede. Er zit wel schrijversbloed in die familie. Grootmoeder was het nichtje van Carry van Bruggen en Jacob Israël de Haan.
– Daar kijk ik van op. Volgens mij zei ze dat maar.
– Dat geloof ik niet. Toen ze dat kraaiende mannetje opvolgde, kom, hoe heette ie ook alweer?, luisterde ik vaak naar haar in de Tros Nieuwsshow. Klonk enthousiast. Beter dan die andere twee.
– Ik weet het niet. Schrijven is straten maken: op je knieën liggen en achteruit kruipen. Moeilijk te combineren met het bespreken van andermans schrijverij.
– Doen ze in het buitenland allemaal. De schrijver is een kenner, toch?
– In Nederland pikken ze dat niet. Je wordt afgemaakt of doodgezwegen. Als ze meteen was begonnen met schrijven, had ze niet die tegenzin van collega critici op haar hals gehaald. Ze is dood verklaard.
– Van wie hoorde jij het?
– Hoorde wat?
Op dat moment stond ik op van mijn plaats. Ik herkende de stemmen. Het was druk in café De Zwart. Omdat ze aan de bar zaten, met hun rug naar me toe kon ik hun gezichten niet zien. Mij langs de dampende lichamen in de richting van de deur wurmend liep ik de spleet in het leren tochtgordijn door naar buiten. Een koude avondwind nam het geluid mee van een sirene.