Vlekken

 bernard-akoi-jackson1

Wat gaat zo’n maand snel! Maar is dat nou een wonder? Fysische wetten bepalen dat een ei stolt bij verhitting (en dat in mei het gras twee kontjes hoog is). Wel kun je een slapend kind naar de wc dragen, het laten plassen terwijl het begint te praten en daarna terug in bed leggen zonder dat er enige verandering in bewustzijn optreedt. Of behelst dat veeleer een, voor kinderlozen irritant, sentiment van een ouder?

Voor mij een van de gedenkwaardigste films de laatste tijd, een verzameling stillevens bijna, is Ordet uit 1955. Vanwege een bepalende rol van religies valt er voor een zondaar als ik moeilijk mee te empathiseren. In de film, gebaseerd op een toneelstuk van een Deense priester die Munk heet, komt letterlijk, op wat dan wel het fameuze ‘momentum’ zal zijn, een wederopstanding voor. Het had me pas echt verbaasd wanneer ze was uitgebleven.

De dus niet helemaal onomkeerbare processen in Ordet doen denken aan staties. Elk lijkt te worden bekrachtigd door het gezamenlijk drinken van koffie. Niet mis in dat verband dunken me recente onderzoeksresultaten over randen in koffievlekken. Ze zijn altijd donkerder dan hetgeen ze hebben ingesloten. Bekend was al, zeker bij onze Nietzsche, dat door verdamping de randen het eerst drogen. Zo kan er een stroom ontstaan vanuit het midden, die restjes van het donkere poeder meeneemt en kalm afzet aan de grens. Daar blijken zich nu de prachtigste en zelfs regelmatige kristalvormen te nestelen. Wat een orde!

Aan het slot van zijn bundel fallstreifen (2008), waarin de Duitser Nico Bleutge de meest uiteenlopende stemmen en teksten naadloos heeft gemonteerd als waren ze melanges, wordt een dag inclusief herinnering binnengehaald. Op daken van huizen ligt sneeuw, er klinkt ook rumoer en op de achtergrond ruisen geschiedenissen.


kahl sind die flächen, kaum sichtbar

unter der luft

die ränder verschieben sich täglich

Baardenmanieren

marx

Myanmar, het voormalige Burma, is een jonge republiek met een gewelddadig verleden dat we neigen te projecteren op Aung San Suu Kyi. Schijnbaar onvermijdelijke economische contacten met China heeft het land ook. En onlangs was er natuurlijk het tragische voorval van olifant Pa Hae Po die er met zijn linkervoorpoot op een landmijn was gestapt.

Zelf moet ik in verband met deze natie denken aan een ander dier, een kat, die bij het ouderlijk huis aan was komen lopen. Dat hij volgens de vakliteratuur een Blauwe Burmees zou wezen, legitimeerde zijn hoger verblijf in onze vitrages en gordijnen. Buitentekstuele informatie leerde dan weer dat hij uit een nest even verderop stamde, van de snackbar – feitelijk ontsnapt aan een metamorfose tot iets dat recht uit het vriesvak maar drie minuten in heet water hoefde te liggen: ‘saté van Ad van Geloven’.

Maar, over tot het zo ongeveer bijna allerbelangrijkste na echte vrijheid, hoe staat het met de poëzie in Myanmar? In Poetry Review trof mij om duistere redenen een door ko ko thett vertaald gedicht van Zeyar Lynn. Burmees was Engels geworden, en van dat tussenstation heb ik geprobeerd Nederlands te maken (met dank voor de tip aan James Blythe):



Baardenmanieren


In Marx’ baard ‘Rijmlozen aller landen, verenigt u’ zit een haar

Geen baard laten staan is existentialisme, zegt Sartre

Helena’s baard die wel duizend schepen te water heeft gelaten

Baarden die naar een kin zoeken als woorden naar een gedicht

Baard is de door oorlog verscheurde stad van de kin bij een burgeroorlog

In de geschiedenis van de kin is baard de verslagen waarheid

De wereld brandde af bij Marilyns baard

Middelmatigheden ogen bevallig bij mediabaarden

Met op maat gesneden prijzen bekroond

De baard van de hoofdstad met elektrische lampjes versierd

O… de baard der dromen aan gene zijde van de vorm

De baard van de woestijn die voorbij mijn ideaal wervelt

Een kleine rode mol (voortgravend) op de baard van het sociaalrealisme

We zijn opgedoken uit de regenjas van de gevierde Blauwbaard

Baard die over mijn schouder snikt

Dit is gebeurd, dit is in Maria gebeurd, dit is in Baard gebeurd

De mare van baardspook dat dendert, toch wetenschappelijk bewezen

De jeugdige baard, de krachtige bries

Als jij nou op je baard let, houdt taal zichzelf wel in de gaten

Waarom niet een baard laten staan in plaats van dichten

Hey… baarden aller landen, laten we de lanugo achter ons laten

Tegen het decor van de proefbaard heten vele mythen te worden verhandeld

Doorgedrongen tot het woord werd het litteken van de baard aangetroffen

‘Houd de vlag hoog, Vecht door tot je baard overblijft’, weten de Bansai-hemden

Blokkeer persbericht ‘De Baard heeft zich slechts U genoemd.’

