Maarten van der Graaff
Dankwoord
Sommige dichters hebben mij geleerd hoe misselijkmakend poëzie kan zijn. Hoe log en doods. Dit is dan ook een dankwoord.
Dichters van leuke gedichtjes, ook jullie wil ik bedanken
Bedankt Cees Nooteboom, zeer geleerde handelsreiziger, voor uw comfortabele gedichten. U reist licht, omdat uw culturele bagage ook nog mee moet. Bedankt voor al die vreemde bedden die u voor mij hebt beslapen, citaten dromend in de beklemmende luxe van een vreemde stad. Erik Menkveld in de Volkskrant over uw laatste bundel: ‘voor meer dan de helft gaat deze bundel over het werk van collega’s of is aan hen opgedragen: van Vergilius en Dante, via Borges en Zagajewski tot Budé en Ten Berge (…) In de eerste plaats is Overal licht (sic) dus de vrucht van een leven lang hartstochtelijk lezen, kijken, luisteren en bevriend zijn.’ Vergilius en Dante: collega’s! Eén lezer heeft u in ieder geval weten te verblinden.
‘Dit boekje kocht ik ooit in Teheran.’
‘In Te-he-ran, echt waar? Wat heeft u toch een boel meegemaakt opa.’
Hester Knibbe, ik had uw werk, dat geprevel met die flinterdunne duurzaamheid, niet willen missen. Uw kleurloze algemeenheid die als menselijkheid poseert is adembenemend. Ik heb veel geleerd van de ongemeen brave verwijzingen die uw getrut moeten opleuken: Griekse goden (overeenkomst met vakantie-orakel Cees: het gymnasium heeft de poëzie veel aangedaan), Duino, Het Paradijs.
Versjes, versjes, zo heerlijk gewoon, hup lieve dichters, door Annie tot Toon! Dichters van leuke gedichtjes, ook jullie wil ik bedanken: Driek van W., Drs. P, Jan Kal, Patty Scholten, schoolmeesters en kleuterleiders.
Een diepe buiging maak ik voor het rellende heertje Benno Barnard. Ik wil u eren als grootmoefti van de kitsch en ongeëvenaard Europees monumentenzorger. ‘Kan ik de landschappen onthouden / de echte en / de daaraan analoge? Waar alles is in mij? Waar ik, / waar jij? / Licht is het lastige van duisternis.’ En poëzie
het lastige van gedichten. We moeten nog even, meneer Barnard, op deze aarde, maar eens worden alle tranen afgewist en worden alle landschappen onthouden. Benno Bazuin zal dan alles zijn in allen.
Tot slot richt ik mij tot de bleke harpisten en zachtaardige vogelaars. Een bedankje kan er wel vanaf. Aan de godfather van de wielewaalzoekers bijvoorbeeld, Chris van Geel, voor gedichten waarin veel eendjes worden gevoerd. Of Ad – fiets em erin – Zuiderent, waarmee je alle kanten op kunt, altijd een beetje weemoedig en vaag ontevreden. Behoort dit allemaal tot het verleden? Het werk van de vergrijzing is nooit af. De achtergrondruis is overal. Zie de titel van de bundel die dit jaar met de C. Buddinghprijs werd bekroond: Bijgeluiden. Henk Esters poëzie: beetje rondhangen, beetje loeren, bij het water, bij een boom, beetje nadenken – hé is dat niet een wielewaal? Weeë dampen uit de nostalgiefabriek Poëzie.
Maarten van der Graaff (1987) debuteerde onlangs met de bundel Vluchtautogedichten bij Uitgeverij Atlas Contact. Hij werkt aan een roman.