Na een noodgedwongen sprintje naar de trein had ik de tranen ineens in mijn ogen staan. Een scherpe pijnscheut vanuit mijn voet richting scheenbeen. Was ik een vrouw geweest dan had ik geen krimp gegeven, maar mannen zijn nu eenmaal onversneden jankerds. Dit was serieuzer dan ik dacht.
De huisarts: Meneer, u heeft een ontsteking en derhalve mag u uw voet niet gebruiken. Ik had nog gehoopt op een rigoureuzer maatregel – amputatie of iets – want dit was niet meer te vol te houden. Jammer genoeg draaide het uit op verplicht rust houden, misschien wel voor een paar weken. Moest ik nu met een stok of krukken door het leven? Een imitatie van dr. House ten beste geven? Een rolstoel? Dat was gelukkig allemaal niet nodig (‘Niet zo overdrijven meneer’).
Maar het voelde wel alsof mij de deur werd gewezen, of me de wacht werd aangezegd. Met averechts effect natuurlijk, want nu heb ik reden te meer om me over te geven aan mijn ongeneeslijke aanstelleritis. Bovendien ben ik helemaal het type niet om zomaar stil te blijven zitten. De plannen van deze week vielen collectief in duigen: geen avondwandeling, geen (romantische) ronde langs het Amsterdam Light Festival, concert, openluchtmuseum, uitgebreid kerstinkopen.
Ik had me daarop verheugd, maar wat echt steekt zijn de dingen waarop ik me niet had verheugd en die toch onmogelijk zijn geworden. Het oudpapier wegbrengen, de trappen van de uitgeverij op- en afjakkeren, en bovenal: pianospelen. Ik had er niet bij stil gestaan dat ik mijn voet nodig heb voor het pedaal; zonder heeft het geen zin, moest ik helaas proefondervindelijk gewaarworden (au-hau!).
If you open up a new door, you’ll find the old ones closed, zingt Carol King. Ik zou dat graag omdraaien in geval van deze situatie: dit opent nieuwe deuren. Het belangrijkste is dat ik wonderbaarlijk genoeg nog kan fietsen, en dus in het geheel niet immobiel ben, maar wel sterk beperkt. Ongeneerd mag ik me eindelijk overgeven aan het kijken van het filmepos The Human Condition, waar ik al tijden tegenaan hik (want het duurt 10 uur). Ik moet ineens dieptegesprekken voeren met mijn huisgenoten over psychologie, lust, liefde en leven, in plaats van de plichtmatige noodzakelijkheden uit te wisselen. Ik kan immers toch niet weglopen – devredezijgeprezen, want die lange avondsessies had ik niet willen missen.
Morgen ga ik naar het Groninger Museum, en ik voorzie een stevige draai in mijn perspectief. Met mijn vrienden heb ik al voorzorgsmaatregelen genomen. Mocht het nodig zijn, dan breng ik de dag door in een rolstoel: zullen we zien of de schilderijen op de juiste hoogte hangen. Is mijn aanstellerigheid toch nog ergens goed voor.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.