Ik geloof in engelen.
Dat heb ik gemeen met een van mijn beste vrienden die een mooi verhaal heeft geschreven over hoe hij in Amsterdam een engel ontmoette. Filmer Wim Wenders gelooft ook in engelen. De vraag is intussen: hebben engelen tanden? Die vraag komt aan de orde in een boek van de kunstenaar Q.S. Serafijn. Hij heeft dat boek gemaakt voor zijn Rotterdamse tandarts, als betaling voor de controle van het gebit en het noodzakelijke trekken. Zo heet het werk dan ook: Trekken.
Vraag: hoe komt het toch dat tandartsen zich vaak op deze manier laten betalen door kunstenaars, vaker dan bankdirecteuren, of autodealers.
Is daar iemand die het antwoord heeft?
Nu een fragment uit het boek van Serafijn: In 1987 draait de Duitse filmregisseur Wim Wenders de speelfilm Der Himmel uber Berlin. Een van de serafijnen laat zich vanuit de hemel op aarde vallen. Hij verlangt naar een vrouw, haar geur. Hij wil gezien worden. Hij wil bloeden als hij zich snijdt. Hij eist het recht op kiespijn op. Na zijn val heeft zich een jong gebit in zijn mondholte gevormd. Tweemaal per jaar bezoekt hij een tandarts. De arts verbaast zich over het melkgebit.
De voormalige engel zegt:
– Zolang er albino-negers bestaan, kunnen engelen met een melkgebit niet worden buitengesloten. Een gevallen engel keert nooit terug naar God.