De zegsbaard is tijdelijk geschoren

Het verhaal gaat dat ook zijn baard het zwijgen was opgelegd

Postbaardisme en het relaas van relazen verbreidden

De roof van de drie elementaire wortels van de baard

‘Een handboek voor geesteshoudinganalyse’ door Zen Baard

De ochtend van de gekooide baard vinken

De deugdzame baarden die geen heiligen zijn

Sisyphus die de niet te trimmen baard der goden oprolt

Dit is mijn lievelingsbaard, dit is mijn merk, zei ze

De geschiedenis zal mijn baard vergeven

Elektrische stroom in het hele land aanleggen

Baardenmacht in de hele natie vestigen

Verdwijn… stom rund… je kickt alleen maar op je baard

Een baard is een baard is een baard, een roos is een roos is een roos

Jullie behoren allen tot een generatie gladde kinnen

God dobbelt met de baard.

Eh

 business conversations

Geïntrigeerd door een eenmansstroming met de naam new infantilism, aanschouwde ik die dichter. Maar ik kon geen chocola van zijn teksten maken omdat mijn aandacht werd weggetrokken door iets wat achter zijn heftig bewegende lippen gloorde. Toen ik daarom eerst maar eventjes studie maakte van een collega, was het hek der diastemiek helemaal van de dam (bij haar was het zeker, bij hem weet ik het nog niet).

Meestal is de vraag ‘Waar denk je aan?’ veel en veel ingewikkelder. Om te ontdekken hoe een brein werkt zou het subject en object moeten zijn. Wel er zijn behalve ogen meer zintuigen, zoals het gehoor.

Laatst heb ik mijn brein beluisterd, in een Compositie voor Synthesizer door Milton Babbitt. Saai, nijver, kortom: niet om aan te horen. Of dacht je dat jij het was? Wat? Ja, gisteren vond ik mijn brein terug in ‘Black’ van John Zorn. Enige lieflijkheid voegde zich met hondengeblaf.

Was ik in een milde bui? Het stuk komt van Elegy, op basis waarvan een derde dichter wist: ‘The imagination, bare, has nothing to confirm it/ There’s just the singing of the birds/ The sounds of the natural scream’.

Dit alles is slechts aannemelijk voor degene die mij op mijn woord gelooft. Anderen verwijs ik door naar de Koran: ‘Zal Ik jullie meedelen tot wie de satans neerdalen? Zij dalen neer tot elke zondige lasteraar. Dezen luisteren scherp en de meesten van hen zijn leugenaars. En de dichters, de misleiden volgen hen.’

Waar?

 app3

Ik weet niet meer of hij een stamgast was, noch of hij tot de Galliërs of Romeinen behoorde, maar in Asterix liep een man rond met een schild op zijn haardos, omdat hij bang was dat de hemel viel. Hij had het ook kunnen gebruiken tegen eens in de zoveel tijd op aarde landende brokken van afgedankte satellieten (of zoals K. Silem Mohammad zei: ‘nothing but downbeat groovery in NASA spacegear / that’s what’s been holding me together’).

Laatst was mijn kind, een kleuter, op een feestje. De foto’s ervan schijnen, begreep ik toen ik de koptelefoon even wegschoof, dezelfde avond op Facebook te zijn gepubliceerd. Is dat nou de bestemming voor iemand zonder wie de eigen biografie onmogelijk is (Bindervoet & Henkes)? Mijn kind zelf zou het ‘valsbaar’ noemen.

In de prachtserie Die Manns gaat een paar keer de telefoon over, waarna Thomas vergramd de deur van zijn werkkamer opent en roept of niemand kan opnemen. Later valt dochter Erika zeer hoorbaar van de trap en duwt hij uit alle macht zijn handen tegen de oren. Ongelooflijk verschil met auteurs die nu door sociale netwerken bewegen! Of niet, met eigen wereldjes en zo?


[…] I give myself to whatever it is

that strains my muscles and forces me

to flower like the scatter a shotgun fires,

sing at last from a single place

called Rome, Medina, Jerusalem

which is home to me

as only one place can be

(Aleš Debeljak)

Zonder kloppen

RJ

Er zijn tijden geweest dat er binnen en buiten de poëzie wat gebeurde.

De Nieuw-Zeelandse dichter Wystan Curnow laat in ‘Knocking on Khlebnikovs Door’ een piepjonge Roman Jakobson in 1913 bij de oerfuturist een zelfgemaakte bloemlezing Zaoum-poëzie aanbieden. Zonder de hand te hebben kunnen leggen op een exemplaar van My Futurist Years, Jakobsons memoires, lijkt mij zo’n geloofsbrievenscenario geloofwaardig. Niet eens omdat de stamvader van de literatuurwetenschap Velimir Chlebnikov de belangrijkste dichter ter wereld vond.

In 1913 had Jakobson, naast futuristische gedichten onder de naam Aljagrov, al manifesten opgesteld en kreeg hij daarom op zijn beurt bezoek van een nieuwsgierige Malevitsj. In 1914 zat hij OPOJAZ (de bij echt papier al eschatologisch getinte Vereniging voor het Onderzoek van de Poëtische Taal) voor en hij verkeerde in kringen van Majakovski die samen met VC en nog twee kubo-futuristen in 1912 Een klap in het gezicht van de publieke smaak had uitgedeeld.

Bij Curnow getuigt Jakobson over zijn idool: ‘Some of my/ excerpts he excerpted/ straight into the mouths of/ memaids [sic] in “The Night in/ Galicia” for example.’ Dag originaliteit! Ze sluit mooi aan bij Jakobsons theorieën en genoemd lang gedicht is sowieso een collage uit volksverhalen. Te verstaan is het niet, te horen wel.

