De marathonvoorstelling van de Leedvermaaktrilogie van Judith Herzberg door Het Nationale Theater had vanaf het begin alles mee. Regisseur Erik de Vroedt kwam vertellen wat er allemaal mis was gegaan en dat ook nog een grote rol was uitgevallen: Jaap Spijkers was ziek en een ‘moedige, knappe jonge Indo met tekstboek’ de regie-assistent, zou zijn rol waarnemen.
Ik zag het verfremdungseffect van Bertolt Brecht bewaarheid worden: als je meteen het publiek de wegdroommogelijkheid ontneemt (man met script toont het kunstmatige) komt alles harder binnen. Het was het begin van een transparante avond. Transparant om vele redenen. Omdat het stuk in de uitvoering dat zelf is: anders dan bij de klassieke drama’s waar een bode komt vertellen wat er op het strijdtoneel gebeurd is, geschiedt hier alles in de marge. De geniale vondst van Herzberg in haar Leedvermaak is dat het zich in zijn geheel afspeelt in een bijruimte bij een huwelijksfeest. Waar iedereen even uitpuft die niet aan het feesten is. Zo krijg je alle zijlijnen mee, niet het hoofdverhaal, lijkt het, maar daarmee juist wel wat echt van belang is. Transparant ook omdat de auteur in de zaal zat. In Rijgdraad zit een tekst als ‘wat gek eigenlijk, je kunt je zelf zien zien, maar niet denken denken.’ En dat is wat we ergens waarnamen, we zagen Herzberg denken denken. Onafwendbaar verdubbelt zich een bij vlagen autobiografisch stuk in het hoofd van de kijkende auteur. We zagen niet alleen de geschiedenis van oorlog en verwerking, die van Lea (schitterende rol van Tamar van den Dop), maar ook de waarneming en het tot tekst maken daarvan, van Herzberg. En verder nog. Ter verhoging van de diepte van dit alles zaten er acteurs in de zaal die het stuk vroeger speelden, ook acteurs die de verfilmingen speelden. En de moeder van een van de actrices zat in de zaal ongetwijfeld door haar eigen terug-in-de-tijd-telescoop te kijken.
Een familiegeschiedenis over decennia naoorlogs trauma werd uitgespeeld in een omgeving waarin zich zoveel betrokkenen over decennia hadden opgehoopt, dat het hele theater leek te gaan over hoe families zich met van alles opzadelen, over hoe je het juiste niet kunt zeggen en voelen, over van wie de oorlog eigenlijk is en van wie juist liever niet. We keken door een uitvoering in 2022 naar een uitvoering in 1972, naar het schrijven van de tekst, naar het voelen ervan, naar de naoorlogse tijd tenslotte de oorlog in en tot daarvoor. De geschiedenis was doorzichtig gemaakt.
1945
Wij kregen helden op de thee
ze zaten samen op de canapé
ze hadden helemaal geen
conversatie, ik keek en keek
tot ze verlegen waren
ze wisten zich geen raad
met zo een vrede.
(uit: 100% Hopla’s, Judith Herzberg, Uitgeverij De Harmonie)
Een zaal vol zat zich geen raad te weten met zo een vrede.