Rudolf van Lier
Analecta
Wij leven in een wereld met millioenen mensen met een voorstelling van een scheppende god, die zijn zoon aan het kruis heeft genageld tot redres van zijn schepping zonder bindend resultaat.
Er zijn twee verschijnselen die de elementaire blik op wat links en rechts betekenen, vertroebelen, goede trouw en fatsoen ter rechterzijde, kwade trouw en onfatsoen ter linkerzijde.
Als de Goden zwijgen …… is het beter zelf de mond te houden.
Ook al zou het communisme de agressie van de ideologische strijd opgeven dan zouden toch spanningen voort blijven bestaan door de zelfhandhaving van onafhankelijke grote machten.
Datgene wat noodzakelijkerwijze in coïtus van de andere vervreemdt, geeft de voorsmaak van de dood.
Eenzaamheid verandert naar leeftijd: in de vroege jeugd is het de angstbelevenis van de scheiding van moeder en vertrouwde omgeving, als men groeit naar eigen identiteit, een gevoelsstaat waarin men afstand neemt van de anderen die niet zonder geluksbelevenis is, wordt men ouder dan is het datgene wat tussen de anderen reeds met de dood verbindt.
Het zoeken naar de zin van het leven berust op het foutieve uitgangspunt dat het leven een andere zin heeft dan het leven zelf, dat zich wil handhaven.
In democratieën wordt met de nivellering van welvaart ook het ressentiment genivelleerd in tegengestelde richting.
Het wezen van de democratie is dat ze onaf moet blijven, maar tegelijk in lucht opgaat als de pogingen worden opgegeven om haar te voltooien.
Na de eerste wereldoorlog luidde het dat hij de oorlog verbeeldde die een einde aan alle oorlogen zou maken, na de tweede wereldoorlog hebben we geweten dat het slechts om een tijdelijke overwinning ging van de machten van het ‘licht’ over die van de ‘duisternis’ met een beperkt respijt.
Tegenover de schepping past slechts de onthouding van verwondering en onbegrip.
Is het tot aandachtige bijbellezers doorgedrongen dat de charismatische Christus met de verwachtingen die hij eerder had uitgesproken Judas tot verrader heeft gemaakt.
Bij het instandhouden van een vorm van persoonsdesintegratie die flexibiliteit mogelijk blijft maken om de dingen steeds vrij te bezien, wordt elke zelfhandhaving bij de dag opnieuw een scheppend gebeuren.
Tot de absurde antinomieën van het bestaan behoort dat het sympathie vraagt naast de agressie van de zelfhandhaving.
Een van de vele plausibele oorzaken die zijn genoemd voor de ondergang van de antieke wereld is een ‘failure of nerves’, een proces dat als sleutel moet worden gezocht bij elke ondergang.
Als datgene wat de mens aan goddelijks aan de goden verleent, afsterft zonder in andere vormen op te gaan, verdwijnt de poëzie en komen demonische krachten vrij.
Als de poëzie is vervluchtigd in een striptease van waarden, rest een pretentieus spel met woorden, accenten en brokken naakte werkelijkheid.
Voor elk mens is schuld meestal te groot om te dragen.
Het schijnt tot het karakter van goden en half-goden te behoren dat ze onbarmhartig tegen hun familie zijn.
In elke harem is er altijd een favoriete, dit is een sterk argument voor de monogamie; het werpt ook licht op de promiscuïteit inzoverre deze niet het gevolg is van een occasionele bevrediging van speelse polygame neigingen.
De ellende van het leven kan men afmeten aan het pathos van de religie.
Het huwelijk is vaak een relatie van twee mensen die zich met elkaar behelpen en het mekaar op een of andere wijze betaald zetten.
Hormonale druk inde jeugd geeft dezelfde graad van vertekening van de werkelijkheid als de aderverkalking van de ouderdom.
Jeugd stelt verwachting in de richting van de hoop, ouderdom hoop in de richting van de verwachting.
Is er iets hoopvollers in de schepping dan de dood die absolute grenzen stelt.
Helden in onze tijd zijn niet meer in de eerste plaats degenen die zich blootstellen aan de dood, maar degenen die de kans op marteling aanvaarden.
De laatste stap van de rede is de critiek van de rede, maar dan op redelijke grond.
Dood als een absoluut einde is de grootste geruststelling ten aanzien van het leven.
Het geloof in de dood als een absoluut einde houdt hetzelfde element in zich dat elke religie kenmerkt, de hoop op een volstrekte geborgenheid.
