Inspecteurs
door Henk Romijn Meijer
Ik haatte Ian Young omdat hij overal zijn vader en moeder bijhaalde. Hij maakte zijn strafwerk niet, omdat zijn vader het niet wilde hebben. ‘En wist je vader dan precies wat je gedaan had?’ vroeg ik hem eens. Hij knikte drie maal bevestigend. Hij droeg altijd een korte broek die tot over zijn knieën hing. ‘Wist je vader werkelijk precies wat je had gedaan? Heb je het hem allemaal eerlijk opgebiecht?’ Ik keek hem opdringerig in zijn onbetrouwbare ogen. Nee, schudde hij. Ik vond die lange korte broek een aanfluiting. ‘Wat?’ vroeg ik. Hij gaf geen antwoord. ‘Is het nu ja of nee?’ vroeg ik. Hij keek naar de deur waarachter David Lloyd Higginbotham al een tijdlang gezichten stond te trekken. Ik zag de kiem van een glimlach op Ian’s gezicht, een zenuwtrekking waaraan David Lloyd zou kunnen zien dat er geen reden tot ongerustheid was. ‘Is het nu ja of nee,’ schreeuwde ik vlak bij zijn oor. Hij schrok. ‘What sir?’ Ik zweette. Ik was bijna vergeten wat ik gevraagd had. ‘Heb jij je vader eerlijk en precies verteld wat je hier hebt gedaan? Of heb je maar wat gekletst? Spreek op!’ ‘Mijn vader zei dat ik het niet hoefde te maken, sir,’ zei hij. Hij sidderde, maar zijn sluwe ogen bewogen in de richting van David Lloyd. Ik schudde Ian door elkaar, liep met groteske, schuivende passen naar de deur, rukte hem open en nam David Lloyd bij verrassing, ik schudde hem en duwde hem in de richting van de trap, zodat hij struikelde, ik ging het lokaal weer in en greep Ian bij een arm, ik schopte tegen de bank, kneep Ian in zijn biceps, schudde hem tot hij kreunde en duwde hem plat tegen de muur. We bleven hijgend tegenover elkaar staan. Ian klappertandde. Ik zette hem in een bank waar hij onrustig draaiend bleef zitten. Hij haalde een zakdoek uit zijn zak om
er zijn vochtig geworden ogen mee te betten en tegelijk rolden er vijf glazen stuiters over de vloer.
Deze morgen was hij zonder voorafgaand verzoek naar zijn stalen kastje achter in de klas gelopen.
‘Ian,’ riep ik hem na. Iedereen keek achterom. Ian glimlachte en wiegde van het ene been op het andere. Hij hield de armen strak langs zijn lichaam, wat de klas aan het lachen bracht.
‘Ian! Wat – doe – je?’
‘Niets, sir,’ bibberde hij.
‘Ian! Wat – ga – je – doen?’
‘Mijn boeken pakken, sir.’
Ik beval hem om naar zijn plaats terug te gaan. Op zijn terugweg ontmoette hij een meisje met een étui in haar hand. Hij bleef wijdbeens voor haar staan. Ze hield halt. Ian sloeg haar met een bliksemsnelle armbeweging het etui uit de vingers, zodat het op de vloer openbarstte. Er ging een gezoem op in de klas. Het meisje nam een rusthouding aan en begon intens verdrietig te huilen. Ik liep naar Ian en dwong hem om de potloden en andere rotzooi op te rapen, en zette hem weer op de voorste bank. Er heerste een lauwe, kleffe sfeer in de klas. Op de gang werd nog druk gelopen. Ik haalde het franse boekje uit mijn tas en opende het op de bladzij waarop een jongetje op klompen, met lange wollen kousen, een stijve korte broek, een matrozentrui en een pet met brede klep, aan een sloot zat te vissen.
‘Bladzij twee en dertig. Le Pecheur!’ schreeuwde ik, hoewel het nu rustig was. Van al het schreeuwen had ik voortdurend pijn in mijn keel; geen pijn eigenlijk, maar een gevoel alsof er iets in het keelgat begon te zwellen, waardoor mijn stem van klank veranderde.
Terwijl ik mijn beide armen ophief met een bedoeling die ik terstond vergat, zag ik dat Ian op de achterste bank zat naast Karlson, die ik had geïsoleerd. Het was een elfjarige buffel, die slecht sprak, maar goed kon stompen en trappen. Ik verzette de tafel met een schor geknars, richtte mij zo hoog mogelijk op en wees op Ian.
‘Wat doe je daar?’
Ik wist in elk geval dat een leraar zoveel mogelijk zinloze vragen moet stellen en op een antwoord moet aandringen.
In het gunstigste geval wordt de leerling hierdoor murw gemaakt, waarop een natuurlijke rust volgt, of anders wordt er een opstandigheid mee bereikt die in een schoolklas zo laakbaar is dat de strengste straf toegepast kan worden. Ian keek schuin naar Karlson en nam niet de moeite om ‘nothing sir’ te prevelen. Na verder aandringen van mijn kant, in het dof echoënde lokaal, zei hij: ‘Hij wenkte me.’
‘En jij doet dus wat andere jongetjes zeggen! Dan ben jij nog een veel grotere idioot dan ik dacht!’
Ik nam hem mee om hem te slaan. In de leraarskamer zat George Jones aan zijn schrijftafel, met zijn rug naar me toe, zijn hoofd in zijn handen, zijn rode slipover was van achteren opgekropen. Mrs. Abbot en Miss Gollan waren vlak bij elkaar gaan zitten. Ze bekeken een foto van een filmster, Miss Gollan hield hem omhoog, een eindje van zich af, zodat Mrs. Abbot hem goed kon zien. Miss Gollan glimlachte me vluchtig toe. Terwijl ik de riem van boven de kast nam beantwoordde ik haar teken van verstandhouding met een grimas. Mrs. Abbot had haar handpalmen op haar brede dijen gelegd, ze hield haar benen ver uit elkaar, zette de hakken op de vloer, de tenen omhoog. Terwijl ik mij in positie bracht en omkeek of ik voldoende ruimte had om kracht te zetten, zei Mrs. Abbot:
‘Ik beoordeel de mensen naar hun mond.’
Ian had zijn hand zo ver mogelijk naar voren uitgestrekt, plat, duim naar binnen, zoals voorgeschreven was, hij keek verbeten weg van de hand, alsof vlak voor hem een bloedig ongeluk had plaats gevonden. Mijn eerste slag zwiepte door de lucht en miste. George keek even achterom, met een uitdrukkingsloos gezicht, zonder te lachen.