Ik zou Curnows gedicht best eens willen vertalen, maar blijf reeds steken bij de titel die zo duidelijk alludeert op de beroemde Dylansong. Wat moet het Nederlands daarmee? ‘Bij Chlebnikov: binnen zonder kloppen’? Nu ja, Huub van der Lubbe is ook een zanger-dichter (die in Solomon Burke een leidsman had).

What candles you light after the show

 rlj-1978

Het recente bericht dat de Zangeres zonder Naam, toen ze nog een Meisje was, een abortus moest ondergaan waarna ze geen kinderen meer kon krijgen, geloof ik onmiddellijk. Net als dat Billy Bragg, zeker volgens Google Translate, een punt heeft als hij stelt: ‘“Feral”” is a word that is virtually interchangeable with “vermin””.’

Dat Rickie Lee Jones niet al haar hele leven alleen op de wereld is, gaat er bij mij echter wat lastiger in. Ze zingt hartverscheurend, als een straatkat. Als een tussenzin van de Marseillaise Florence Pazzottu: ‘sans rames ni étendard, sans/ le soutien de la communauté dont le dégoût/ de soi de bon ton est le signe, sans même le/ secours d’un renoncement tranquille’. Ik was dus domweg verrast door een extraverte foto van Rickie Lee uit de tijd dat ze verkering had met Tom Waits (op de achterkant van Blue Valentine schonden ze al enige openbare zeden tegen een auto, maar dat was voor de vorm).

Wat maakt haar stem zo bijzonder? Het schrijnende liedje ‘Altar boy’ heeft een melodie die piepjonge kindjes onwillekeurig produceren als ze in pogingen piano te spelen meer toetsen tegelijk indrukken die naast elkaar liggen. Het leren kennismaken. Misschien het moment dat Dubravka Ugresic beschreef vanuit het standpunt van een allochtoon: het kunnen identificeren en lezen van afval (‘Mars’, ‘Melk’, ‘Spa’), als inleiding op een ware doop in het nieuwe land, en uiteindelijk op intimiteit.

Syndroom

PC

‘Paul Chambers, Paul Chambers!’ Dat kreeg Ron Carter uit het publiek te horen, toen hij als pas aangenomen bassist bij Miles Davis een solo op touw zette. Ik moest eraan denken toen ik uit een bundel vertalingen van de Spaans-Catalaan Joan Margarit een gedicht las over wat daar ‘noise’ heet bij jazz, omgevingsgeluid uit een club als de opname feitelijk en juridisch live is. Inderdaad een cruciaal bestanddeel van deze kunst, waar de ontvanger evenveel praatjes kan hebben als de zender. Helaas ging de tekst voor mij alsnog de mist in doordat de vergelijking volgde met ‘life after death’.

Misschien boterde het al niet tussen Margarit en mij, nog nagrommend van een voorwoord waarin hij klaarblijkelijk Diderot instemmend citeert: ‘Mediocrity is characterised by a taste for the extraordinary’ (levenswijsheid die pontificaal rijp is!). Ook een bundel gewijd aan het overlijden van zijn dochter Joana, die leed aan het syndroom van Rubinstein-Taybi, gaat, voor zover haar voornaam het al niet verried, vooral over Margarit zelf. Maar dat ze voor een laatste operatie tegen de chirurg van dienst ‘I love you’ gezegd heeft, te quiero dus vermoedelijk, greep aan.

A solar thread

Hoe komt het toch dat de banden tussen jazzpoëzie en rap altijd wat low profile blijven? Het bestaan van die familie heeft iemand als Amiri Baraka, wellicht beter bekend als LeRoi Jones, eenvoudig kunnen aanwijzen, inclusief het besef dat de jongere loot veel populairder is dan de oudere.

Het zou me niet verbazen dat die ontkenning een politiek-poëticale – voor zover deze twee etiketten elkaar niet overlappen – achtergrond heeft. In het artistieke Westen hebben zowel jazz als poëzie iets verhevens. Daarom schijnen ze de werkelijkheid bij voorkeur niet te recht in de ogen te mogen kijken. Geducht worden mediocre producten of ‘dogmatisch engagement à la de jaren zeventig’. Afstand is de panacee. Wordt dat geografisch bepaald? Eens even een M-testje doen.

Mij staan over presidentskandidate Michele Bachmann diverse teksten en analyses bij, die erg schrander waren. Toch ontbrak er iets aan, vooral vanwege een amper bedekte satirische laag. Die is dan weer volledig opgelost bij een hoopvol en identificerend gedicht van de Chileense Cecilia Vicuña ten gunste van Michelle Bachelets verkiezing.

Terug naar jazzpoëzie. Adriaan de Roover in Enkelvoudig blauw (2011) over Charlie Parker: ‘die abel babel bijbel bla bla/ in één ademstoot de blinde/ achterbuurten schoonblaast’. Het slotwoord reinigt, iets wat specifiek aan dit genre toegeschreven wordt. Improviserend op de letter b brengt De Roover ook een eigen formele logica aan, plus hetgeen jazz door de bank wenst te bereiken. In ‘abel’ de aandacht voor het slachtoffer, in ‘babel’ de bedrieglijkheid van taal als communicatiemiddel, in ‘bijbel’ de universele pretentie en in ‘bla bla’ terstond de relativering daarvan.

Maar het is wel gezegd.

