Zes dagen onbedachtzaamheid kan maken dat men eeuwig schreit
De raket was weer eens ver over tijd. Het was een verouderd type, dat nog op vaste brandstof liep. Doctorandus Key had de hele coupé voor zichzelf. De oude woede, het gevoel achtergesteld te zijn, steeg weer in hem op. Je moest wel een erge armoedzaaier zijn om geen privé raketje te bezitten. Key was een armoedzaaier. Hij had drie dagen tevoren doctoraalexamen in de geschiedenis gedaan en was nu met deze aftandse raket op weg naar de onderontwikkelde planeet Sedrog die tot verbazing van het Vredesleger niet om een waterbouwkundig ingenieur of geboortepillendraaier, maar om een historicus had gevraagd. Key bladerde nog eens in het kostelijke antikwarische boekje dat zijn vrienden hem als afscheidscadeau hadden meegegeven: een met curieuse zwart-wittekeningen verlucht zeer oud boekwerk, met de titel ‘Het geheim van de dodende straal’. Het merkwaardigste in die Science Fiction literatuur van vroeger eeuwen, zo dacht Key, waren niet zozeer die uitvindingen, die nu zo ouderwets aandoen, maar de geheel verkeerde voorstelling die de schrijvers gaven van de sfeer van het toekomstige leven. Moest men ‘de dodende straal’ geloven, dan reisde men nu in glanzende ruimtepakken glorierijk door het heelal. En daar zat hij op het vergane pluche van deze rammelende raket in zijn sjofele pak. Natuurkundigen en biochemici verdienden genoeg om goed gekleed te gaan. Hij had als historicus voor armoe en schaduw gekozen. Zouden ze hem op de planeet Sedrog misschien met wat meer ontzag behandelen dan ze het op Aarde deden? Het antwoord op die vraag kunt u in het onderstaande vinden. Het is natuurlijk nog niet gebeurd, want dit verhaal speelt kennelijk ver na ons 1964, maar het is toch echt waar wat u hier gaat lezen.
Bij aankomst op het enige vliegveld van Sedrog stond de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hem op te wachten. Key stelde zich aan hem voor en het gezelschap begaf zich naar de wachtkamer voor Zeer Belangrijke Personen. Daar wendde de minister zich tot hem en vroeg beleefd: ‘En wie bent u, als ik vragen mag?’ Key zei Key. Ze gingen zitten en de televisieploeg van ‘Vóór het Nieuws’ (een zeer populair programma dat voor het nieuws wordt uitgezonden, en waar de dagelijkse misstand wordt gekritiseerd) richtten hun lampen en camera’s op de pas aangekomen Aardbewoner. De minister wendde zich tot Key en vroeg beleefd: ‘Wie bent u?’ Key zei Key. ‘Wacht eens even,’ zei de minister, hem nadenkend aankijkend, ‘bent u niet doctorandus Key van de beroemde lezing over het Leven op Aarde? Een bijzonder goede lezing, een beetje fantastisch misschien, maar zeer origineel. Ik heb de grootste bewondering voor u.’
Nu had onze Key nooit een lezing gehouden over zo iets stompzinnigs als het Leven op Aarde, maar hij liet zich de lof van de excellentie aanleunen. Rustig beantwoordde hij de T.V.-reporters die hem de onzinnigste vragen over de Aarde stelden.
In de eerste dagen van zijn verblijf op Sedrog overkwam Key veel. Wij zullen ons hier beperken tot een paar incidenten die hem tot nadenken stemden en er toe leidden dat hij uiteindelijk het geheim van Sedrog ontdekte.
Bij aankomst in het hotel moest er natuurlijk een fiche ingevuld worden. De juffrouw achter de balie vroeg ‘sterfdatum’?, wat Key maar aan haar gebrekkige kennis van het Nederlands weet. 9-8-35 antwoordde hij dus, waarop ze allerliefst begon te giechelen en iets uit zijn douanepapieren overschreef.
‘s Avonds ging hij naar de televisiekamer van het hotel om zichzelf in ‘voor het nieuws’ te zien. Dat miste hij echter. Wel zag hij een uitzending in de serie ‘De Bezetting’. Hierin werd het gedrag van een zekere dokter Renesse uit de doeken gedaan. Deze arts was weliswaar lid van de NSB en streed in de SS aan het Oostfront, maar de televisie onthulde dat hij na de oorlog zich ging uitsloven voor het plutokratische vorstenhuis, nog wel voor de dochter van een landverrader. De televisiecommentator gaf toe dat men iemand niet zijn hele leven met een onverkwikkelijke episode uit zijn toekomst kan achtervolgen, maar het gedrag van deze dokter Renesse liep werkelijk de spuigaten uit. (De arme man was gedwongen de volgende dag voor NSB en SS te bedanken.) Key begreep van dit alles niets, weet het aan zijn geringe kennis van Sedrogse toestanden en ging naar bed. Hij had ingewikkelde dromen.
