[p. 71]
Teunis van der Zwart
De knotwilg
Verwijt mij niet dat ik niet steeds dezelfde ben.
Ook de wilgen met hun fluwelen kronen
staan straks weer als geheven vuisten
aan de gestolde vaarten. En ik, nog loom
en zoet van jonge wijn, dwaal straks
tot op het bot geknot, met vertwijfeld
witgetrokken knokkels, door de vallei
waar nu nog onze rododendrons bloeien.