De mens zoekt warmte, waarde en waardigheid en als de weg daartoe is versperd, is hij tot alles in staat.
De prijs voor werkelijk gezag is de volstrekte dienstbaarheid aan de zaak.
Voor een mens met gevoel en waardigheid is het leven een doorlopende belediging die hem zonder enige goede reden is aangedaan.
Gouverner c’est prévoir, in de praktijk lijkt regeren meer de kunst om nog net op het laatste moment de kop uit het zand te halen.
Angst is het correlaat van de omvang van begrijpen en overzien.
Wereldhervormers zijn even weerzinwekkend als de wereld die ze willen hervormen, zij behoren bij elkaar als etter bij wonden, op zijn best zijn ze een noodzakelijk kwaad.
Hechtingsgedrag dat in de vroege jeugd wordt geleerd, heeft niet alleen betrekking op personen, maar ook op dingen, klimaat en landschappen; ook dit proces kan worden gestoord met de meest onoverzienbare gevolgen.
De vraag die zich steeds sterker opdringt is of degenen die het niet-precies weten hierom hun mond moeten blijven houden en het terrein moeten overlaten aan de nietsweters en de bet-weters? Maar het gevaar blijft ook dat als men eenmaal op het publieke forum verschijnt blijkbaar onvermijdelijk in één van deze beide kampen wordt gedrongen.
Wat van jezelf komt is het vagevuur, wat van anderen komt is de hel.
Het is onmiskenbaar dat god als geest is omdat hij in de geest bestaat. Als hij in de werkelijkheid opgaat, tot werkelijk bestaan komt, sterft hij als geest. Maar als hij in de geest dood gaat voor hij in de werkelijkheid van wat mens is en wat tussen mensen is, opgaat, dan is hij werkelijk gestorven; dit schept de afschuwelijke agonie van god.
God in de geest is wat de ellende van de werkelijkheid te boven gaat.
Er is reeds eerder naar men zegt een god gestorven, de grote Pan.
De eigenlijke functie van de intellectueel is, illusies te vernietigen en er rationele utopieën voor in de plaats te stellen.
De authenticiteit van een verhouding wordt bepaald door waarachtigheid die niet ontstaat door alles te zeggen en te weten, maar door elkaar het essentiële niet te onthouden.
Het onvermogen beschermende leugens te produceren kan een vorm van ziekte zijn; dit werpt een eigenaardig licht op de functie van de waarheid voor het leven.
Wie de wanhoop voorbij is, vindt geen geluk maar verlossing, die trekken vertoont van het hevigste geluk.
Naarmate van wat je niet meer kan of wil zeggen, wordt je reeds van tevoren in de dood opgenomen.
Van de aanvang af verdient elk leven ‘begeleiding’ tot de dood.
Eten, werkelijk eten, blijft een onreine bezigheid voor de ‘geest’, geen stel peuzelende dames of heren kunnen dit primaire feit door goede tafelmanieren verbloemen; daarom zal men zich na het eten de mond spoelen
en het gezicht wassen, vooral als men vlees heeft gegeten.
Poëzie is een poging om de ellende van de wereld te bezweren met woorden die haar herscheppen.
De sleutel tot het geheim van de moed is de poging niet laf te zijn.
Men kan uit het bestaan in het zijn worden gestoten, dit is het terrein van de waanzin.
Elk gevoel van geborgenheid komt voort uit een fictie met emotionele kleur, vandaar dat elke bedreiging hiervan zich psychosomatisch vertolkt.
Waarom zou men de keizer niet naakt zien? Het is hiervoor alleen maar nodig vast te stellen dat hij geen kleren aan heeft; maar men blijft op kinderen wachten om dit op te merken.
Leven, van het begin af, respijt dat de dood geeft.
Een leven dat iets betekent, kan alleen maar een mislukking zijn, maar de betekenis ervan wordt bepaald door het niveau van de mislukking.
Uitgaande van de dood zijn leven en dood geen problemen, alleen van het leven uit zijn dood en leven problematisch.
De geest is tegelijk kwaal en geneesmiddel.
De zwakke vindt in zijn zwakte gedeeltelijk bescherming, de sterke is onbeschermd en hierin kwetsbaarder dan de zwakste.
Er zijn overwinningen waarvoor geen zegetocht mogelijk is.
Het leven is een crediet van de dood dat al levend wordt afbetaald met een onevenredige prijs.