‘Aan de lippen kun je alles zien. Ze zeggen dat je naar de ogen moet kijken, maar ik concentreer me nooit op de ogen,’ zei Mrs. Abbot. Ze schoof met haar hakken over de houten vloer.
De volgende mep was een treffer die een droog kletsend geluid maakte. Ian schrok, sidderde, maakte lipbewegingen alsof hij iets wilde zeggen en keek naar de hand waarop een diep rode striem was opgeschoten. Ik had het gevoel dat ik me bijzonder stuntelig gedroeg.
‘Omhoog houden. Op schouderhoogte,’ blafte ik.
‘What can you tell by the lips, then?’ vroeg Miss Gollan. Ze zag er warm en vlekkerig uit. ‘Ik houd niet van dunne lippen. Of dikke lippen. Dunne lippen duiden op wreedheid.’
Toen ik een correctie aanbracht in Ians positie, die slordig was geworden, barstte Miss Gollan in lachen uit.
‘What about Shirley Brassey,’ gierde ze, de handen ineen slaand.
Ians lichaam kromp ineen, hij bedekte de gekwetste hand met de andere, de broekspijpen fladderden om zijn benen. Hij huilde niet, maar de tranen welden op.
‘What about Lew Hoad’s lips?’ vroeg Mrs. Abbot.
‘I can’t stand Hoad.’
Terwijl ik Ian een verpletterende slag toediende, die een meisje dat de leraarskamer kwam binnenstuiven van schrik deed verstijven en daarna rechtsomkeerd maken, draaide George zich om met de Picture Post. Ik vroeg me af waarom ik George niet over zijn gezicht striemde, het zou in één moeite doorgaan.
‘What do you think of her lips?’ vroeg hij.
Hij keek de dames aan met een blik die barstte van suggestie, terwijl hij ze een foto van een pin-up girl onder de neus hield.
‘And what do you think of her nightie?’
Mrs. Abbot knorde door de neus. Ze schopte met haar hakken op de vloer.
‘Wat ga je nu doen?’ vroeg ik Ian op zachte toon.
‘What, sir?’
‘Wat ga je nu doen?’
‘What do you mean, sir?’
‘Ga je nu weer gek doen?’
Zijn hoofd bibberde op zijn nek, alsof hij ja wilde zeggen en even te laat begreep dat ik nee wilde horen.
‘Ga je nu rustig op je plaats zitten?’
Ik had dreigend moeten vragen: begrijp je nu precies wat ik bedoel, maar ik had de belangstelling verloren. Ik stond besluiteloos met de riem in mijn handen. Ik gaf Ian een knikje, waarop hij in draf de kamer uitliep, zijn handen langs elkaar wrijvend. Hij had verbaasd gekeken toen de ene hand rood was geworden. Ik deed een kast open en dicht,
slingerde met de riem, rolde hem op en legde hem op de kast. Ik wilde naar de gang lopen, maar George draaide zich plotseling om. Hij hield mij staande met een hoofdbeweging, onbeschoft, maar hij veroorloofde zich dat.
‘Hanko, je weet het?’
Ik keek hem onzeker en humeurig aan.
‘Die gaat binnenkort weg,’ verduidelijkte hij, met een ruk van zijn hoofd omhoog, naar waar de riem lag.
‘Waarom?’
Er kwam een glimlach op het gezicht van Miss Gollan. Ze begreep George. De glimlach maakte van haar een zeer meegaand idealistisch meisje.
‘We krijgen bezoek.’
‘Bezoek?’
‘Yes, chum. And you’ll have plenty to do.’
George knikte. Hij overhandigde me bij deze geheimzinnige uitlating een brief, waarin de inspecteurs ons een diepgaand vierdaags bezoek in het vooruitzicht stelden, en wel over veertien dagen.
‘Je weet wat dat betekent?’ George had een dreigende houding aangenomen. Ik knikte.
‘Voor jou: niets. Voor ons: promotie of niet.’
Hij keek me aan alsof hij me ervan verdacht met de inspecteurs samen te willen spannen. Zij hadden het hele jaar gesprekstof geleverd. Hun macht is onbeperkt: zij maken het ‘inspector’s report’ waarop een waardering komt te staan die leiden kan tot promotie naar een hogere ‘klasse’, wat salarisverhoging met zich mee brengt. Leerling en leraar ontmoeten elkaar hierin, dat ze een heel jaar werken voor een doorslaggevend eindrapport.
‘Jij gaat toch weg,’ zei George.
‘En gaat die riem dan weg?’ vroeg ik verlegen. Hij knikte veelbetekenend.
‘Die wordt opgeborgen, chum, in de la. De la gaat op slot.’
De eigenaardige traditie in het australische schoolsysteem, dat inspecteurs hun bezoek tijdig aankondigen, had iets geruststellends en tegelijk sinisters. Het was al laat in het jaar en er zou in die veertien dagen hard gewerkt moeten worden. Inspecteurs vereisen dat examenwerk van de vorige ‘terms’ ten toon wordt gesteld op een grote stapel, zodanig gevou-
wen dat zij in één oogopslag inzicht kunnen krijgen in de prestaties van de leerlingen. Deze waren zonder uitzondering van hoog gehalte, maar het examenwerk lag onder stof bedolven, in een onbeschrijflijke chaos, in een hoek van de kamer. Ook stonden inspecteurs op inzage van de syllabus, een gedetailleerd werkstuk, dat voor elke week nauwkeurig beschreef hoeveel werk er verricht was. De syllabus van mijn voorganger was onvindbaar gebleken en ik was er niet aan toegekomen om er zelf iets aan te doen; ik had ook geen idee hoe je zoiets moest aanpakken.
Toen ik George Jones enkele dagen later mijn problemen voorlegde was de bedrijvigheid al begonnen. Vijf meisjes waren in de leraarskamer papieren aan het sorteren, zodat het er niet uit te houden was. George luisterde onrustig naar mijn verhaal. Ik zag dat hij zich ergerde omdat ik hem nog extra werk bezorgde nu hij het al zo druk had.
‘We’ll see, chum,’ zei hij. Hij raakte steeds meer gehecht aan dat chum en het maakte me steeds kwader. Maar een dag later overhandigde hij me vier lappen dik papier, terwijl hij zijn neus reutelend ophaalde en met zijn pink in zijn oog wrikte. De vellen waren beschreven door iemand wiens handschrift zich nog in het dik-en-dun stadium bevond. George had ze bij een bevriende school betrokken. Hij stak zijn kin omhoog.
‘Will you copy this out in your own fair hand?’