Mehr Licht

 esdoorn_zaad_vleugel

John Burnside memoreerde een tip van zijn vader: ‘Wees snel met het aandoen van het licht/ dan zul je het duister zien/ […]/ vang/ het schaduwleven van dingen op/ voordat ze opgaan/ in een blik’ (vert. Kees Klok). Die frasen plaatste de dichter op diverse verticale lijnen, alsof ze onafhankelijk toch verband hielden, omvat door een universeel schijnsel.

De milieuvriendelijke liquidatie door de EU van lampen groter dan 40 watt heet bar en boos. In Zweden zag men geen hand meer voor ogen en in de Lage Landen wist men, voorbij het tot aan Marktplaats reikende sentiment over peertjes van 60 watt, dat spaarlampen slecht zijn voor milieu en mens, dat ze ‘onnatuurlijk licht’ geven en een ‘kapitaalvernietiging’ teweegbrengen omdat ze niet in elke ouderwetse fitting passen (onze Nietzsche heeft nu een brief naar Goethe geschreven).

De kroon spande een wetenschappelijke studie als weergegeven door een krant die wanhopig op zoek is naar lezers, meer lezers, die kennelijk beboemerangde kritische consumenten zijn. Inefficiënte lampen zouden allerminst nutteloze warmte produceren, die vanwege het akkoord – met meer energiegebruik ‘en de bijbehorende broeikasgasuitstoot’ – gecompenseerd blijkt te worden, of beter ‘opgesoupeerd’, door uw eigen verwarmingsketel.

Kijk het gerust zelf allemaal maar eens na, liefst met één zoekopdracht die evenveel stroom vergt als een spaarlamp. Gelukkig plaatst Bob de Bouwer, internationaal beter bekend als Bob The Builder, tegenwoordig ook zonnepanelen.

Zekerheidshalve leen ik van de Duitstalige Italiaan Oswald Egger de ogen van een esdoorn.

De toekomst

Vanochtend weer op de Adelaarskalender gekeken. Piet Kleine staat nog in de top 1000, op plaats 959. Dit vanwege een laatst gereden persoonlijk record in 1981. Een prestatie? Dertig jaar geleden waren er geen binnenbanen, aerodynamische pakken of klapschaatsen, en kenden Davos en Inzell het geheim van de snelste tijd. Ook mokte men afgunstig – de Koude Oorlog speelde nog – over Alma Ata, waar de Russen de wind zo hadden geprogrammeerd dat hij altijd in de rug stond.

‘De toekomst is het verleden dat je in zwermen/ zoemend achternazit’ (Wim Hofman). Goh, de informatie uit de tijdentabel wordt dagelijks bijgewerkt, uiteraard op het internet. Dat bestond dertig jaar terug al wel, maar zeker niet voor een publiek. Laat staan dat computers dagelijkse kost voor een consument waren; De Witte Raaf nr. 153 bevat aandoenlijke notities van Daniël Robberechts over zijn in 1986 aangeschafte ‘MAChine’ die hij gebruikt én beschouwt als tekstverwerker.

Wat fascineert mij toch aan zoiets als een schaatstabel? Een link naar een Amerikaans filosoof bracht uitkomst: bij het turen realiseer ik het onmogelijke want bestudeer de tijd zelf. Zoals sprekend over het weer wel valt te debatteren over de uitwerking, maar niet over het feit dat de zon schijnt of dat het regent.

O ja, pleeg ik met specifieke aandacht voor Kleine een verstrooid of ironisch nationalisme, een beetje zoals Carla Bley op Looking For America?

Elas não sabem

oskarschlemmerdochterspoppen


Waarom wekken uitgerekend modellen een zekere afkeer in mij op, op instinctief niveau zeg maar? Het zijn van top tot teen toch vaak zeer mooie gestaltes. Ach, een zekere doodsheid natuurlijk, het ontbreken van expressie die de couture van dienst extra goed doet uitkomen. Wel moeten modellen ‘uitstraling’ hebben, iets karakteristieks dat de laatste tijd samen lijkt te ballen in een gat tussen de voortanden (diasteem). Mijn spleetjesarchief bevat terzake althans Alek Wek, Lara Stone, Georgia May Jagger en Vanessa Paradis, in die trend voorafgegaan door Lauren Hutton en over all gecoacht door Vivianne Westwood.

Wat dan nog?

Laatst kwam mij een foto van László Moholy-Nagy uit 1926 onder ogen. Er zijn twee poppen op vastgelegd, die van de dochters van Oskar Schlemmer geweest zouden zijn. Ook om dat speelgerief kunnen kleren heen, die realiseren wat onze stoutste fantasie wenst. Maar wat indien die fantasie louter werkelijkheid wil? In een gedicht dat de Braziliaan Jorge Lucio de Campos bij de foto schreef is het projectiescherm onschuld, die hij aan de poppen toeschrijft en die wordt bedorven door verleiding en verlangen. Waar de dichter de poppen terecht ziet zonnen, vallen mij de schaduwen van het traliewerk om hen heen op.

Verhoudingen

 Group_Dynamics

Van een beetje radicale mannelijke dichter wordt beweerd dat hij een ‘paradigm shifter’ is. Bij vrouwen krijgen zulke epitheta minder kans. Toch wist de barones Elsa von Freytag-Loringhoven in het interbellum een eigen stempel te drukken op de Dadabeweging. Haar teksten ademden een seksuele vrijgevochtenheid die niet alleen de bourgeoisie maar ook collega-kunstenaars een toontje lager deden zingen – indien ze er notie van namen. Haar kritiek op een moralistische consumentencultuur uitte Von Freytag tevens in performances en, als model, op foto’s: ‘rather than representing Dada concepts the baroness lived them’.

