[p. 140]
Pierre Kemp
Graveuse
Zij kwam, zij zag en meende iets te nemen,
maar anderen gingen haar daar al in voor.
Buiten hingen twee hemden, zijn emblemen;
zweefvliegen zigzagden er tussen door.
Al leek het dat haar lippen bleker werden,
wijl zij toch gekomen was om iets,
niet om de grimlach van lachende derden
of om de grandiooste vorm van Niets.
Toen heeft zij ergens op een lat gegrift:
‘ik ga nooit wandelen zonder lippenstift.’