Ik keek bedenkelijk. De syllabus had weliswaar betrekking op hetzelfde blauwgekafte boekje, maar het programma leek in geen enkel opzicht op mijn vrijzinnige slingergang door de taal.
‘You can fill it out a bit,’ zei George begrijpend. De meisjes sloegen pakken examenpapier op elkaar, zodat het stof opspoot als bij een kruitontploffing. Een meisje kwam met twee stapels op mij af en deed alsof ze mijn hoofd er tussen wilde vangen. Ik ontweek haar en zij schaterde het uit, zonder dat George iets zei. Zij werd voorgetrokken, George begroette haar ‘s morgens met ‘hi blossom’, hij gaf haar soms een flesje Coca Cola of een stukje kauwgom, voor zover mij bekend zonder haar zwijgplicht af te persen.
Ik nam een middag vrij om de syllabus voor de verschillende klassen over te schrijven. Miss Gollan werd voor mijn
eerste klas geplaatst en ze leerde de klas een frans liedje waarbij in de handen moest worden geklapt. Ik tekende een indrukwekkend programma aan de hand van de voorbeelden. Om een zekere achterstand in te halen verzon ik degelijke herhalingen, want bij het taalonderwijs komt het aan op herhalingen: repeteren en nog eens repeteren.
Op een morgen kwam een gillende menigte de trap op. Meisjes krijsten met wijd open monden en sloegen zich de groezelige handen voor het gezicht in ontzetting. Achter ze aan kwam George met vuurrode wangen, in zijn rode slipover, zijn oogjes tegen het licht dichtgeknepen, zijn vaal grijze haar op zijn schedel geplakt. Hij glimlachte. In zijn linker hand hield hij een dode rat bij de staart. Hij kwam de leraarskamer binnen met een jarig gezicht. Miss Gollan loeide. George hield de rat hoog, het dier hing zwaar en slap, de voorpoten bijna tegen de snuit.
‘I killed it last night,’ zei hij. Hij legde het beest achteloos op een lunchbord.
‘Nee, niet daar.’ Mrs. Abbot stoof op. Bernie, John en Mr. Smith kwamen nieuwsgierig van achter hun bureautjes vandaan, alsof een rat op een lunchbord wezenlijk verschilt van een die aan zijn staart neerwaarts hangt.
‘Ben je gek! Op het bord! Weg, weg weg… Doe dat vieze… Waar heb je hem vandaan?’
‘I killed it last night. In the kitchen. Nearly missed it.’ Hij lachte voluit.
De dames gingen aan het werk. Mr. Smith steeg op naar het handenarbeidlokaal waar nu een keurtroep onafgebroken versieringen en kunstdruksels aan het maken was. Jones zette zich achter zijn bureau. Hij legde de rat zorgvuldig languit voor zich neer, de staart in een rechte lijn met het lichaam. Hij maakte ontstemde keelgeluiden, korzelig schudde hij een stapeltje Picture Posts op orde en borg ze weg in het bureau. Uit zijn tas kwam een dik boek over biologie, hij legde het met een klap op het bureau, zodat de rat beefde, hij bladerde er haastig in en begon te lezen met de duimen in zijn oren.
Mijn les in IIa werd onderbroken. Toen ik ze had geleerd wat windmolen in het Frans is, klopten vier jongetjes aan en kwamen dadelijk daarop binnen.
‘Sir, can we do a job, sir? Can we do a job? Sir, can we do a job? Sir? A job?’ vroegen ze. Het werd onrustig in de klas. De jongetjes waren even hoog, ze zeulden een houten bord dat de lengte had van vier schoolborden en dat met hard blauw papier was beplakt met zich mee. Ze keken me aan met hemelse verrukking.
‘For Mr. Smith, sir.’ Ze knikten.
‘What?’ vroeg ik.
‘Put it up on the wall, sir. Put it up, sir.’
Zodra ik mijn toestemming had gegeven marcheerden ze in strakke pas verder naar binnen, stootten bij het draaien tegen een punt van de voorste bank, zodat er een flard papier loskwam, en stompten en duwden onder een vijandig gefluister de jongetjes in de banken bij de zijmuuur aan de kant.
‘Allemaal hier kijken. Daar is niets aan de hand! Hé, jij daar, waar kijk jij naar?’
‘Ik, sir?’
‘Ja, jij.’
‘Ik kijk niet, sir.’
Ik las een rijtje namen van vogels voor, zoals een buizerd, een aalscholver, een winterkoninkje. Ze mochten één voor één een woord nazeggen.
‘What, sir?’
‘Une buse. Une buse…’
‘Och, stomme lul, kijk uit. Get off that paper, stupid.’ De leider van de vier wierp zich op iemand op de eerste bank, die zijn voet op het bord had gezet.
Ik begon tabak te krijgen van die jongetjes van mijnheer Smith.
‘Shut up,’ schreeuwde ik.
De aandacht voor de zijmuur verslapte, meisjes hielden hun hand voor de mond zoals ze het ouderen hadden zien doen wanneer ze een morele schok ontvingen. En natuurlijk was het Bronwyn Cooper die mij terecht wees.
‘Nice language for a teacher to use, sir.’
‘Yes,’ zei ik, en kondigde schriftelijk werk aan.
George had zijn rat gekookt. Hij had hem opengesneden met een mesje uit een snijdoos die hij in zijn studententijd
had gekocht en hij had hem op een plankje vastgehecht, binnen een gecompliceerde figuur van spijkers, waartussen fijn garen gespannen was, dat twee zorgvuldig gekorven kleppen in de buik van de rat openhield, zodat je de rozige ingewanden op hun plaats kon zien liggen. In het biologisch handboek zag ik een plaat met eronder een beschrijving hoe het moest. George hield het plankje zwijgend voor mij omhoog. Jim Maxwell kwam aarzelend binnen.
‘Sir, do you have a job, sir?’
George boog zich naar hem over en keek hem strak aan.
‘Get out,’ brulde hij. Jim draafde af.
‘Dat is voortreffelijk,’ zei ik. George knikte.
Ik ging weer naar het IIa lokaal. Het was pauze. Het blauwe bord van Mr. Smith bleek daar voor ons gerief te zijn opgehangen. Miss Gollan had er haastig gebruik van gemaakt, zodat ik mij tot een hoekje moest beperken. Ik plakte daar een kleine foto van de Eifeltoren en een verbleekte afbeelding van een kasteel aan de Loire uit een boek uit 1897. De foto’s vielen in het niet bij een uitgestrekt project waaraan veel kinderen hadden gewerkt, dat begon met een kudde schapen en eindigde met een klein strengeltje lichtblauwe wol.