Ik weet niet goed of het vanuit een westers of vanuit een postideologisch standpunt is dat zo’n onderneming bij velen inmiddels verwend schijnt aan te doen. Er gloren vergelijkingen, waaruit onduidelijk blijft of er geen appels en peren naast elkaar liggen. Maar reeds op basis van haar voornaam mag de poëzie van Epiphanie Mukasano in ogenschouw worden genomen. Of kunnen haar hartskreten die genrebenaming niet verdienen?


This wicked win will try in vain
To blow you out
Spreading
HIV and swine flue
Distorting economies
Turning brother on brother
Heating the skin of our mother earth


Mukasano is van oorsprong lerares, uit Rwanda. Ze ontkwam aan de – paradigmatisch wel erg revolutionaire – genocide en woont nu in Cape Town, Zuid-Afrika. Ook haar teksten weerspiegelen niet zozeer werkelijkheid, ze zijn het. Het concept lezer (en man?) lijkt er een readymade bij, wat een oordeel ridiculiseert. Toch is waargebeurd geen excuus, vinden we vanuit onze luxepositie. Von Freytag heeft overigens evengoed een bewogen leven geleid, waaraan een drama ten grondslag lag.

Relax

 nc

Schitterend eigenlijk, die handbeschreven papieren begin jaren zeventig op benzinepompen: ‘Heden alleen lucht en water.’ Uiteraard genoten ook kinderen, rolschaatsend over de wegen, van autoloze zondagen. Pech dat de oliecrisis opgelost werd.

Nu is bewezen dat door verdamping het opwarmen van de aarde wel degelijk tegengegaan kan worden, zoals stedelijk meer groen van in het park tot en met op het dak reeds bleek te helpen, zou een kantoorslaapje met de ramen open al wonderen kunnen doen: in rust zweet de mens als een beest (en wordt de economie ontlast). Helaas lijkt de verwant ogende trend van air napping wat minder soelaas te bieden, doordat de afscheiding in zijden hangmatten trekt.

Zelfs de neerslag op de huid van schijnbaar onderdrukte angst omwille van de behoeftebevrediging pur sang bewijst nut.

Een klein detail is wel dat er ten gevolge van klimaatveranderingen, buiten de folkloristische wijsheid, ook iets aanzienlijker aantallen liters regen de aarde bezoeken – wetenschappers hoeven alleen nog even iets uit te vinden waardoor dit vocht automatisch verdampt.

Contemporain (2)

 rh

Zowel bij Agamben als bij Badiou is het wervelgedicht uit 1923. Alleen heet het bij de een ‘Eeuw’ en bij de ander ‘Mijn eeuw’. De notoire openingsregels zijn niet alleen verschillend, maar zelfs in aantal ongelijk.

Agamben, in de vertaling van Willem Visser: ‘Eeuw van me, beest van me,/ Wie zal jou in de pupillen kunnen loeren/ En met zijn bloed/ De wervels van twee eeuwen/ Aan elkaar kunnen lijmen?’ Badiou, in de vertaling van Charles B. Timmer: ‘Mijn eeuw, mijn beest, wie is in staat/ zich met jouw blikken te vervlechten/ en met zijn bloed als preparaat/ twee eeuwen wervels saam te hechten?’ Het tussenliggende millennium is voelbaar tot in de lettergrepen!

En, wat een overvloed, er zijn nog twee Nederlandstalige gebundelde versies. Nina Targan Mouravi doet het, net als haar boek zonder datering, onder de titel ‘De eeuw’, Peter Zeeman onder de titel ‘Tijdperk’, en hij mikt op een ontstaan in 1922.

Mouravi vervolgens: ‘Eeuw, mijn beest, wie is die durfal/ Die jouw zware blik niet mijdt/ En twee eeuwen-ruggenwervels/ Met zijn eigen bloed verlijmt?’ En Zeeman: ‘Mijn tijdperk, o mijn beest, wie kan/ jou zomaar in de ogen kijken/ en met zijn bloed de wervels van / twee eeuwen aan elkander lijmen?’ Zou er ook nog verschil zijn tussen vertalingen van mannen en vrouwen?

Wie wil zeggen welke vertaling de beste is, kope een ruggengraat.

Contemporain (1)

Als Nederland inderdaad vooral aan het terugdeinzen is voor de begroting van Prinsjesdag en als het eindelijk bereikte akkoord over Brussel-Halle-Vilvoorde in België tegenstemmen in en rond de partijen doet opgaan, als het ene deel van de wereld een nieuwe kredietcrisis vreest en als het andere, iets grotere deel wederom een hongersnood, dan moet de conclusie haast wel zijn dat het vroeger beter was. Maar waar hebben we het in dat geval over?

Aan het begin van het elegante boekje Naaktheden stelt Giorgio Agamben: ‘Wie “mijn tijd’’ kan zeggen, deelt de tijd, schrijft er een cesuur in en een discontinuïteit; en juist door deze cesuur, deze interpolatie van het heden in de inerte homogeniteit van lineaire tijd, zet de contemporain een bijzondere relatie in werking tussen de tijden.’ Om vervolgens het bewijs te leveren met gave analyses van onze actualiteit langs historische fenomenen. Meer bijzonder dan voorspelbaar vind ik dat hij daarvoor ook dat gedicht van Osip Mandelstam inzet, met het onvergetelijke beeld van de wervels van twee eeuwen die aan elkaar moeten worden geplakt. Alsof eraan herinnerd dient dat contemporainiteit ontspringt uit een heden, gebruikte Alain Badiou in De twintigste eeuw hetzelfde gedicht voor een doorlichting van de tijd. Maar dat was op basis van een seminar dat in 1998 van acquit ging, terwijl Agambens bundel stamt uit 2009 – er zit een millenniumwisseling tussen.

