Marlene Dumas heeft enthousiaste aanhangers en minstens zo bevlogen tegenstanders. Haar huidige solotentoonstelling in het Stedelijk Museum, die een overzicht biedt van veertig jaar schilderen, brengt dat schisma weer boven. Missie geslaagd, zou ik zeggen, want iedere echt grote kunstenaar valt twee kampen ten deel. Over Van Gogh hoor je ook wel eens iemand zeggen dat hij ‘zwaar overschat’ is (en diegene bedoelt dan meestal dat de Zonnebloemen zijn/haar smaak niet zijn).
Zo’n teneur las ik ook in het stuk dat Sander van Walsum schreef over The Image as Burden. Hij behoort tot het kamp van de Dumasverfoeiers, en dat is prima als het zijn smaak niet is. Behalve dan dat hij zijn kritiek onderheit met een oneigenlijke fundering: het zou Dumas niet om schoonheid te doen zijn maar om de ‘worsteling’; ze schildert gewoon knipsels na op een ‘onaffe’ manier. Zijn artikel is een aaneenschakeling van zulke opmerkingen, die allemaal klinken als ‘dat kan mijn nichtje van tien ook’. Klap op de vuurpijl: ‘Bij haar kloppen de dingen per definitie.’ Alsof ze boven alles verheven is.
De veronderstelde worsteling van Dumas zie ik niet in haar werk. Er zullen ongetwijfeld pagina’s over vol zijn geschreven, om te verklaren dat ze met onderwerpen heeft moeten stoeien terwijl ze schilderde. Alleen blijkt die eventuele worsteling niet zonder meer uit haar werken maar uit uitleggerige kunsthistorische verhandelingen. Als ze al worstelde met een schilderij dan weet ze dat in the end wel te verbergen. Vergelijk het met een boek: worstelingen van de schrijver komen het eindresultaat meestal niet ten goede.
Het schetsmatige in de stijl van Dumas moet je volgens mij helemaal niet zien als het werk van een getormenteerd kunstenaar. Wie bij de overzichtstentoonstelling een beetje let op de jaartallen ziet dat die stijl zich heeft uitgekristalliseerd. Het gebruik van foto’s en krantenknipsels is weloverwogen, net als de onafheid van haar voorstellingen.Uiteindelijk heeft ze de middelen gevonden om te bereiken wat ze wil, en die past ze bewust toe.
In de introductie tot The Image as Burden staat dat de interpretatie van de toeschouwer bij Dumas onderdeel is van het kunstwerk. Een soort totaalkunst dus, maar dat lijkt me een beetje overdreven want in de praktijk zullen de kijkers zich niet onmiddellijk onderdeel voelen. Toch is het wel waar het werk van Dumas op aanstuurt: het gaat niet om haar, het gaat niet om het schilderij zelf. Het gaat om wat de kijker denkt. Ze doet nadenken over goed en kwaad, maatschappelijk relevante thema’s, schoonheid, pornografie.
Daarom kloppen de dingen bij Dumas per definitie niet. In elk schilderij is wel iets wat opzettelijk uit de toon valt, zodat je zelf moet gaan invullen. De ene keer is het het kleurenpalet dat niet bij de voorstelling past, de andere keer de anatomische weergave die op een kunstacademie allang was bestraft. Het zorgt ervoor dat je haar onderwerpen van letterlijk alle kanten kan bekijken, ieder voor zich op een verschillende manier. Het is als het lezen van de krant – een postmoderne wijsheid van mijn oma – iedereen haalt er iets anders uit. Het werk van Dumas roept essentiële vragen op, het is aan de kijker om er genuanceerde antwoorden bij te bedenken.