Rosalie Henderson maakte een tekening in kleurkrijt op het bord. Ze schreef eronder: niet uitvegen.
‘Voor wie doe je dat?’ vroeg ik.
‘Voor Miss Gollan,’ zei ze doortekenend.
Mr. Smith zocht het meer in gekleurd papier, houten structuren, bijvoorbeeld een houten stuwdam voorstellende The Snowy Mountain Project: een ruw, grijsgeverfd stuk hout, met knobbels en wat zwarte krabbels, en in aardrijkskundige vormen geknipt karton, waar Bernie tevens zijn voordeel mee zou kunnen doen. Omdat de lokalen somber waren liet Mr. Smith vijf centimeter brede slierten crêpe papier aan de plafondbalken bevestigen, waardoor de lokalen iets joligs en waaierigs kregen, als een plezierboot.
Het werd steeds onrustiger in de school. Want terwijl George, nu zijn rat achter glas te kijk stond en de kinderen nog steeds de stuipen op het lijf joeg, de lesrooster in absolute afzondering aan herzieningen onderwierp en opdracht gaf tot het vervaardigen van een houten model ervan met rode en
zwarte knoppen, zodat de inspecteurs weer eens in één oogopslag konden zien wat er aan de hand was, vervaagden de grenzen tussen de uren zodat de leraren elkaar op willekeurige tijden de hand reikten in verzoenende aflossing. We liepen behulpzaam bij elkaar binnen.
‘What period are we in, John, one or two?’
De kinderen volgden het met grote belangstelling.
Maar in de leraarskamer maakte Mrs. Abbot zich kwaad.
‘Hij denkt dat hij uitstekend krijgt.’
‘O,’ zei ik. Ze knikte heftig. Ze had me al vaak verteld dat ze de mensen en in het bijzonder George dóór had, en dat bleek telkens weer.
‘Last year he thought he would get it. But he didn’t. He only got good.’
‘Isn’t that good enough? Good isn’t so bad, is it?’ Ze schudde haar hoofd.
‘Good isn’t really good. And if you get fair… Fair’s really bad. That’s how they work it. But he won’t get it. He won’t get it this year either.’
Ik vroeg niet verder, maar Mrs. Abbot zette door. Drie meisjes kwamen binnen. Ze begonnen unisono te loeien.
‘S-i-r, Can we do a job? S-i-r?’
Ik zei dat ik geen werkjes wist te verzinnen. Ze gingen teleurgesteld weg en lieten mij achter met een gevoel van schuld.
‘Hij denkt dat hij de inspecteurs er tussen kan nemen! Hij dacht dat hij vorig jaar promotie zou krijgen! Maar ze hadden hem in de gaten! Van ‘t jaar krijgt hij het weer niet!’ Haar gezicht werd vinnig, oud en lelijk. Ze had een brede kwebbelmond.
‘Als hij uitstekend krijgt, als hij het dit jaar krijgt…’
Ze bleef steken. Ze keek mij knikkend aan.
‘You understand…,’ zei ze.
‘We hebben van ‘t jaar geen leraarsvergadering gehad. We hadden er elke week één moeten hebben.’
Ze keek me doordringend aan, alsof ik het kon helpen. Ik werd moe van het voortdurend conclusies moeten trekken en besloot om een les over Parijs te gaan geven in één van de klassen.
In IIb sleurde ik Gerald Pike voor de klas, omdat hij iets
had laten ontploffen, de rook en stank kwamen althans uit de richting van zijn bank. Het was doodstil geworden. Ik loerde rond of iemand het waagde om te lachen. Dan zou ik uitbarsten:
‘Are you laughing,’ op hem toestormend.
Pike stond met zijn rug naar de klas, maar hij draaide zich langzaam om, zijn armen op zijn rug houdend. Ik rende op hem af en duwde zijn gezicht tegen het beschreven bord. Er kwam een donkere vlek op het krijt. Ik meende dat Pike angstig uit zijn ooghoeken naar mij keek.
‘You’re afraid,’ zei ik minachtend.
Hij draaide zich zonder aarzelen om, trok zijn blauwe trui naar beneden en klopte zich pathetisch op de borst.
‘I’m not afraid,’ klonk zijn donkere stem tegen de stilte. ‘I’m not afraid.’ De klas bleef gespannen. Ik zei niets. Ik wist dat hij de waarheid sprak.
In de pauze praatte ik openhartig met hem.
‘I can’t do French, sir.’
‘Maar je probeert niet. Je wilt het niet proberen. Waarom wil je het niet proberen?’
‘I’m going to be a carpenter,’ zei hij hol.
‘Maar je bent nu nog op school. Je moet proberen. Wat ga je aanstonds tegen de inspecteurs zeggen? Zij zullen je allerlei vragen stellen.’
‘French is nuts, sir.’
‘Zeg dat maar tegen de inspecteurs.’
Ik weet niet of George me had opgewacht en ook niet waarom ik zo kwaad werd. Hij leunde tegen de tafel, met beide handen in de zakken. Hij kauwde op een afgebrande lucifer.
‘Hanko,’ zei hij, met zijn kin omhoog.
Ik zag dat er een gat in zijn rode slipover zat, maar zijn vrouw was weggelopen en zijn dochter hield volgens Mrs. Abbot meer van vrijen dan stoppen, een redelijke voorkeur, maar Mrs. Abbot vond dat niet, en bovendien was het een brutale meid.
‘Ja,’ zei ik.
‘Ik wil dat je op tijd naar je klassen gaat.’
Mijn hoofd gloeide, ik beet op mijn onderlip. Ik boog mij over mijn bureau waar het boek uit 1897 open lag.
‘Hanko.’
‘Ja?’
‘Heb je me verstaan?’
Ik knikte. Inderdaad had ik van het begin van het jaar af bij elk uur gedraald, ik hoopte dat altijd mijn gang naar de klas door een onvoorziene gebeurtenis verhinderd zou worden en een enkele keer had ik inderdaad geluk gehad. Mijn eerste minuut in de klas was er altijd een van verbazing over de aanwezigheid van zoveel kinderen, gevolgd door verwarring en leegte.
‘Goed,’ zei George.
‘Hanko, luister je?’ vroeg hij een ogenblik later.
‘Ja.’
‘En niet schreeuwen. Niet schreeuwen.’
