Gelukszoekers, zijn we dat niet allemaal? 

Op de kade achter de betonnen zeewering zitten ze, met rode sjaals over hun hoofd, half slapend, soms pratend. Een rij van meer dan honderd mannen uit Afrika, bootvluchtelingen in uniformen van het Rode Kruis. Ze staren naar de honderden touwen van onze driemaster, wat gaat er in hen om? Onze bemanning maakt zich ondertussen op om de oceaan weer over te steken. De laatste ochtend in Europa, de laatste ochtend tegen de kade. We gaan straks dezelfde zee op waar zij net vanaf komen, maar varen in een andere richting, met een ander soort opwinding, maar met eenzelfde soort doel. We varen met veertien- en vijftienjarige jongeren over dezelfde oceaan, richting het geluk, het beloofde land, voor ons de Caribbean. 

Buitenschools leren, de wereld is jouw klaslokaal, zo wordt er geadverteerd. Op de advertenties zijn foto’s van palmbomen, surfboarden en blauw-waterzeilen. Wat staat er in de advertenties van de mensensmokkelaars? De doorvertelde advertenties in Afrika gaan misschien als volgt: ‘Op weg naar daar waar alles van goud is, het geld voor iedereen, wat ze bij ons wegnamen, wordt daar verdeeld, dus op weg, stap in die boot’. Slechts een scheepstocht verwijderd en je bent er. Gelukszoekers, zijn we dat niet allemaal? 

We zijn inmiddels uitgevaren. We spoelden het vuil van het land van dek. Op Tenerifa Radio klonk meerdere keren het bericht dat er weer driftende bootjes waren gezien aan de zuidkant van El Hierro. De manke havenmeester vertelde dat er wekelijks zo’n achthonderd mensen aankwamen op El Hierro alleen al. We zagen ze niet, we zien het niet. Inmiddels zijn we uit de windschaduw van de eilanden, wachten op de tradewinden die ons naar de overkant moeten brengen. De nachten zijn helder, Afrikaans warm. Venus staat na zonsondergang aan de hemel.  

Ik kijk uit over de lege oceaan tijdens de vroege ochtendwachten. Waarom mogen wij wel van eiland naar eiland hoppen en zij niet? Waarom is er een wij en zij? Vliegende vissen landen aan dek, verdwaald door het enige licht hier: onze navigatieverlichting, in een verder lege oceaan. Boven Cuba woei gisteren nog een orkaan, zie ik op de weerkaarten die ik dagelijks binnenhaal. Mochten er nog meer orkanen op mijn pad komen, dan moet ik nog dieper zeilen, balancerend op de lijn van de Doldrums. Oceaannavigeren en turen over het water. Ik heb het de afgelopen vier jaar gemist, niet het aankomen maar het op pad zijn. Wie zee houdt, wint de reis. 

Maar daar in de haven van El Hierro gold die laatste regel niet. Ze waren op pad om aan te komen. Ze haalden de oversteek, maar worden teruggeduwd zoals ons is beloofd door nu populaire regeringen. De havenmeester duwde ons ook af van zijn eiland, maar wenste ons een goede reis. Hij hoopte dat we volgend jaar terugkomen, zei hij, maar toen ik omkeek om te zwaaien zag ik zijn auto al de berghelling oprijden. En de achterlichten van zijn grote auto waren het laatste licht dat we van Europa zagen. Als een droom die voorbijreed.

Foto van Wiebe Radstake
Wiebe Radstake

Wiebe Radstake groeide op tussen de boeken van zijn ouders in tweedehands boekwinkel Boven het Dal te Zierikzee. Hij is zeekapitein op zeilschepen rond de wereld. Naast de zeezwerftochten die hij maakt, haalt hij zijn inspiratie uit het dwalen door de steden en het struinen over stranden. Hij werkt aan een brieven/reis boek met de titel Thuisvaarder/Thuisvader. De logs van Tirade zijn korte stukken uit Thuisvaarder.  Momenteel is Wiebe onderweg vanuit Europa met een driemaster richting Suriname en de Caribbean. Als hij niet aan boord is op dwarsgetuigde zeeschepen woont hij op een zeeuwse klipper in Middelburg samen met vrouw en twee kinderen.

Weer aan het licht gekomen – over prehistorie

Larousse 4

De Amerikaanse schrijfster Jean M. Auel begon in de jaren zeventig te studeren op wat haar grote romancyclus over de prehistorie zou worden: Earth’s Children. Ik las er daar in de jaren ‘80 drie van, de beste is De stam van de holenbeer. Het verhaal speelt 30.000 jaar voor Christus. De periode waarin dingen onze belangrijkste bron zijn omdat er nog geen schriftelijke bronnen zijn om je kennis op te baseren.

