‘Ik weet niet waardoor of hoe, maar volgens mij vooral dankzij dit soort luchten (af en toe geloof ik dat ik zulke luchten natuurlijk al mijn hele leven lang heb gezien, maar ze eigenlijk nooit eerder écht heb gezien) heb ik deze herfst een aantal uren van wonderbaarlijk innerlijk welbevinden beleefd – ik mag wel zeggen uren van volmaakt geluk. Naar ik gelezen heb, heeft Byron vlak voor zijn dood tegen een vriend gezegd dat hij in zijn hele bestaan slechts drie uren van geluk had beleefd. En dan is er de oude Duitse legende over de klok van de koning, met dezelfde strekking. Toen ik daar zo zat, bij het bos, en de prachtige zonsondergang door de bomen, dacht ik aan Byron en het verhaal van de klok, en ik kwam tot het besef dat ik een geluksuur beleefde. (Al maak ik nooit notities van mijn beste ogenblikken: als die zich voordoen, kan ik me niet veroorloven de betovering te doorbreken door aantekeningen te formuleren. Ik geef me maar over aan de stemming en laat haar voortzweven en me meevoeren in haar serene extase.)
Wat is eigenlijk geluk? Is dit een uur van geluk, of wat erop lijkt? – zo ongrijpbaar – een ademtocht, meer niet, een vluchtig accent? Ik weet het niet zeker – dus laat ik mezelf het voordeel van de twijfel gunnen.’
Aan het woord is Walt Whitman, de Amerikaanse dichter van Leaves of Grass. De vertaling van dit fragment uit zijn dagboek Specimen Days is van René Kurpershoek. Het gehele boek in zijn vertaling verschijnt komend voorjaar bij Van Oorschot.
Het is een heel bijzondere verzameling aantekeningen. Eerst ben je als lezer getuige van de Amerikaanse Burgeroorlog, Whitman werkt als verpleger met de gewonden en brengt die mensen en die historie heel dichtbij. Saillant is ook de licht erotische ondertoon in zijn beschrijvingen van al die mooi soldaten. Later leeft hij na een ziekbed op zichzelf in de natuur. Het is idyllisch. Ik moest denken aan George Gissing’s De intieme geschriften van Henry Ryecroft, een fantastisch verzonnen dagboek van Gissing, waarin zijn alter ego een soort leven leidt als Whitman, in de natuur, met alle rust om te schrijven, onbezorgd schrijversgeluk dat Gissing nooit beschoren was. Maar dromen kon hij. Zowel Gissing als Whitman lukt het heel overtuigend over geluk te schrijven, iets wat toch niet heel makkelijk is, in elk geval niet op een manier die ook nog interessant is. Bij Whitman verveel ik me geen moment, hij is een echt mens die je door de regels heen aankijkt. Een vriend die al anderhalve eeuw dood is.
Geluk dat we Gissingvertaler Geerten Meijsing ook van harte gunnen. Of dat al wat lukt valt mogelijk te lezen in zijn correspondentie met zijn zus Doeschka die komende donderdag gepresenteerd wordt onder de titel Liefdevolle rivaliteit. Een briefwisseling waarnaar ik zeker uitzie, maar waarvan ik niet verwacht dat hun beider geluk er de boventoon in zal voeren.