En nog iets.

Achterkant van het gelijk

‘The words I speak I cannot revise’, schreef Timothy Liu.

Zou Edgar Davids inmiddels, nu hij raad van commissaris is, snappen waarom, als kameleon tussen de blanke en de zwarte spelers van het Nederlands Elftal, toenmalig bondscoach Hiddink zijn head in player’s asses stak? Vervolgens had Hiddink ingecalculeerd dat, ter verbroedering, de betreffende ani zouden zingen (Augustinus, De Civitate Dei, XIV, 24).

Wa?

 babytaal

Is babyspeak universeel? In het gedicht ‘Bevindingen’ uit de bundel Nu je het vraagt (2010) somt Micha Hamel per regel één in spreektaal gestelde positieve kwalificatie op, die hij laat voorafgaan door een jaar. Dit loopt van 1970 tot en met 2009, zodat de in het openingsjaar geboren dichter geschiedenis & ontwikkeling van zijn idiolect geeft. Uiteraard is dat door de omgeving beïnvloed. Het voorlopige eindoordeel ‘mooi’ klinkt droogjes tegenover vele efemere kwalificaties uit de jaren ervoor. En het maakt de cirkel rond, omdat Hamel 1970 koppelt aan ‘mo’.

Zelf heb ik een Nederlandstalige nuljarige nooit een andere klinker dan een ‘a’ horen uitslaan en sporadisch een ‘i’. In Arabische talen zou hetzelfde voorvallen. Elke mond moet klanken leren vormen, samen met de tong. Dit verklaart de trefzekerheid van een benaming als dada, maar ook waarom Herman Brood in euforische buien cha cha riep: de uitstoot van als puur gepercipieerde klanken, linea recta uit de keel. Aan een ‘o’ komt al heel wat lippenwerk te pas (Broods andere tussenwerpsel pop markeert een volgende fase en daarna stopt het gebabbel en geoordeel nooit meer).

Bij babytweeklanken lijken versvoettechnisch de spondee en de trochee te domineren. En dus geen jambe, diep ingebakken in de westerse poëzie – die tegen haar intuïtie in ging?

Diana

 diana_actaeon

Hoe is het mogelijk: verdwenen! Zolang ik woon waar ik woon, een jaar of vier, hing er op een uitvalsweg een groot reclamebord met een foto van het bovenlijf ener volslanke dame, ‘afslag Wernhout’. Dat ligt zeker zestig kilometer verderop. Dus ofwel zijn Belgen, nochtans uitvinders van de broek vol goesting, virtuoze stoïcijnen ofwel had het adverterende bedrijf vertrouwen in der dames aura. En in de eigen naam: Club Diana. Wielerliefhebbers verwijlen dan onmiddellijk in de Tour de France, toen de Club zijn eigen volgwagen had bij de ploeg PDM, waar zoonlief Jan Siemons voor reed. Het was een bus eigenlijk, van alle gemakken voorzien. Dit heeft in ieder geval ook indruk gemaakt op een Nederlandse singer-songwriter, die zijn band herdoopte onder die naam. Wel was hij heel begaafd en altijd doende en, alweer tweeënhalf jaar geleden, bleek hij een voorloper van Mohamed Bouazizi.

(Alvorens dit postzegeltje te plakken ging ik het web op om het geheugen te confronteren. Nu beweer ik allerminst dat internet onberispelijk is in zijn waarheidsvinding, maar voor de goede orde:

-Wernhout > Zundert

-Club Diana > Sauna Diana

-PDM > TVM

-Bandnaam geïnspireerd op een uitspanning te Mook

Helaas vindt de staat van de singer-songwriter geen correctie. Hij had een vrouw en drie kinderen, Beth, Maan en Kid.)

Wonder

Het zomernummer van Poetry Review had een dossier met de vraag waar de nieuwe politieke poëzie uithangt. Mijn aandacht ging naar Ian Duhig die een verschil schetst tussen lokale en academische percepties. Dat laatste is altijd obligaat, vind ik, maar de dichter betoogt met veel bravoure en werkelijkheidszin over nieuwe sociale kloven die in Amerika en Engels ontstaan zijn. En over de aandrift serieuze narigheid immer elders waar te nemen. Zijn zoon, vertelt Duhig, zal zwaar moeten betalen voor een opleiding die zwakker is dan vader ooit in de avonduren gratis kreeg. ‘If poetry begins in wonder, such stupefying political changes could not fail to influence mine, as they do many other poets now, writing in many different ways.’ Ian Duhigs eigen ouders komen trouwens uit de veelsproken EU-natie Ierland, waar investeringsbanken vrolijk voortdoen terwijl een groot ziekenhuis wegens bezuinigingsronden zijn patiënten niet meer kan behandelen. Maar dat laatste schijnt geen principieel probleem met al dan niet privé-gesponsorde buren. Moet je dichterlijk of gezond zijn om dat ongerijmd te vinden?