De volgende dag was er een ontvangst in de universiteit waar Key zou gaan werken. De minister was er en voor de zoveelste maal stelde Key zich aan hem voor. De receptie bracht een buitengewoon aangename verrassing: Er vormden zich twee duidelijk gescheiden groepjes van geleerden. De geestelijke apartheid tussen alfa en beta waar men op Aarde ook zo onder te lijden had. Aan de ene kant kouwelijke mannetjes in stinkende pakken, onderling ruziënd als verwaarloosde huismussen, aan de andere kant een groep kortgeknipte goedgepakte heren met het uiterlijk van geslaagde zakenmannen. Key ging als vanzelf bij de huismussen staan, maar dit bleek een gezelschap biologen en chemici te zijn. Zijn collega’s waren de heren in de nette pakken. Een zielig kereltje met wenkbrauwen tot over de wangen, een of andere atoomgeleerde, probeerde zich nog aan hem op te dringen met de mededeling: ‘ik ben de vader van de waterstofbom’; Key antwoordde snedig: ‘en ik ben de zoon van de waterstofbom,’ maar niemand lachte. Veel gevoel voor humor, zo had drs. Key al geconstateerd, hadden de Sedrogers niet. Ze barstten wel eens in gelach uit, vlak voordat er één een mop begon te vertellen. De
clou van de mop werd dan door ieder met verveelde gezichten aangehoord.
Met een paar collega’s ging Key nog een afzakkertje nemen, in wat een speelhol bleek te zijn. Drie speeltafels compleet met croupiers, harkjes en fatale vrouwen. Key ging bij een van de tafels staan. De croupier deed het balletje rondwervelen, het stuiterde even en kwam toen in hokje 35 terecht. ‘Trente cinq, noir, impair,’ gilde de man. De spelers om de tafel begonnen nu zenuwachtig hun speelfiches in de handen te nemen. ‘Faites vos jeux,’ klonk het nu en iedereen zette in. Key plaatste een dubbeltje op zwart. ‘Rien ne va plus,’ weerklonk en de gelukkige die zijn geld op 35 had gezet kreeg een berg fiches terug. Key won, want 35 is immers zwart, een dubbeltje. Hij stond er een beetje suf naar te kijken. Weer ging het kleine balletje in de rondte en viel in de 10. Key zette zijn twee dubbeltjes maar op de 10, en kreeg inderdaad even later zeven stuiver toegeschoven. Er liep een rilling over zijn rug. Zonder van iemand afscheid te nemen verliet hij de speelzaal.
In zijn hotelkamer kon doctorandus Key maar niet inslapen. De vergeetachtige minister, de sterfdatum op zijn hotelfiche, de belastende toekomst van Dr. Renesse, de zielige natuurwetenschappers, het roulettespel waar hij zoveel kon winnen als hij maar wou, alles wees erop dat er hier op Sedrog iets heel vreemds aan de gang was. Maar wat? Op de korte maar intensieve Vredeslegerskursus had men Key op veel voorbereid: wezens die zich met elkaar onderhielden door in de vorm van letters te gaan liggen, driebenigen die het lopen nog niet uitgevonden hadden, ja zelfs had men hem verteld over een volkje dat vergaderingen hield waarin gestemd werd welke eretitel de moeder Gods eigenlijk toekwam. Maar hier was hij gestuit op iets dat hij niet begreep. Hij moest het uitvinden. De geschiedenis van de planeet Sedrog zou hem daarbij kunnen helpen. Dus begaf hij zich de volgende dag vroeg in de ochtend naar het Instituut voor Geschiedenis. Dit was een prachtig marmeren gebouw met tientallen verdiepingen. Overal klikten de geigertellers dat het een lieve lust was, en Key voelde zich tussen de cleanshaven witgejaste historici niets op zijn gemak. Hij liep naar buiten en zag een keetje, dat hem sterk deed denken aan het Instituut voor Geschiedenis waar hij op Aarde had gestudeerd. Naast de deur hing het bordje ‘Instituut van de toekomst’. Binnen vond Key enkele mummelende geleerden bezig een neutronenbom in elkaar te flanzen terwijl in een ander hoekje werd geprobeerd het kankervirus rook in zijn gezicht te blazen. Key liep op een boekenplankje af en haalde er een beduimeld deeltje af, getiteld ‘Terugblik op de komende tien jaren’. In de index vond hij zijn eigen naam! Gauw zoeken op pag. 791. Waarachtig, daar staat een verslag van een zitting van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Key leest:
‘Voorzitter: … geef ik nu het woord aan drs. Key. Drs. Key komt van de verre en vreemde planeet Aarde en hij zal ons een
lezing geven over het leven aldaar. Sommigen zijner uitspraken zullen u heel vreemd in de oren klinken, maar de spreker heeft mij verzekerd dat hij alles serieus bedoelt en het zou dus onjuist zijn om te lachen om de dingen die hij ons over het Leven op Aarde vertelt.
