[p. 95]
Marc Tritsmans
Voyeur
als een voyeur die met trillende handen
zijn verrekijker richt op die ene plek
waar hij in de schemering van een kleurige
jurk het hemelse meent te zullen ontwaren
zo opgewonden was ik toen mijn oog vanuit
het geopende raam bij tien onder nul in
snijdende noordenwind de prachtig gewelfde
ringen van Saturnus voor het eerst in hun
voor altijd onaanraakbare naaktheid
aanschouwde: dat het wonder wel degelijk
bestond en ik die er eindeloos naar mocht
kijken zonder ooit te worden gezien