Historisch

Vandaag is het, zoals inmiddels bekend, 38 jaar geleden dat Salvador Allende stierf. Het mag ook gezegd dat 108 jaar geleden Theodor Wiesengrund Adorno geboren werd. Hebben ze iets gemeen? Gevoelsmatig wel, maar Adorno zou zich tegen dat soort argumentatie gekant hebben (Allende had domweg vermoedelijk minder tijd). Evengoed is er verschil: dat Allende harstochtelijk verlangde naar een gemeenschap terwijl Adorno afstand leek te willen houden, vreemd en vervreemd te zijn, om te kunnen formuleren en denken. In Minima Moralia: ‘Waar zijn slechts die gedachten die zichzelf niet begrijpen.’ Dan maar morgen verder.

Quor(a)n

In een medianiche circuleert een verhaal over een principiële vegetariër te Amerika die in voorarrest moest. In de gevangenis werd zijn maaltijdverlangen niet ingewilligd, want niet op medische noch op religieuze leest geschoeid. Hij moest maar eten wat vlees of vis omringde. Waarom reproduceer ik dit? Niet omdat de man, eenmaal vrijgelaten, 25 kilo verloren had, zelfs niet omdat hij McDonald heette, maar omdat Geert Wilders beweert dat de islam geen godsdienst is maar een ideologie. In Amerika – dit speelde in Californië – lijkt dat dus niet te worden geloofd. Europa is ter zake nog zoekende naar een standpunt.

Eenzame uitvaart

In een van de bliksem-, donder- en regenrijke nachten afgelopen zomer meenden we een klap te horen op de kamer van ons kind. Maar dat was logeren. ’s Morgens bleek dat er een plek op het raam zat. Ik keek toen maar verder naar het platte dak erachter:

thomas was er niet wel haar raam

net zoals de nacht, place no one

above, de nacht wel, van elk ander

licht enige ontstentenis dan schicht

love those peaches, laat geen keus

dan de hoop, een spoor, een hoes

overvolle rede die takken sleurt

over ons nietzschesnest, nou dag

Samenloop

Naar verluidt als variant op ‘de ballenbak’ heeft in Australië het altijd innovatieve IKEA geëxperimenteerd met een mannencrèche, voorzien van Xbox-consoles, flipperkasten, tafelvoetbal, ononderbroken sport op televisie en gratis hotdogs. Dit bevat veel karikaturen tegelijk, waaronder de mannenconsument in zijn naaktste gedaante, recht op het doel. Maar ook in laveloze buien weet deze dat de buit zelden gelijk binnen is en gemeenlijk via zijsporen en aanpalende suspense binnengerijfd moet. Is dit eigenlijk ook geen karikatuur, voornamelijk geëxploiteerd in softerotisch bedoelde toestanden? Mij lijkt dat de TomTom de tussenweg aangeeft, vertellend hoe een bestemming op de meest efficiënte wijze te bereiken is. Net na dit IKEA-bericht kwam het nieuws dat de Tabula Peutingeriana op internet te gebruiken is. Nu is een kaart altijd fijn, maar deze behelst een middeleeuwse kopie van een Romeinse wegenkaart van rond het jaar 300, die de wereld beleeft in hemelsbrede etappes en zo geen omwegen kent. Gijnugh! En ietsje minder verontrustend: IKEA zal per saldo minder de man willen behagen dan de koopzucht bij zijn echtgenote aanwakkeren (beiden wordt een worst voorgehouden).

Meikever

Regisseur Michael Haneke heeft over Le Temps du Loup gezegd dat hij een film wilde maken over wat op het televisienieuws altijd anderen overkomt, ver weg. Waaraan hoofdrolspeelster Isabelle Huppert toevoegde dat zo eens de geprivilegieerden meemaakten wat voor driekwart van de mensheid dagelijks brood is: vlucht, wetteloosheid wegens geweld. Inderdaad is Le Temps du Loup in alle opzichten asgrauw. De film toont een wereld zonder oorzaken, maar met des te meer gevolgen. Naar mijn idee is dit samengebald in een liedje dat een vrouw op een gegeven moment zingt:


Meikäfer, flieg

Dein Vater ist im Krieg

Dein Mutter ist im Pommeren

Pommeren ist abgebrannt.


Deze jaloersmakende strofe blijkt een fragment uit een classic. En wacht, was het niet in de plaats van handeling waar Angela Merkel, baas van het zelfs bij crisis luxueuze Europa, onlangs een voorverkiezingsnederlaag leed?

Planning and control

‘Als er daarginds geen kroegen zijn, interesseert het mij geen bal’, zei zoals bekend Gerard den Brabander. Maar kun je daar in het Engels of Chinees bestellen of in het Esperanto of Kerklatijn? En wie staat eigenlijk achter de bar? Thomas van Aquino schijnt becijferd te hebben dat de leeftijd in de hemel 30 jaar is – op de top van de fysieke groei, aftakeling niet al te nabij. Zou hij rekening hebben gehouden met Jezus, van Wiens 33 op de teller hij vast niks afsnoepen wou? Zo zal Hij in de hemel ‘de natuurlijke leider’ wezen, geknipt als absoluut doorgerijpte barkeeper. En, of nu ‘het glas halfvol of halfleeg is’, een onbedaarlijke betweter annex geslachtsbepaalde blinde die eerder door zijn kruk zakt dan dat hij zijn kruis afgeeft. Ook in het ijle mag overgewicht niet onderschat worden.