Drs. Key: (applaus) Vriendelijk dank voor uw appreciatie van mijn woorden. Ik ben er zeker van dat u mij mijn Sedrogs wilt vergeven. Ik ben pas drie jaar in uw land, zodat ik er nog wat moeite mee heb, vooral met de werkwoordstijden. Ik ga proberen u te vertellen hoe op de planeet waar ik vandaan kom de tijd wordt ervaren. (Gelach.) Net als hier leven we daar nu in het heden, hebben we geleefd in het verleden, en zullen we nog gaan leven in de toekomst. Dus alles heel normaal.
(onrustig gemummel in de zaal) Maar wat we van de tijdperken Verleden en Toekomst weten is heel anders dan hier. Of u me gelooft of niet: op aarde weten we bijna niets van de toekomst. Alleen heel vage voorspellingen op langere termijn zijn mogelijk. Zo weten we b.v. wel dat we doodgaan, maar niet precies wanneer. Van de directe toekomst weten we helemaal niets. Daarom zetten we bij ons éérst geld in, en laten daarna pas de roulette draaien. Zo weinig we van de toekomst weten, zoveel van het verleden. Van het verre verleden weten we weliswaar niet alles, en daar hebben wij historici dus nog een zeker nut, maar van het directe verleden weten we alles. (gelach) Om eens een absurd voorbeeld te geven: Bij ons vertellen we een grap en lachen daarna. Bij ons kunnen de uitvindingen en wat er verder allemaal in de toekomst gebeurt niet zomaar uit de boekjes afgelezen worden, we moeten het allemaal zelf verzinnen. Daarom staan bij ons de uitvinders in hoog aanzien, net zoals bij u de geschiedkundigen die iets van het onbekende verleden trachten te ontdekken.
U begrijpt dat ik na aankomst op deze gastvrije planeet aanvankelijk wel wat moeite had om te begrijpen hoezeer mijn tijdsbesef van het uwe afwijkt. Ik ontdekte hoe de vork in de steel zat toen ik toevallig het bekende boekje “terugblik op de volgende 10 jaren” in handen kreeg, en daar de lezing die ik thans uitspreek in aantrof. Zelfs toen ik die gelezen had, begreep ik het nog niet helemaal. Ik ging naar een collega, die ik zo nauwkeurig mogelijk vertelde wat wij op Aarde van Verleden en Toekomst weten. Hij is een intelligent man en legde mij geduldig uit dat hier op Sedrog juist het directe verleden volkomen onbekend is, en de directe toekomst volkomen bekend. Van het wat verdere verleden heeft men alleen vage notities, zo weet b.v. wel iedere Sedroger dat hij geboren is, maar niet precies wanneer. Mijn collega was een overtuigd futuristisch materialist, en geloofde dus dat een mens geheel wordt gevormd door zijn toekomst. Niet alleen wordt iemands karakter bepaald door allerlei voorvallen in zijn verdere leven, ook is het seksuele leven meestal te verklaren uit een of ander seniliteitstrauma.
Nadat ik enkele weken op Sedrog was ontving is de Nobelprijs,
als erkenning voor de revolutionnaire inzichten in mijn rede voor de Akademie van Wetenschappen geopenbaard. Morgen, wanneer deze rede dus vergeten is, val ik terug in de onbekendheid. Ja, uw regering zendt mij zelfs als onbruikbaar retour naar de Aarde. Daar leef ik nog enkele jaren onder armoedige omstandigheden. Ik overlijd op de datum die op mijn hotelfiche werd ingevuld. Dank u voor uw aandacht.’
Zelfs toen Key dit gelezen had, begreep hij het nog niet helemaal. Hij ging naar een collega die hij zo nauwkeurig mogelijk vertelde wat ze op Aarde van Verleden en Toekomst weten. Hij was een intelligent man en legde hem geduldig uit dat hier op Sedrog juist het directe verleden volkomen onbekend is, en de directe toekomst volkomen bekend. Van het wat verdere verleden heeft men alleen vage noties, zo weet b.v. wel iedere Sedroger dat hij geboren is, maar niet precies wanneer. Zijn collega was een overtuigd futuristisch materialist en geloofde dus dat een mens geheel wordt gevormd door zijn toekomst. Niet alleen wordt iemands karakter bepaald door allerlei voorvallen in zijn verdere leven, ook is het seksuele leven meestal te verklaren uit een of ander seniliteitstrauma.
Nadat Key enkele weken op Sedrog was ontving hij de Nobelprijs, als erkenning voor de revolutionnaire inzichten in zijn rede voor de Akademie van Wetenschappen geopenbaard. De dag na de lezing, toen deze dus vergeten was, viel hij terug in de onbekendheid. Ja, de regering zond hem zelfs als onbruikbaar retour naar de Aarde. Daar leefde hij nog enkele jaren onder armoedige omstandigheden. Hij overleed op de datum die op zijn hotelfiche werd ingevuld. Dank u voor uw aandacht.
H. Brandt Corstius