Het aantal zanglessen was in die week verviervoudigd. Op onverwachte ogenblikken kwamen de frisse stemmen van de jonge kinderen je tegemoet. Mr. Smith, een geestdriftig gelegenheidsdirigent, die meer dan één tak van de kunst beheerste, dirigeerde met een zwetend bovenlichaam, terwijl zijn Donald Duck mondje voortdurend op en neer ging in geluidloze zang. ‘Hij heeft ze,’ zei Miss Gollan bij herhaling, alsof ik haar tegen wilde spreken, en de populaire wijzen klonken hard en schril, ‘Getting to know you’ en ‘I love you in the daylight and at night’ of een dergelijke titel.
Drie dagen voor het bezoek leidde George een strafoefening op de gang. Hij had een aantal kinderen in een rij opgesteld en sloeg als een wilde met de riem. Later zat hij als verslagen in de leraarskamer, met zijn hoofd in zijn handen. Hij schudde zijn hoofd langzaam.
‘I don’t know wrong with me. I’m either losing my grip, or… this place is a shambles.’
Toen Bernie en John de leraarskamer binnen kwamen ging George op en neer lopen, steeds weer op zijn horloge kijkend. Mrs. Abbot was met de thee bezig en keek hem van tijd tot tijd spottend aan. Ze had hem duidelijk dóór. Mr. Smith was weg en Miss Gollan had haar meisjesruggetje over een stapel nette schriften gebogen.
‘Heb je brood bij je?’ vroeg George aan Bernie en John. Ik was al aan mijn boterhammen bezig.
‘Why?’ vroeg Bernie, ‘do you want to get out?’
‘Oh, I just want to get out of this bloody place. I think I’ll just go for a drive around or something.’
‘Go ahead then,’ zei Mrs. Abbot. Miss Gollan draaide zich snel om en lachte.
‘It’s just the bloody futility of it all that gets me from time to time,’ zei hij met zijn vuisten in zijn ogen wrijvend.
‘s Middags rook hij naar drank. Hij had zijn zelfvertrouwen weergevonden en was in de stemming voor een assembly. We dreven de klassen jachtig de lokalen uit en stelden ze in rijen op op de gang. De assembly moest plotseling precies op tijd plaatsvinden. George Jones beklom de trap naar het handwerklokaal, vanwaar hij beter zicht op de klassen had. Hij hield beide leuningen met naar buiten gekeerde handen vast. Toen ze min of meer rustig gegroepeerd stonden, vertrok hij zijn gezicht in pijnlijke plooien en beet hij ze toe:
‘Face your front.’
Er klonk een geschuifel van voeten en hier en daar werd zacht gegiecheld.
‘Face your front,’ snauwde hij.
Het werd doodstil, ze stonden angstig en onbeweeglijk, ridicuul lange meisjes hielden zich van schaamte krom, Gail’s glimlach was op haar half geopende lippen bestorven, en zelfs de handen werden strak langs de lijven gehouden. George loerde en stak zijn kin naar voren. Hij strekte zijn arm uit naar Ronda, wier kaken vrijwel onmerkbaar op en neer bewogen.
‘Take that muck out of your mouth,’ grauwde hij. Ik had niets van haar kaakbewegingen gezien en hierin verried zich weer de slechte leraar: de goede merkt alles. Ronda bracht haar rechterhand naar haar lippen, bedekte ze volkomen alsof ze een spons uit haar mond moest halen en barstte uit in een hysterische schaterlach die haar dubbel deed klappen.
‘Take that muck out of your mouth,’ herhaalde George dreigend, en Ronda bevroor. George ging zacht en kortaangebonden praten.
‘Jullie hebben misschien gehoord dat de inspecteurs een bezoek aan de school komen brengen. Dat is voor jullie bestwil, niet voor ons. En het is in jullie eigen belang dat je zo goed mogelijk voor de dag komt. Als jullie niet helemaal onder aan de lijst willen komen, moet er heel wat verande-
ren. Een slechte indruk betekent voor jullie: minder sport, minder zang, minder handenarbeid. Zo kan ik wel door gaan. Stand still! Stand still! Who the hell do you think is running this joint?’ Het laatste kwam door op de gewone brultoon, daarna werd zijn stem weer zacht.
‘En het kan beter. Maar als jullie een goed rapport van de inspecteurs willen hebben, en ik kan me niet voorstellen dat zelfs de slechtsten onder jullie dat niet zou willen, dan moeten jullie daarvoor werken. Now I want you to listen carefully. Mind you, carefully. Pike, did you hear that?’
‘Yes, sir.’
George grijnsde vals.
‘He says: yes, sir. What did you hear, Pike?’
‘Nothing, sir,’ zei Pike.
‘He heard nothing,’ zei George. De school lachte onderdrukt en onzeker. George wachtte tot het stil was geworden.
‘Now point one. Ieder gaat op tijd, mind you, op tijd naar zijn klas. Er wordt niet geschreeuwd, of gelachen, of geduwd, of gestompt. Did you hear that, Pike?’
‘Yes, sir.’
‘He says: yes, sir,’ zei George met diepe minachting. ‘You’d better be careful, my boy.’ Hij hief dreigend zijn vinger op.
‘And let me tell you this. If during the next week I catch any one of you making a noise of any description…’ Hij wachtte. ‘See what I mean?’ fluisterde hij. Het bleef doodstil.
‘See what I mean? Answer.’
‘Yes sir,’ mompelde de school.
‘That means trouble. Now you’re going back to your classes. Stop! What did I say?’ De school bleef stil en stram.
‘Now what did I say?’
Honderd dertig roerloze kinderlijven. Het was warm en het begon danig te stinken op de gang. Je zag kinderen zenuwachtig met hun ogen knipperen. Ik beperkte het ademen zoveel mogelijk en liet mijn mond open staan. Er kwam geen antwoord.
‘I said: quietly,’ zei George. ‘Go to your classes. Quietly.’
Hij daalde de trap af en keerde zijn rug naar de school. De klassen zochten in een stemming van verslagenheid hun lokalen.
Tegen mij zei George in de leraarskamer:
‘You’ve got to learn the tricks.’ Hij zag er weinig opgewekt uit. Hij had de gewoonte om vlak naar beneden te kijken, met zijn kin op zijn borst, alsof hij naar een vlek op zijn trui vlak bij zijn kin keek.
‘Theory’s all very well. Vergeet het maar. Praktijk, ja, praktijk, daar leer je van. Twintig jaar geleden was ik net als jij.’
‘Wat bedoel je,’ vroeg ik.
‘I’ve had to learn it all myself,’ zei hij. Hij keerde zich tot Miss Gollan.
‘Miss Gollan, zijn de schriften in orde?’
Ze zat voorovergebogen en deed alsof ze hem niet hoorde. ‘Miss Gollan, zijn de schriften in orde?’
Ze knikte kort.
‘Good. Mind you, it’s in your own interest.’