Precies één kopje

Dat ik nog compassie zou krijgen met een pastoor! Die in Liempde de uitvaartdienst ontzegde aan een parochiaan-euthanasiepleger natuurlijk. Geen warme noch een handige actie (van de pastoor), maar mij lijken de aanhoudende vinnigheden, met name uit protestantse Trouwhoek, zo onderhand genoeg. Het probleem is ondertussen cruciaal voor elke literatuurliefhebber: hoe tekst in daad kan omgezet. De pastoor hield zich klaarblijkelijk aan richtlijnen en daarbij wou hij principieel zijn, wat hooguit Ad Verbrugges stelling schraagt dat het katholicisme van de Lage Landen protestantser is dan dat in Zuid-Europa. Aandoenlijk vond ik voorts dat de pastoor, in de eenentwintigste eeuw, sprak van zijn geweten. ‘De nostalgie naar de verloren vertelling is zelf voor de meeste mensen verloren’, schreef Lyotard al in 1979. Andere koek dan de zogeheten Brabantse gezelligheid wier teloorgang onder het regime van de pastoor wordt betreurd. ‘Kom je bij hem op de koffie, dan staat er precies één kopje klaar met één koekje.’ Het koekjesgetal stemt overeen met dat uit een notoire, zij het wat kosmopolitischer diagnose van prinses Máxima, maar ik weet niet of deze critici uit gezinnen met minstens dertien kinderen stammen. Vooral is de kwestie hoe jongeren zich opstellen jegens deze musealisering van het cliché. Menno van der Veen heeft uitgelegd dat de hedendaagse youtopist, die desnoods tegenstrijdige rollen combineert, meer van symbolische evenementen houdt die één dag per jaar beslaan. Zo zou de youtopist de naar verluidt echte hardliners te Rome op Zuid-Europese wijze benaderen.

Vrij van wil

Nu de jongste onderzoekingen schijnen uit te wijzen dat Anders Breiviks moordpartij onder jonge Noorse socialisten deze zomer een gevalletje van literatuur was, zouden reacties in de vorm van intertekstuele bewerkingen, satires en meer voor het oprapen moeten liggen. Aan mijn blik passeerde er vooralsnog eentje, op een website voor ‘arbeiderseenheid & socialisme’. Het is een gedicht van ‘een cultureel marxist’. Lijkt het onbepaald lidwoord in de titel woordgeslachten aan zijn laars te lappen, in België gaan kinderen naar het school en wonen ze in het stad:

 

Het wereld is kort

implosie van dood
explosie van leven
het wereld is kort
en kleiner nog bij ons
dan ooit

verloren

kinderen,
zusters,
broeders,
kameraden,

verloren

voor altijd

en

voor altijd

zullen zij leven
in onze gedachten en strijd

martelaren,
tegen wil en dank
maar
vrij van wil
vrij van gedachte

martelaren,

martelaren,

wil en dank

onze dank,
gij kon niet meer geven,
voor dat waar wij samen voor leven 

Schier ten overvloede geeft het daverende slotrijm aan dat dit hooguit literatuur is uit eeuwen geleden. Het gedicht behelst één grote nevenschikkende nadrukkelijkheid, van bladorde, van boodschap, van ritme. Al dat wit rond ‘martelaren’, pure praalgraverij! Dat maakt het gedicht wel gedurfd. De ‘kameraden’, het persoonlijk voornaamwoord ‘gij’ – onbeschroomd ideologisch in een vaag, dag en nacht openstaand ‘wij’ (hetzelfde als dat van Verhofstadt?). Passend dat het auteurschap vanwege zijn anonimiteit eigenlijk niet is opgeëist: cynici zouden het gedicht een aanslag op de poëzie kunnen noemen.

Regenboog

Een kind kan er in prentenboeken op worden gewezen, het kan liedjes zingen (‘Hand in hand, oog in oog’), maar eens is er de werkelijkheid – die in onderhavig geval principieel buiten de consumentenplanning raakt. Al verkeerde het kind dwars door verwonderingspoëtica’s heen in een staat van permanent OOOOOOOOO!, het had daartoe eerst naar ouderlijke vingers moeten kijken die naar boven wezen. Later brak er een debat uit of er inderdaad liefst twee regenbogen te zien waren geweest, en of niet zij veel minder kleuren bevatten dan de zeven uit de vakliteratuur. Prince desgevraagd: ‘I don’t wanna be a poet / Cuz I don’t wanna blow it (D.M.S.R.)’.

Sorry

Ik koester de term ‘idealistisch’. Heeft Guy Verhofstadt in Zomergasten echt gedemonstreerd niet terug te deinzen voor ongemakkelijke inzichten? De multiculturele samenleving is een feit ja, maar kunnen bestaande sentimenten daarover met nationalisme = populisme worden opgelost, opdat onwilligen voor zijn project kortzichtig kunnen heten? Creëert Verhofstadt geen wij-zijverschil dat zijn kosmopolitisme had overwonnen? Het is flauw om te pareren dat Henk en Ingrid zich geen tweede huis kunnen (en mogelijk willen) veroorloven in Toscane. Wel benut Verhofstadts wijngaard-in-opbouw daar kennis die, met een specifieke lichtval en vochtigheidsgraad, is getest op exact die bodem. Hopelijk krijgt zijn product van de EU een ‘beschermde oorsprongsbenaming’ .

En toch

Je kunt veel van onze Nietzsche zeggen, maar nooit zou hij een gegeven paard in de bek kijken.