‘Wat maar weinig mensen weten, ook de meeste mensen van de museumtram niet, is dat de joden…’ begon de oude trambestuurder plotseling toen we even stilstonden.
Ik zat me juist te verbazen over de reclameopschriften in de honderd jaar oude tram. Personeel werven ging destijds nog recht voor z’n raap, met kreten als ‘Meisjes! Komt werken bij Verkade!’. Stel je dat nu eens voor: ‘Jager zoekt hertjes voor het nieuwe Rijks’. Vervolgens viel mijn oog op de briljante tekst ‘Ziet u iemand staan voor wie dit bezwaarlijk is, bied hem dan uw zitplaats aan!’ en wilde ik de ouwe baas bijna mijn zitplaats afstaan.
‘Met de sjabbat sluiten ze Mokum, de stad, zoals ze Jeruzalem afsluiten.’ Hij legde uit dat voor orthodoxe joden behalve lichtknopjes bedienen en schrijven ook het vervoeren van goederen tijdens de sjabbat verboden is. Er zijn echter uitzonderingen. In de Tamoed wordt Jeremia 17:21, ‘Wacht je er terdege voor om op sabbat goederen door de poorten van Jeruzalem naar binnen te brengen’, zo geïnterpreteerd dat iets dragen tijdens de sjabbat wel is toegestaan binnen een afgesloten domein. In de eerste plaats geldt dat binnenshuis, maar ook een hele stad kan letterlijk een afgesloten gebied zijn.
De tram stond stil op de grens van Amsterdam en Amstelveen, er was nauwelijks iets te zien in de omgeving. We waren nabij de Bosbaan en hielden halt voor een overgang over een weinig beduidend weggetje, om ons heen was water. Vroeger liep hier de sjabbatgrens, de zogenaamde eroev – ingeklemd tussen de rivieren. Ik dacht dat die alleen symbolisch was, maar om het gebied af te baken waren er wel degelijk enkele plaatsen waar een weg of brug daadwerkelijk overspannen kon worden met een ketting. Ook over de trambaan.
De trambestuurder wees naar buiten. ‘Dat is een van de paaltjes, je kunt ’m zien staan in de slootkant. Aan de andere kant moet er ook een staan, maar die ben ik even kwijt door het struikgewas…’
‘De tram ging hier dus niet verder?’
‘Nee.’
Het stalen paaltje was ongeveer anderhalve meter hoog. Het is een van de weinige overgebleven sjabbatpaaltjes. Er zitten grote ogen aan, maar van een ketting is geen spoor te bekennen. Toch moet hier jarenlang elke vrijdagavond een vrome trambestuurder de tram hebben stilgezet om de eroev te sluiten.
‘Maar de passagiers mochten wel door met een tram die aan de andere kant klaarstond.’ Groot probleem natuurlijk, dacht ik, als je met de sjabbat je familie in Amstelveen wilde opzoeken, want dan kon je ter attentie niets voor hen meebrengen. Die situatie deed zich ten gevolge van de stadsuitbreiding begin vorige eeuw steeds vaker voor, verklaart de trambestuurder. De eroev werd in 1972 ongeldig verklaard en opgeheven.*
De ouwe baas trok aan een snoer dat aan het plafond tram hing, en hop, daar gingen we weer. Hij verdiende applaus, dat uitbleef, maar leek me gelukkig met het doen van zijn verhaal. Hij ging enigzins zwalkend terug naar zijn post achterin het tramstel om te wachten op de volgende overgang of wissel. Ik hervatte mijn gelukkige gestaar naar de reclames (Artis voor slecht 55 cent!) en het uitzicht op het Amsterdamse Bos.
* Sinds maart 2008 omheint een nieuw ingestelde, grotere eroev een deel van Amsterdam en Amstelveen.