Auel reisde naar Europa om een aantal prehistorische vindplaatsen te bezoeken en de sterkste these in haar cyclus is dat de cro-magnonmens – onze voorouders – en de Neanderthalers zich ook met elkaar vermengd hebben. Ze schreef dat zo’n 30 jaar voordat het ook wetenschappelijk bewezen werd. Triomf der fantasie. Het boek zou je pre-racistisch kunnen noemen. Door haar schoonheid en hogere intelligentie verwerft de heldin die alleen achterbleef na een ramp – die haar familie het leven kostte – een positie onder de ‘minder ontwikkelde’ neanderthalers. Met de beste van hen krijgt ze natuurlijk een relatie en een kindje. Ze strijd tegen de minder ontwikkelde cultuur en taboes die daarbij horen. De rest is geschiedenis. Vermoedelijk moet je een aanleg hebben voor sciencefiction, dat wat in de toekomst speelt, om ook dat wat in het verre verleden speelt te kunnen appreciëren. Maar waarom is dat zo?

Het verbaast me dat er niet veel meer literatuur geschreven wordt in een setting van voor het schrift de wereld der dingen duidelijker maakte. Hoewel het gebrek aan kennis over die wereld lastig is, is het grote voordeel natuurlijk dat de goegemeente er ook geen bliksem van weet. (en als vrolijk bijeffect kun je foutjes tellen…) Je kunt met een beetje studie aardig aan de gang. En intermenselijke betrekkingen zijn van bijna alle tijden. Waarom geen detectivereeks onder cromagnons? Bloedsporen op een verstopte knuppel? Een wond met een punt van een reuzehertgewei die alleen met de linkerhand kan zijn toegebracht? Dan moet de dader Ongdong wel zijn, die ook altijd zo duister onder zijn reuzebeverbontmuts wegstaart.

Ik zag een aardige film: Alpha.  Het is een hypothese over de domesticatie van de wolf. Een jonge krijger valt 20.000 jaar geleden bij een jachtpartij op oerossen van een rots en wordt voor dood achtergelaten. Bijgekomen en bedreigd, verwondt hij een wolf. Samen gewond komen ze steeds nader tot elkaar tot ze vrienden zijn en samen jagen. De stam van de jongen wordt de eerste stam die jaagt met wolven. Opnieuw een boek met een hypothese dus. Voor prehistorische fictie moet je een tikje wetenschappelijk geïnteresseerd zijn. Maar welke lezer is dat eigenlijk niet: goede literatuur is vernuftig gedoseerde kennisverstrekking. Een van legio getelde foutjes: 1 seconde een rubberen zool in beeld. Maar ook de titel is natuurlijk een heel elementaire fout. Diergedrag uitleggen aan de hand van een 20e eeuwse theorie die nota bene een letter gebruikt. Verder een aardig gedachte-experiment deze film, met wat denkruimte over diergedrag.)

De aarde heeft een huid waaronder de dingen liggen die de geschiedenis vertellen voordat we er in schrift melding van doen. Archeologie is een detectiveverhaal. Stomme getuigen, dingen, moeten het verhaal vertellen.

Archeologie

Weer aan het licht gekomen
lijkt ieder verleden
op de grond waarin het lag

De dichter die ik zijn wil
de voddenman, verzamelaar van
resten, momenten, barsten
in dingen, brailleschrift
ontcijfert uitdrukkingen
van steeds datzelfde gezicht.

(Esther Jansma)

Op de boot naar Engeland vaar je over de Doggersbank, de zee tussen beide landen die ooit land was en waar een geschiedenis van een miljoen jaar aan leven verborgen ligt in resten. Een van ’s wereld grootste paleontologische vindplaatsen en de set van duizenden ongemaakte films en boeken.

Ik kan niet op die boot zitten en niet voortdurend voelen dat onder die watermassa van 40 tot 13 meter onder me een wereld verdwenen is die je wel langzaamaan kunt reconstrueren. Die geschiedenis dringt zich daar aan me op, ik zie er flitsen van.

Archeologie

Als we ons dan toch moeten kleden
tegen kou bijvoorbeeld of in naam van iets
in resten van dit of dat verleden
verhalen en geheugensteuntjes die niets

vertellen dan dat we er al waren
in de tijd die bestond voor dit heden –
als wij onszelf alleen in het nu kunnen bewaren
door onszelf voortdurend uit te vinden in het nu

dan liefst eenvoudig, aan de hand van kleding.
Je zit aan tafel. Opeens zie je hoe iemand
ijs overstak, hoe hem de kou beving

of een ander einde en je zegt: kijk
hier heb je zijn schoenen, leren mantel, wanten.
‘Waar is de tijd? Hier is de tijd.’

(Esther Jansma)

Verderlezen:
Joop Goudsblom Vuur en beschaving
Tijs Goldschmidt Rechtop, Over denken, graven en schrijven van Eugène Dubois
Jean M. Auel De stam van de holenbeer
Jean Rouaud De beloofde vrouw
Er wordt prachtig gedacht en gedicht over het verre verleden in:
Esther Jansma Altijd vandaag

Film: Alpha (met Kodi Smit-McPhee)

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.