Een regenachtige zomer betekent vooral veel tijd om te lezen. Eindelijk had ik tijd voor Onbehagen: Nieuw licht op de beschaafde mens (2016) van Bas Heijne, waarin hij schetst hoe hij opgroeide ‘in een tijd van vertrouwen en verwachtingen – verwachtingen over groei en gelijkheid’. Het verlichte mensbeeld dus, waarbij het optimisme twee zaken betrof: de in het vooruitzicht gestelde winstmaximalisatie en het idee dat de mensheid steeds beschaafder zou worden.
Nu weten we dat dit wereldbeeld op z’n einde loopt. De huidige jongeren weten dat de wereld verrot is. Zij voelen in hun botten dat dit winstmodel slechts welvaart oplevert voor enkelen, en niet zonder de uitbuiting en uitputting van anderenkan. De jongste generaties zitten opgescheept met de rotzooi die hun ouders weigeren onder ogen te zien, laat staan op te ruimen. Tieners en twintigers van nu verwachten niet langer dat alles mooier, beter en meer wordt. Zij hopen slechts te kunnen overleven.
Heijne vraagt zich af: ‘Is oprecht optimisme mogelijk in een door pessimisme gekleurd wereldbeeld?’ Dat lijkt me precies de kernvraag van de huidige tijd. Want ik zie om mij heen dat juist de jongste generaties vaak een wonderlijke vorm van vertrouwen hebben. Hun ‘verlichtingsideaal’ is donker, erg donker. Op het depressieve af, eigenlijk. Voor de mensen die nu aan hun zelfstandige leven beginnen gaat het niet langer over progressief verbeteren – lineair dus – maar over verbeteren in de breedte. Zij zeggen eerder een cirkel te zienof ze denken op zijn minst horizontaler. Vooruitgang lijkt voor hen meer dan ooit te zijn: wat is zinvol samenleven?
In mijn tweede roman Zwerm (Van Oorschot, augustus 2021)leest de jongste van de drie hoofdpersonages, een puber van 15, online een pamflet. Daarin staat: ‘De wereld is te heet geworden, de nieuwste generatie moet op zoek naar het ventiel. De orde van de machthebbers moet kapot, het bestaan zoals we dat kennen moet kapot en pas dan kan er iets nieuws worden gebouwd.’ En zij realiseert zich: als we niets doen, zal de aardbol exploderen. ‘Als een lappenpop zal ze worden weggeslingerd, de ruimte in. Naar een plaats die nog niemand kent, en daar zal ze opnieuw beginnen. Soms verlangt ze daar hevig naar: opnieuw beginnen in het verse niets.
Is zij degene die het ventiel zal vinden? In het pamflet staat dat het pijn zal doen. Veel tranen misschien – maar de toekomst is onvermijdelijk. Er moet beweging komen. Eén voet voor de andere zetten. Alles is beter dan stilstand.’
Om daadwerkelijk in actie te komen, moet je geloven dat je het verschil kunt maken. Psychologen spreken ook wel van de internal locus of control, het gevoel dat je je leven zelf in dehand hebt. Jongeren lijken dat meer te geloven dan hun ouders of grootouders, die momenteel aan de macht zijn. Ze moeten wel.
‘The future is dark, which is the best thing the future can be, I think,’ schreef Virginia Woolf in haar dagboek op 18 januari 1915. De Eerste Wereldoorlog zou nog vier jaar voortduren. Niemand wist nog dat er een Tweede zou volgen en zeer weinig mensen spraken over een ophanden zijnde klimaatoorlog.