[p. 553]
* Vijf gedichten
Jacques Hamelink
Het losgeslagen geheugenwrak
dat langszij komt, groot, zwart,
dat ons praait,
ons, die nachtgericht bijdraaien.
de spooktaal van onze monden,
waarmee wij elkaar het donker toedronken.
inzover als de tijd zich ons ter harte neemt
worden wij nogmaals en getweeën van geslacht
tot geslacht bestaanswaar.
[p. 554]
*
Hartstonden, urengrauwsel;
splijtzwam geworden gevoel,
op doortocht.
sterrenkaarten, steenkaarten, door vrees
overvlogen. taal werd geboodschapt, zwijgtaal,
menstaal.
de stilstaande jaren gewicheld, verlegd,
bewoonbaar gemaakt, gebrandschat. in het zand
en het verzwegene waren wij thuis.
en de mens maakte zich god en zijn god
aanbad hem en zo werd
hersenwende en 13 Brumaire en bloed.
brokkellip wees de weg aan in Rorschachland.
grootgekiemd, glinsterend in de diepte,
karnt alleen de zee nog de ijsgang van zijn gesteenten
in ons.
[p. 555]
*
De windgesprekken
van de maskers, onder kruis en roos
bij glimwormlicht
rechtzittend.
in de van mens doorvleesde schemer,
plantbloedig, simultaan.
ternauwernood ontkomt, op de lichtzin
van het taalgevoel af,
het op de lei gedroomstaafd weerwoord
de analfabetenspons.
de leeggewaaide mond, die gedaagd werd,
stamelend als blad
ontzweeft iedere gietvorm.
[p. 556]
*
Vinger en lip bevochtigd
van september
blader ik in het bosboek.
de humide schrede dempt
en verdampt tussen dit
en het luchtledige.
reanimatietechniek
van de stilte: het glazen woudhart
bolgeblazen met adem.
de kroon spant weer het spinrag.
zwijgbezinksel; regenruis
neemt mij fijngevoelig op
in zijn kleine kroniek.
[p. 557]
*
In de katakomben; de averechts zich
windende en teruggespoelde droomspraak
van het reizigersgericht;
vastgelegd op de recorder.
wij, synchroon bewegend, met de kruishand;
wij, met de wondenmantel, met het grauwe chromosoom
van de beschuldigden; wij, met het hoorbeen
op dikteersnelheid.
in de onuitblusselijke kalk, bij het licht
van de schedellamp, glashard,
spelt dwergenverstand de boekrol.
…………..
hersenkamers, nachtdoorspoeld, doordesemd
en ontdeurd van Dreeverhaven;
onder de hamer gehekst; kaalslag
op kaalslag.
bij een ter plaatse gekondenseerde x-straal
loopt blindemansoog een naburige pupil na.
de uit grondwater opgerezen kruk
wijst de bloedgetuigen onbarmhartig
hun schedelplaats.
…………..
dodemansgeest der grafitti
wikt, weegt,
chiffreert, de-
chiffreert
aan de wand,
krijtwit:
van al dit de verwerping.