George keek haar vals aan en liep kwaad de leraarskamer uit. Miss Gollan zuchtte twee maal diep. Ze zette haar ellebogen op het bureau en nam haar hoofd in haar handen. Haar bureau was bezaaid met geopende schriften met blauwe kaften. Ze had de hele dag met een bezige linkerhand cijfers en opmerkingen geschreven in de trant van ‘keep trying’. Ze zuchtte nog eens. Ze zag er vermoeid en verhit uit. Ze keek naar me. Ik stond met mijn handen diep in mijn zakken naar haar bureau te kijken. Ze zuchtte.
‘The dishonesty is what really gets me,’ zei ze. Ze streek over haar voorhoofd.
‘Bedoel je George?’
‘He tries to cover things op. He hasn’t done his work properly. He hasn’t worked all year. And now he’s trying to hide it. I have nothing to hide. They could come to-morrow. I have nothing to conceal.’ Ze nam haar rode potlood in haar linker hand en plaatste een cijfer.
‘Peter komt me afhalen,’ zei ze.
‘Waarom?’ vroeg ik. Peter was haar verloofde waar we al veel over gehoord hadden.
‘I need a bit of comfort,’ zei ze.
‘Miss Gollan, do you have a job,’ kwam een meisje vragen. Ze kreeg een stapel schriften om mee te nemen naar haar klas.
‘And ask Mr. Joyce politely if you can hand them out quietly. Will you do that?’ Ze onderzocht het kind met grote
ernstige ogen. Het meisje knikte verheerlijkt. Zelf verdween ze met meer schriften in de richting van de klassen. Hoewel ze af en toe vertrouwelijk met me praatte, wist ik dat ze een hekel aan mij had. Ze had me eens gevraagd: ‘But is there anything you really like?’ waarop ik ‘no’ had gezegd.
George kwam in zijn rode slipover de leraarskamer binnen.
‘Where’s Gollan.’
‘I don’t know.’
George keek me wantrouwend aan.
‘Where is that woman?’ Hij stampte op de grond. Ik haalde mijn schouders op. Even later hoorde ik hem de trappen aflopen, naar waar ze zeker niet was. Miss Gollan was weg en morgen kwamen de inspecteurs. George ging nijdig iets uit zijn auto halen of maakte zijn zoveelste tocht naar het urinoir. Ik dacht erover om naar een klas te gaan en liep inderdaad die kant uit, maar mijn lokaal was leeg tot op de laatste leerling. Er lagen zelfs geen vergeten potloden of schriften op de banken.
Er werd beweerd dat zij met hun vieren waren, maar ze waren vroeg gekomen en hielden zich schuil in de leraarskamer, waarop ze beslag hadden gelegd: hun eerste positieve maatregel. Er heerste een gespannen rust in de school, de leraren staken op rubber zolen omzichtig de gang over, alsof ze landmijnen verwachtten, en er werd geen tijd verspild. De welwillendheid van de leerlingen leek zo ver te gaan dat een opgeheven vinger voldoende zou zijn om een poging tot aggressie in de kiem te smoren.
Ik had voor Ia, die zich om duistere redenen Moomba noemde, een bijzondere les met muziek voorbereid, die ik in Ib eventueel zou kunnen herhalen. De klas zat doodstil toen ik met de schoolgramofoon onder mijn arm binnen kwam. Ze stonden gedwee op. Ik trapte de deur dicht en nadat ik mijn ochtendgroet had uitgesproken, dreunden ze als antwoord: ‘Good morning, Mr. Meijer,’ zonder al te veel ironie, leek het. Een fladderig dominé-achtig gebaar bracht ze terug op hun plaatsen.
Ik plaatste de gramofoon op de tafel, morrelde aan het schakelbord en ontrolde het snoer. Over mijn schouder heen-
kijkend begon ik de klas toe te spreken. Niemand wist of de les nu begonnen was of niet. Er klonk wat voetengeschuifel. Ik keek om mij heen met het snoer in de hand en richtte mijn blik smekend op Petra.
‘Gaat u een plaat draaien, sir?’ vroeg Petra.
‘Sssttt,’ siste iemand in haar buurt.
Ze keken me afwachtend en bevreemd aan.
‘Ja,’ zei ik. ‘Waar is het stopcontact?’
Vanaf de speelplaats kwam een geluid alsof een vuilnisbak werd omgegooid en voortgerold.
‘Er is geen stopcontact, sir,’ zei Paul Wilhelm. Hij had het rustig gezegd, maar zodra zijn sir was uitgestorven begon zijn lichaam te schokken.
‘Hoe moet dat dan? Stop! Keep quiet!’ Paul was vuurrood en kon niet praten van het lachen.
‘Hoe moet dat?’ zei ik.
Meisjes op de voorste bank tekenden figuren met hun vingers.
‘Er is er een in IIb, sir,’ stamelde Paul. Maar ik had geen verlengsnoer. Dat was alleen te krijgen aan het andere eind van de school, in het handenarbeidlokaal, en daar Paul steeds onbedaarlijker ging lachen en er gevaar voor besmetting ontstond, stuurde ik hem er op af. Het duurde tien minuten voor hij terugkwam. Ik doodde de tijd met heen en weer lopen voor de klas, met mijn armen over elkaar, voortdurend verbiedend, want de kiem voor onrust was gezaaid en overvloedig bemest. Zo’n inspecteur zou elk ogenblik binnen kunnen komen. Ik kuchte en mompelde losse franse woordjes voor mij heen. Hard klossend en hijgend kwam Paul terug met een lang snoer van onzekere kwaliteit, dat ik aan het andere koppelde, steeds waarschuwend. Met een elastiekje hield ik de stekkers bijeen.
‘Waar is dat stopcontact? Keep Quiet.’
‘In IIb, sir. Hiertegenover, sir.’
Ik gaf Paul bevel om de stekker in het stopcontact te steken. Ik wachtte, voor de klas ijsberend. Ik boog mij over de gramofoon en bewoog de pickup naar rechts, maar er gebeurde niets.
‘Wat is er aan de hand,’ mompelde ik.
‘What, sir?’ vroeg Tressa Dugdall.
‘Och, niets,’ zei ik.
Ik ging op de gang kijken. Paul stond voor het half geopende raam van IIb met het snoer als een tuinslang in zijn hand de stekker naar binnen te duwen, terwijl Peter Louy, in IIb, terugduwde, onzichtbaar voor zijn leraar, achter de boekenkast, met een humorloze, verbeten uitdrukking op zijn groot gezicht. Zodra Paul mij zag schoot hij weer in de lach.