Er zijn dagangsten en nachtangsten, ze lijken op elkaar, maar zijn niet elkaars evenbeeld.
Volwassenheid is de kwetsuren die het leven onvermijdelijk toebrengt niet meer als persoonlijk onrecht beleven dat het lot ons aandoet.
Er zijn dingen in het leven die niet ‘kunnen’, maar juist veel hiervan gebeurt, en vaak niet het beste.
Bij de grieven die men tegen conservatieven kan hebben, is er één bijgekomen, dat ze mede verantwoordelijk zijn voor het soort progressieven dat in deze tijd te voorschijn komt.
Op de bodem van de wanhoop moet men niet gaan liggen, maar in beweging blijven en doen wat men kan.
Ravel’s Bolero: het begint ergens in de verte en houdt ergens in de verte op, terwijl het onzeker is of het toch elders niet doorgaat; zo suggereert het het geheim van het leven en zolang de muziek duurt zegt ze iets klagelijks over de tijd.
Het dringt te weinig door dat er verschillende wijzen zijn om ongelukkig te worden, maar slechts een manier om ongelukkig te zijn; het eerste hangt samen met persoonlijkheid en situatie, het laatste met de menselijke staat.
Het bestaan is een ongelijk gevecht met de rug tegen de muur van de dood.
Eerst is men onwetend, een lange leertijd kan tot bijna-weten leiden; enkelen die het niet-weten bereiken, vinden alleen het einde van de onwetenheid.
Dat sociaal ook zonder meer humaan betekent, is een van de misvattingen
van deze tijd waarin het ‘sociale’ zo gemakkelijk demonische en oppressieve trekken krijgt.
Als men naar de Joden kijkt, kan men alleen maar hopen niet door God te worden uitverkoren.
De poëzie maakt het mogelijk het essentiële te begrijpen van wat men niet weet.
Er is een mentaliteit die ervan uitgaat dat stront echter is dan water of melk omdat ze stinkt.
Over de inhoud van de rechtvaardigheid kan worden gestreden, niet of nauwelijks over de inhoud van humaniteit.
De betekenis van ‘links’ is dat het niet ‘rechts’ is, maar het deugt evenmin.
Grote eerzucht zoekt een onbereikbaar doel; het streven ernaar bindt zo sterk aan mensen en dingen dat men hierdoor maar al te gemakkelijk zijn eer verliest.
Voor veel mensen is de godsvoorstelling een super-Sinterklaas, die dan ook wordt afgedankt als de verlangde zaken niet in hun schoen terecht komen.
Verleden en geslacht brengen ons ten aanzien van onze kinderen vanzelf in de Jozef-rol, wel is hierbij de schrale troost voor de meesten dat ze er toch nog zelf aan te pas zijn gekomen.
In coïtus waaruit een kind wordt geboren, wegen duizenden jaren in de schoot van de vrouw.
Politici: instrumenten in dienst van de leugen ten behoeve van het leven.
Wat voor de leugenachtigheid van politici geldt, krijgt nog bijzondere betekenis in democratieën; in andere systemen is leugenachtigheid een deel van hun verhouding tot het boze in het algemeen.
Sommige dingen verwachten we omdat we onbewust het leven deels als een duister gebeuren aanvoelen, kenmerkend als ze komen is dat het lijkt alsof we het vooraf hebben geweten.
Progressief gepraat over veranderingen in de positie van de vrouw, en er valt aardig wat te veranderen, gaat aan het feit voorbij dat als hierdoor de vrouw als ander wezen wordt opgeheven, de meest bindende voorwaarde verdwijnt voor een delicieuse vorm van liefde, die uit diepe bronnen wordt gevoed.
Het begrip van de onbevlekte ontvangenis werpt een smet op de natuur.
Het wonder is schichtig als een hert en even snel op de loop.
Omdat de wereld door een catastrofe in beweging is gekomen, kan ze alleen maar van catastrofe tot catastrofe gaan, tot ze de stilstand vindt van de absolute dood.
Voor oorlog en revolutie kan men zich het beste voorbereiden in het eerste het beste slachthuis; na deze gebeurtenissen blijven we weer gelijkelijk zitten met de problemen van de vrede.
Hoe merkwaardig dat de enige keer dat god zelf in de wereldgeschiedenis heeft gesproken, hij zo bitter weinig heeft gezegd.
Er is niets mis met het leven als men de wetten volgt die hieraan eigen zijn; dit zegt in het geheel niets over het bestaan.
1968-1976