Met essays van Paul Gellings, Sander Kollaard, Mira Feticu, Carel Peeters en Juan Gabriel Vásquez; korte verhalen van Thomas Heerma van Voss, Mohana van den Kroonenberg en Roelof ten Napel; een lang verhaal van Joseph Conrad en gedichten van Wieke van der Linden. De tekeningen zijn van de hand van Kees van der Knaap.
‘Each of us is a singular narrative, which is constructed, continually, unconsciously, by, through, and in us,’ citeert Sander Kollaard in deze Tirade. We kunnen niet zonder publiek en dat publiek kan iedereen zijn: ‘mensen met wie ik ooit in een café dronken ben geworden en die ik nu nauwelijks nog spreek; de zwijgzame meisjes naast wie ik weleens wakker ben geworden en met wie het toch nooit iets werd; de zwijgzame familieleden tegenover wie ik zit op kerstdiners.’ Maar eerlijk zijn we niet, nooit meer zoals in het vriendenboek dat Thomas Heerma van Voss beschrijft. Dat moet herkenbaar zijn voor de verteller in De schuurvondst, die vrolijke foto’s op facebook plaatst, want: ‘foto’s liegen niet! Op Facebook zijn we een leuk stel.’ Het kwetsbaarst zijn we op momenten van geluk.
Geen wonder dat troost soms alleen nog te vinden valt in onverwachte ontmoetingen: in het serene zwijgen van een vos, een zwijgen dat blijkbaar kalmerender werkt dan de stilte van kreeften. Of in het lezen van deze Tirade, natuurlijk. ‘Dus, wereld, kom maar bij ons / Het is zacht en warm / Je kan je oorlogen even uitdoen / en een slok water drinken.’