‘Hij wil het me niet laten doen, sir. Want ik heb eerst aangeklopt, sir, gevraagd of het binnendoor mocht, maar toen zei Mr. MacDonald, dat het door het raam moest, sir, en toen heb ik Louy gevraagd, sir, of hij het wilde doen, sir, toen ging hij staan duwen, sir, en ik kon hem er niet in krijgen, sir.’
Peter was op zijn plaats gaan zitten en keek niet meer naar ons om. Ik duwde Paul de richting van de deur uit en zag dat heel IIb hem met de ogen volgde toen hij naar het stopcontact liep. Ik schoof het snoer bij kleine beetjes tegelijk naar binnen, totdat Paul de stekker kon pakken. Op zijn weg terug naar Ia schopte ik tegen het snoer. Er spoot een vonk uit de koppeling, maar er sloeg geen stop door. Ik hield Paul met mijn arm tegen.
‘In godsnaam,’ zei ik bevend, ‘kom niet aan dat contact. Wees voorzichtig!’ Hij keek me met droge, starre ogen aan. ‘In godsnaam,’ zei ik. Ik hoorde ergens voetstappen die van inspecteurs konden zijn. Toen ik de klas binnenkwam stond de gramofoon al te draaien, zonder muziek. Ik herstelde de rust met een schreeuw en een belofte en even later zongen Les Quatre Barbus Auprès de ma Blonde door de neuzige frequentiearme luidspreker. Paul greep zijn hoofd vast met beide handen en proestte.
‘Wat heb jij toch een fijn gevoel voor humor,’ riep ik boven de muziek uit.
‘Denk je dat je leuk bent? Baby! Idioot!’
Ik dacht dat hij stikken zou. Auprès de ma Blonde. Ik moest het versje nog uitleggen. Wat betekende eigenlijk precies Auprès de ma Blonde? Hoe luidde de vertaling ervan in het Australisch?
‘Je krijgt de riem,’ riep ik Paul toe. Hij schaterde. De rest van de klas zoog ontsteld de adem naar binnen; de lucht floot tussen de tanden.
Zonder kloppen kwam de zwaargebouwde man binnen. Hij had een rood hoofd, krulhaar en droeg een bril met brede randen. Hij sloot de deur voorzichtig om niet te storen, keerde zich om en struikelde over het snoer. De gramofoon liep af met vermoeide, donkere keelgeluiden.
‘Ah! Music!’ zei de inspecteur, toen hij zijn evenwicht had hervonden en de draaischijf volledig stilstond. Paul beet zich op de lippen en had de handen tot vuisten gebald.
‘Ga jij eens op de gang kijken. Maar wees vooral voorzichtig.’ Paul liep met grote wijdbeense stappen, de handen op de rug, de klas uit. Ik schoof de tafel iets naar achteren. De inspecteur boog zich over een meisje, fluisterde met haar, nam haar schrift, wees met zijn vinger, zodat het meisje rood werd, maar hij fluisterde weer iets en ze lachte en knikte kruiperig. Waarschijnlijk speurde hij naar rode kantlijnen, leuke plaatjes, grappige, eenvoudige zinnetjes. Hij keek even vragend naar mij op. Ineens begon de gramofoon weer te draaien, de zangers waren in enkele ronden weer bij stem, maar het einde van de chanson was in zicht.
‘Dat was Auprès de ma Blonde,’ zei ik over de hoofden van de leerlingen tegen de inspecteur, die zich met moeite in een van de achterste banken had gewrongen, waar hij deed denken aan een komiek op ziekenbezoek.
‘Very nice,’ zei hij zalvend.
‘Opletten,’ zei ik.
De inspecteur zat onafgebroken tegen mij te glimlachen. Ik glimlachte zoveel mogelijk terug. Tussen mijn franse woorden door klonk het gebrom van de versterker. Toen ik het gedichtje had uitgelezen stond ik een ogenblik radeloos, glimlachend en zwetend. Ik zou nog een plaat draaien, ik had er genoeg.
Au Clair de la Lune. De hoge vrouwenstem werd overstemd door de bel die alarmerend schril klonk in de bovennatuurlijke rust van de school. Twee meisjes die het een mooi liedje vonden zeiden: ‘O wat jammer.’ De inspecteur verhief zich.
Hij sprak me ‘s middags aan. Hij stond vlak bij me en glimlachte.
‘You’re doing a fine job,’ zei hij. Ik begreep hem niet.
‘They like French. Yes, they do. I asked one of the girls.
They really enjoy doing it.’ Hij had waardering voor mijn syllabus.
Ik had vrij. Er was een massa-zang demonstratie ingelast. Het handenarbeidlokaal werd als concertzaal gebruikt. Ik liep over de uitgestorven gang. Op de grond lagen twee vertrapte en verscheurde stukken crêpe papier, restanten van versieringen die ondanks grote voorzichtigheid bezweken moesten zijn. Ik raapte ze op, verfrommelde ze en propte ze in mijn broekzak. Het zingen drong zwak tot boven door. Ik keek de lokalen in. De borden waren met krijt beklad, sommen, aardrijkskundige gegevens, Rosalie’s Man te Paard in veel kleuren. Ik ging IIa binnen. Er hing een geur die ik niet thuis kon brengen. Toen ik daar over na wilde denken gleed ik uit over een stompje krijt, ik zwaaide met mijn armen, vouwde mijn lichaam en wist ter been te blijven. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd. Miss Gollan’s wol-project schreeuwde me toe. ‘Getting to know you’ eindigde met gekrijs, een surprise ending. Ik vluchtte weg uit de klas.
Ik vond Jones in het handwerklokaal. Hij zat in zijn nette pak aan een van de werktafels, met zijn hoofd op zijn arm, als een zielsbedroefde moeder. Naast hem stond een electrische naaimachine.
‘Hanko.’ Hij wees naar de huistelefoon.
‘If he rings I’m not here.’ Ik knikte.
‘Are you supposed to be teaching?’ vroeg ik. Hij gaf geen antwoord.
‘Inspectors,’ zuchtte hij. ‘I don’t know what it is. I simply go to pieces. Every bloody year, it’s always the same bloody thing. As soon as they enter the bloody school… Here, look. See what I mean?’
Hij hield me twee bevende handen voor.
‘See?’ Ik knikte.
‘Shaking like a bloody leaf,’ legde hij uit.
De telefoon ging.
‘Grab that phone, Hank. I’m not here.’
Hij bleef me strak aankijken.
‘Mr. Jones is not here, Mr. Feder. He’s teaching.’
‘Very good, Mr. Meijer,’ klonk het opgewekt aan de andere kant. Ik legde de groene hoorn op de haak.
‘You shouldn’t have said that,’ zei George.
Ik keek teleurgesteld.
‘All the classes are downstairs.’
‘Why shouldn’t you be here then,’ vroeg ik.
‘I just don’t want him to know I’m here,’ zei hij duister.
Vier inspecteurs kwamen in ganzepas met verrukte gezichten de trap op. Jones sprong op en trok een aangenaam gezicht.
‘Lovely, those young voices,’ zei mijn inspecteur. De anderen lachten en knikten. Er kwam een stroom kinderen naar boven, ‘Getting to know you’ nog op het gezicht.
De laatste dag werd er een assembly buiten op de speelplaats bijeen geroepen ter ere van het bezoek. George hield een korte waarderende rede, waarna hij het woord gaf aan mijn inspecteur die de indruk wekte de leider van de vier te zijn. Hij stond met rechte schouders en glimlachte tegen de klassen. Hij sprak met gevouwen handen, het hoofd omhoog.
‘Boys and girls. Wat wij hier te zien hebben gekregen was goed. Het was heel goed. Er was heel veel dat ons heel tevreden heeft gestemd.’ Hij nam tijd om te glimlachen. ‘Maar inspecteurs zijn lastige mensen.’ Hij wachtte, er werd dof gegrinnikt. ‘Wij willen het altijd nog beter hebben. Wij zijn nooit helemaal tevreden. Altijd denken wij, zouden die kinderen nog niet meer hun best kunnen doen. Zo zijn wij. En nu willen wij eens horen hoe het klinkt als jullie je alleruiterste best doen bij het zingen van het volkslied.’
Het volkslied barstte los. Hoe harder er geschreeuwd werd, hoe langzamer het tempo, maar de voldoening was op ieders gezicht te lezen toen de school klas voor klas, rij voor rij, naar de lokalen stroomde.
Ik maakte van de gelegenheid gebruik om naar het stenen huisje op de speelplaats te gaan. Voor het midden van de schandmuur stond de rijzige inspecteur, de benen wat uit elkaar, het hoofd omhoog, met de handen een beschermende koepel vormend, terwijl zich voor hem op het asbest een hoge donkere treurwilg aftekende, geflankeerd door de lage, onbeheerstere figuren van de kleine jongens die toestemming hadden gekregen. De inspecteur zakte kwiek door de knieën, peuterde, wreef zich in de handen, keerde zich om, groette mij glimlachend en liep op bespatte schoenen naar buiten.
‘En weet je wat er gebeurde,’ vroeg Miss Gollan op de gang. Ze zag er verslagen en futloos uit.
‘Hij ging zelf lesgeven,’ zei ze.
‘Vond je dat niet fijn?’ vroeg ik.
‘I wanted to show off.’ Ze zuchtte en streek zich door de haren.
Later op de dag kreeg ze toch nog haar kans. Met de meer betrouwbare krachten uit IIa had ze een toneelstuk ingestudeerd. Mrs. Abbot had van lompen de costuums gemaakt. Het werd opgevoerd in het langwerpige gymnastieklokaal, dat stampvol publiek zat. De inspecteurs zaten op de voorste rij. Miss Gollan beklom het podium, fluisterde enkele zinnen en maakte een nodend gebaar dat de spelers mochten komen.
Waarschijnlijk moesten de acteurs boeren en boerinnen voorstellen. Een meisje droeg tenminste een mandje met kartonnen eieren uit de werkplaats van Mr. Smith. Er deed een groot aantal kinderen mee, ze liepen langs elkaar en tegen elkaar aan, maakten overdreven gebaren, maar van wat ze zeiden was niets te verstaan. Het was een komisch stuk, de inspecteurs schudden van het lachen.
We zaten om de grote tafel in het handwerklokaal. Bernie en John onverstoord, Mr. Smith, Miss Gollan, Mrs. Abbot, die het met haar jolige handwerkinspecteurtje niet slecht had getroffen. George wierp snelle zenuwachtige blikken op Miss Gollan. Ze had niets verraden, maar het kon nog komen.
Mijn inspecteur nam glimlachend het woord. Hij betreurde het dat wij zo’n lelijk gebouw hadden.
‘You have in fact one of the drabbest buildings in Melbourne.’ Wij knikten instemmend.
Niettemin hadden het peil van de lessen en de prettige sfeer waarin werd gewerkt hem hoopvol en gunstig gestemd. Dat wij onder moeilijke omstandigheden nog met idealisme ons werk konden verrichten strekte ons tot eer. Hij had een positieve indruk gekregen van de wijze waarop werd samengewerkt.
Een andere inspecteur nam het woord. Hij trok een gezicht alsof iemand hem een vinger in de keel stak.
‘Voor klas IIa staat op de rooster 2 uur meetkunde en 3 uur algebra. In andere scholen is dat andersom. Ik zal de
verandering niet onmiddellijk verplicht stellen, maar ik geef u het advies hem aan het begin van het volgend jaar aan te brengen.’
George Jones had in de man al dadelijk een troublemaker herkend. Zijn mensenkennis liet hem nooit in de steek. Hij verdedigde kort zijn standpunt en beloofde de wijziging te zullen aanbrengen. De handwerkinspecteur sprong op en beloofde Mrs. Abbot voor het volgend jaar een dubbel aantal knotten wol. De vierde inspecteur knikte, maar beloofde niets.
George dankte de inspecteurs voor hun welwillende houding tijdens het bezoek. Hij was zich van tekortkomingen bewust, maar was dankbaar dat de inspecteurs zoveel waardering voor hun werk hadden getoond.
Nog eenmaal stond mijn inspecteur op. Er konden vragen worden gesteld en opmerkingen gemaakt. George loerde naar Miss Gollan. Miss Gollan werd vuurrood. Ze zat met een gebogen rug, ze hield haar hoofd wat scheef, alsof ze nadacht. De inspecteur wachtte. Miss Gollan opende haar mond en deed hem weer dicht. Ze zuchtte. De inspecteur keek ons nog één voor één aan en brak de vergadering op.
De dag eindigde met sport. Toen we alle leerlingen het veld op hadden gedreven, kwam George in zijn auto stapvoets aanrijden.
‘Hanko,’ zei hij, ‘call Johnnie for me, will you?’
Ik riep hem.
‘Are you coming, John?’
John aarzelde.
‘Come on. Let’s get a drink. They’re busy till after four. It’s quite safe.’
John stapte in. George keek naar ons met een hoonlachje om de lippen. Hij gaf vol gas en reed weg met fluitende banden.